Twee sherryvaten (de inhoud welteverstaan)
Vandaag publiceer ik mijn notes van twee jonge gesherriede whisky’s die ik vorig weekend vanuit het noorden van het land op m’n bord kreeg. De eerste is de Glengoyne 1998 cask 1131 van Malts of Scotland. Vaten 1132 en 1133 had ik al geproefd, deze ontbrak nog. De tweede is een Glenfarclas 1994, OB for Cöpernicker Whiskyherbst, een whiskyfestival in Berlijn.
Glengoyne 11y 1998/2010, 54.8%, Malts of Scotland, cask 1131, 295 bts
Neus: frisse, kruidige sherry. Herbal kruidigheid, type eucalyptus, munt, vickstoestanden. Woodsmoke, tabak, wat karamel en zoethout ook. Kruisbessen, gedroogde abrikozen, onrijpe banaan. Dezelfde dominante ‘herbal’ tonen in de smaak, net als de kruisbessen. Hij is wel erg droog, op hout, okkernoten, tamme kastanjes, wat kruidnagel en vijgen. De afdronk is droog (veel hout) en kruidig. Niet slecht, maar ook niet geweldig. In ieder geval beter dan een gemiddeld kruidendrankje. 78/100
Glenfarclas 1994/2004,57.6%, OB for the Cöpernicker Whiskyherbst, cask 932, 318 bts
Bij deze is het kernwoord bitterzoet. En ‘lekker’. Kandijsuiker, geconfijt fruit, sinaas, gedroogde abrikozen, geroosterde amandelen, schoensmeer, een waxy toets, koffie, licht stoffig en lichte rook ook. Erg complex. I like. Het zoete en het bittere houden ook op de smaak het geheel mooi in evenwicht. Olieachtig op rozijnen, bosbessen, hout, kastanjes, noten, kruiden. Middellange, kruidige afdronk met zoethout en misschien een tikkeltje honing. Heel mooi. Een whisky die zich laat lezen als een statement. 88/100
En dan ga ik me nu nog een dram inschenken zie. Wat te denken van een Littlemill?
Je bent het wel aan het opbouwen, hé :-)…