Spring naar inhoud

Archief voor

The Scotch Malt Whisky Society (SMWS)

De Scotch Malt Whisky Society is een genootschap van whiskyliefhebbers, opgericht in 1983 met als doel het promoten van Schotse single malt whisky. Het bottelt vaten van zowat iedere Schotse distilleerderij, alle single casks op vatsterkte en non-chill-filtered.
De bottelingen van de SMWS dragen alle hetzelfde label, en worden enkel onderscheiden door twee getallen. Het eerste verwijst naar de distilleerderij. De Society mag immers de naam van de betreffende distilleerderij niet vermelden. Je hebt dus de lijst met getallen en bijhorende distilleerderijen nodig om te weten wat je drinkt of koopt. Het tweede getal verwijst naar het nummer van de botteling. Zo is 85.12 het 12e vat Glen Elgin (85) dat de Society bottelt.
Tot op heden heeft de SMWS vaten van 125 distilleerderijen gebotteld, Glenmorangie sluit de rij met nr. 125.

De bottelingen van de SMWS zijn enkel beschikbaar voor leden en zijn dus niet te vinden in de reguliere handel. Sinds kort zijn de SMWS whisky’s ook in de Benelux verkrijgbaar via een filiaal in Roosendaal, Nederland. Lidmaatschap kost het eerste jaar 110 euro, jaarlijks hernieuwbaar aan 60 euro. Ieder lid krijgt op regelmatige basis een nieuwsbrief en bijhorende bottelinglijst.
Voor iedere botteling is er een proefnotitie beschikbaar, opgesteld door het SMWS proefpanel. Dit panel geeft elke botteling ook een ‘poëtische’ naam. Momenteel telt het genootschap wereldwijd meer dan 15.000 leden.

Vandaag en morgen publiceer ik enkele proefnotities van SMWS bottelingen die ik recent kon proeven.
 
Highland Park 22y 1984/2007, 52.7%, SMWS 4.113, 271 bottles – Orkney – 75/100
Deze fles draagt het nummer 4.113, wat wil zeggen dat het om het 113de vat van Highland Park (nr. 4) gaat. Hij kreeg als naam Hush-a-by Hoggie mee, waarmee we meteen weten dat het een Hogshead vat betreft.
De neus is zonder water erg gesloten en geeft enkel wat houtskool associaties. Met water wordt ie meer typisch Highland Park, zowel in de neus als in de smaak. Honing, sinaas, beetje kruiden en wat rook. Ziltige afdronk. Gewoon lekker.
 
Bowmore 10y 1997/2007, 59.6%, SMWS 3.132 – Islay – 79/100
Deze botteling draagt het nummer 3.132 (132e vat Bowmore) en m’n heeft dit Beachcomber’s tipple (strandjutter’s drankje) genoemd. Is een botteling van een Refill Hogshead vat. Cleane, wat zoete neus met turf en fruit, zonder enige zeep associatie. Hebben ze het bij Bowmore eindelijk begrepen? Smaak is stevig, wat zoet, maar vooral rokerig. Ook rook in de afdronk.
 
Springbank 11y 1996/2007, 57.9%, SMWS 27.66 – Cambeltown – 63/100
Deze botteling van de SMWS draagt het nummer 27.66, waaruit je kan afleiden dat het een Springbank betreft (nr. 27). De naam heb ik vergeten te noteren. Neus is erg fris, bloesemig, maar ook fruitig. Appel. Smaak vind ik maar plattekes, weinig expressief. Water toevoegen helpt niet echt. Bloemen en slappe thee. Heel lichte rook, ook in de afdronk. Slechte Springbank.
 
Teaninich 21y 1983/2005, 56.6%, SMWS 59.31, 252 bottles – Highland – 80/100
Draagt het nummer 59.31. Is dus het 31e vat van distilleerderij met nr. 59. Kreeg de naam Light smoke from a wood fire opgeplakt. Effe de SMWS lijst erbij halen en 59 blijkt Teaninich te zijn, mijn eerste Teaninich trouwens. Neus is aangenaam zoet en fruitig. Fruitsnoepjes! Ook een hint van rook (toch wel). Zachte fruitige smaak, vlot drinkbaar. Middellange finish.

Enkele klassiekers – de letter G (bis)

Vandaag nog enkele Glens.
 
Glengoyne 10y, 40%, OB 2006 – Highland – 67/100
Neus: rubber, nat hout, kruiden, zoethout en zilt. Smaak: zoet en peperig. Droge, wat scherpe afdronk met veel alcohol, ondanks laag percentage. Beetje een tegenvaller.
 
Glenlivet 12y, 40%, OB 1999 – Speyside – 59/100
Fruitig, maltig. Kan er mee door, maar daarmee is ook alles gezegd. Te vlak, te weinig complex.
 
Glenmorangie 10y, 40%, OB 2000 – Highland – 67/100
Zacht, moutig, fruitig, licht zoet. Honing. Vanille. Geen bijzondere whisky, wel een frisse en aangename all-rounder.

Tom Waits & Whisky op Facebook

Voor de Facebookers met smaak: vervoeg The Tom Waits and Whisky Appreciation Society! Vermits zwaar gepassioneerd door beide, beschouw ik mezelf als erelid.
Heb prompt nog ’s het ronduit geniale Real Gone door de luidsprekers laten knallen. Wat een dijk van een plaat! Natuurlijk heb ik dit auditief genot laten vergezellen door een olfactorisch equivalent, de Talisker 18y.
 
Talisker 18y, 45.8%, OB 2006 – Skye – 90/100
Fles meegebracht van ons reisje naar Isle of Skye, eind 2006. Gekocht voor amper 50 euro in de distilleerderij zelf, hier in België betaal je gauw 20 euro meer. Deze 18y standaard botteling kan je vergelijken met de 10y, maar dan met nog meer karakter en finesse. Honing en licht ziltig in de complexe neus. Wat turf en bittere chocolade. Ook de smaak is redelijk zoet, zoeter dan de 10y. Lichte turf, zilt, kruiden ook. Enorm veel smaken, allemaal mooi in balans. Behoorlijk rokerig in de zachte en droge afdronk. Fantastische whisky! En nu nog betaalbaar.

Enkele klassiekers – de letter G

Glen Deveron 10y 1989, 40%, OB 1999 – Speyside – 60/100
Glen Deveron is een brand van de MacDuff distilleerderij. Maltig, droog. Korte afdronk. Niet slecht voor z’n prijs, maar de prijs ligt dan ook niet hoog.
 
Glenfarclas 10y, 40%, OB 2006 – Speyside – 76/100
Neus is bitterzoet. Gebrande karamel. Crème brûlée. Lichte rook. Volgens mij een sherry vat. Ook wat karamel in de smaak, naast hout en fruit. Droge, kruidge, middellange afdronk. Een ideale after-dinner malt.
 
Glenfiddich 12y Special Reserve, 40%, OB 1997 – Speyside – 58/100
Spreek uit ‘Glen-fiddie’. Tja, iedereen heeft ‘m al wel eens geproefd. Massaproduct, grootste gemene deler. Vlakke, weinig uitgesproken smaak. Mist duidelijk karakter. Kan doorgaan voor een goeie blend…

Enkele klassiekers – de letter D

Dalwhinnie 15y, 43%, OB 2006 – Highland – 76/100
Lekkere neus met fruit, graan, honing en vanille. Vage hint van turf. Maltige, olie-achtige smaak. Zoet ook. Zoetigheid gaat over in bitterheid, maar deze is zeker niet onaangenaam. Korte, licht bittere afdronk. Best wel ok.

Benriach – slot

Eindigen doen we met drie geturfde Benriachs, die daarenboven ook nog effe gefinished werden. Zoals vrijdag reeds vermeld, is dit een heel ander type geturfde whisky dan bv. Islay whisky’s.
 
Benriach 12y ‘Heredotus Fumosus’ richly peated, 46%, OB 2007, Pedro Ximenez Sherry finish, 3180 bottles – Speyside – 76/100
Zoete, cleane turf. Geen zeewier, geen jodium, niks medicinaals. Wel vanille, citrus en gerookt spek. Ook in de smaak domineert de zoete turf. Zoethout en rozijnen ook. Na een tijdje wordt ie vrij bitter, hints van Earl Grey. Vrij lange, wat droge afdronk op zoete turf. Slecht is dit niet, maar ik mis toch die medicinale touch.
 
Benriach 21y 1985/2007 richly peated, 54.5%, OB, Sherry Oloroso finish, cask 3766, 666 bottles – Speyside – 86/100
Heerlijke turf, zowel in de neus als in de smaak. Neus is ook zoet (vanille) en wat kruidig. In de smaak zit ook fruit (citrus), honing en rozijnen (nota voor mezelf: niet de eerste Benriach waarin ik dit proef). Peper ook. Alles mooi in balans. Lange afdronk. Erg lekkere Benriach en duidelijk de winnaar van de avond.
 
Benriach 31y 1975/2007 lightly peated, 53.7%, OB, Tawny Port Wood finish, cask 4451, 707 bottles – Speyside – 76/100
Na 3 decennia bourbon, hebben ze deze whisky nog een jaartje op een Porto (Tawny) vat gestoken. Dit lijkt mij een doodzonde, maar ‘the proof of the pudding is in the eating’ niet waar? De porto is in ieder geval duidelijk aanwezig in de neus, rood fruit. Maar ook citrus en kruiden. En lichte turf. Smaak is zoet (vanille), erg bloemig (infusie thee van rode vruchten?), sinaas, peper.. en op het eind een beetje turf. Vrij lange, peperige finish. Was deze whisky echt zo slecht dat ze hem moesten maskeren met de porto? We zullen het nooit weten…

Benriach – vervolg

Vandaag snijden we drie finishes aan. Wat finishes zijn en wat ik er van vind lees je onder Arran. Uit de onderstaande scores kan je afleiden dat er bij de Benriachs geen hoogvliegers zaten, maar anderzijds ook geen zware tegenvallers. Nog zus, nog zo, een goede samenvatting van het gros van de finishes.
 
Benriach 15y Dark Rum Wood Finish, 46%, OB 2006 – Speyside – 72/100
Een jaar op een rum vat gelegen… ben benieuwd of ik hier de geweldige rum-rozijnen ga proeven. Er zit een beetje vanalles in de neus: bloesems, iets fruitigs (banaan), iets kruidigs (kaneel) en iets zoets (caramel). Maar geen rum-rozijnen verdorie. Smaak is zoet (de caramel opnieuw) en fruitig. Ananas? In de smaak is de rum duidelijker aanwezig, maar of dit een goeie zaak is? Neus bevalt me in ieder geval beter dan de smaak. Middellange, zoete afdronk.
 
Benriach 15y Madeira Wood Finish, 46%, OB 2006 – Speyside – 73/100
Na 14 jaar op bourbon vaten, heeft deze whisky nog een jaar op een Madeira (Henriques and Henriques) vat gelegen. Dit resulteert in een zoete whisky met vanille (van het bourbonvat), fruit (perzik), rozijnen en iets kruidigs in de neus. De perzik en de kruiden zitten ook in de smaak, de Madeira heeft z’n werk gedaan. Banaan ook. Droge, wat zoete finish. Niet echt geweldig.
 
Benriach 16y 1991/2008 Sauterne Wood Finish, 56%, OB 2008, cask 6910 – Speyside – 76/100
Advanced sample, op ogenblik van proeven nog niet gebotteld. Zou begin 2008 gebotteld worden, na een kleine 15 jaar Bourbon en 18 maanden Sauterne vat. Wat stoffige neus met veel vanille (het bourbon vat) en fruit (perzik, abrikoos). Met water ook peer. Frisse, fruitige smaak ook iets kruidigs (nootmuskaat?). Relatief korte afdronk. Een echte zomerwhisky.

Benriach

En dan nu een streepje Benriach (spreek uit ben-rie-ak), distilleerderij uit Lossie, streek in het hart van Speyside. Benriach = ‘gespikkelde berg’.

Na in 1897 de Longmorn distilleerderij gebouwd te hebben, stampte John Duff een jaar later Benriach uit de grond. In 1900 werden beide distilleerderijen verkocht, waarop de nieuwe eigenaar Benriach meteen sloot. Het mouten werd evenwel niet gestopt (voor Longmorn o.a.). Pas in 1965 werd de productie er terug opgestart. In 1977 kwam Benriach in handen van Seagram, dat in 1985 de productiecapaciteit verdubbelde (twee naar vier stills). In de jaren tachtig werd er op Benriach ook getrufde whisky gedistilleerd, welke we nu terugvinden in recente bottelingen. Deze peated malt is erg clean en verschilt in die zin erg van de meeste geturfde eilandwhiskies, welke over het algemeen een stuk medicinaler zijn.
In 1999 sloot Benriach opnieuw. In 2001 werd de distilleerderij overgenomen door Pernod-Ricard die het in 2002 weer sloot en 2004 doorverkocht aan het Zuid-Afrikaanse Intra Trading van Billy Walker.

Alan McConnochie, Benriachs distillery manager, stelde onlangs enkele nieuwe bottelingen voor. Hieronder en volgende dagen een verslag. Beginnen doen we met twee standaard, non-peated, non-finished bottelingen.
 
Benriach 12y, 43%, OB 2006 – Speyside – 75/100
30% 13y second fill bourbon, 30% 13y third fill bourbon, 40% 14y reracked in Sherry Oloroso cask. Lekkere neus met honing en veel fruit. Iets subtiel kruidigs ook. En bloesems. Ook smaak is erg fruitig en zoet (vanille en caramel) en ook hier weer iets kruidigs. Easy drinking.
 
Benriach 25y, 50%, OB 2006 – Speyside – 80/100
Samenstelling van deze botteling: 20% first fill Oloroso sherry vat, 60% second fill Oloroso sherry vat en 20% nieuwe eiken vaten. Wat zoete neus (honing) met hout (de sherry), appels, zoethout, mosterd en lichte turf. Ook duidelijke sherry in de smaak: hout, appels, sterke thee. Beetje bitter. Maar ook kruiden (peper) en honing. Middellange afdronk op hout en sherry. Best lekker.

Een ronduit fantastische Macallan

Onlangs kon ik een 37 jarige Macallan van Duncan Taylor (DT) proeven en man, die maakte indruk! Het bewijs dat Macallan in het verleden erg hoge toppen scheerde.
 
Macallan 37y 1969/2007, 44.6%, Duncan Taylor, cask no 8373, advanced sample – Speyside – 92/100
Dit is een echte ‘wow!’ whisky. Een geweldige, zachte neus met veel (zoet) fruit. Banaan. Kiwi? Duidelijk sherry invloeden en honing. Enorm krachtige smaak met ook hier de alomtegenwoordige sherry. Maar dan de meest verfijnde sherry. Bittere chocolade en sinaas. De geweldige orangettes! Olie-achtig. Hout (eik veronderstel ik). Erg complex allemaal, maar toch very ‘smoothly’. Heerlijk zachte, kruidige afdronk met citrus fruit. Eén van de beste whiskies die ik ooit geproefd heb!

Enkele klassiekers – de letter C

Caol Ila 12y, 43%, OB 2006 – Islay – 82/100
Lekkere neus met eerst de dominante turf, maar ook een lichte fruitigheid en wat zoet. Fris. Na een tijdje ook kruiden. I love it! Smaak is toch wat minder. Turf en zoet. Redelijk krachtig, maar ik mis de complexiteit van de neus. Na een tijdje toch wat fruitig, maar al bij al een beetje vlak. Afdronk is lekker en behoorlijk lang. Smaak net 80, maar hoger gescoord omwille van de lekkere neus.
 
Clynelish 14y, 46%, OB 2006 – Highland – 71/100
Dit is een botteling waarover de meningen erg uitéénlopen. Ik hou van Clynelish, maar ben absoluut geen fan van deze 14 jarige. Neus is rokerig, maar niet aangenaam. Scherp. Ook iets fruitigs. Sinaasschil? In de smaak naast de lichte turf en citrus ook wat kruidig (peper). Afdronk is behoorlijk bitter.
 
Connemara Peated Malt NAS, 40%, OB 2006 – Ireland – 73/100
NAS = No Age Specified. Connemara, een brand van de Cooley distilleerderij, is de enige geturfde Ierse whisky. Dit ‘instap model’ heeft een lekkere neus met zoete turf en fruit. Peer en citroen. Mooie balans. Vrij vlakke, wat waterige smaak. Slappe tee. Beetje fruit (sinaas) en kruiden (peper). Minder turf en rook dan in de neus. Integenstelling tot de Islay whiskies, heeft de Connemara een erg zachte en zoete turf. Niet echt medicinaal, weinig iodium. Middellange afdronk met wat peper en rook. Indien gebotteld op enkele graden meer scoorde deze ongetwijfeld enkele punten hoger.

Enkele klassiekers – de letter B

En vandaag diepen we proefnotities van enkele klassiekers met de letter B op.

The Balvenie 12y ‘Double Wood’, 40%, OB 2001 – Speyside – 81/100
Sherry, zoetig (marsepein?) en licht maltig. Fruit ook. Ben geen Speyside fan, maar deze is een aanrader! Stevige, mooi gebalanseerde malt met een lange, kruidige afdronk.
 
Bowmore 12y, 40%, OB 1999 – Islay – 62/100
Rook, beetje zilt, bloemen en… zeep. Lavendelzeep. Zowel in de neus, de smaak als in de afdronk. Zonder die zeepsmaak zou dit best een lekkere whisky zijn, want heel wat aangename elementen, alle mooi de das om gedaan door de zeep. Wat heeft men op Bowmore in de jaren 80 toch z’n best gedaan z’n whisky te verkrachten!
 
Bruichladdich 10y, 46%, OB 2005 – Islay – 79/100
Licht geturfd. Beetje ziltig. Beter dan de 12y, complexer en meer body. Wat zoet (honing). Lekkere afdronk.
 
Bunnahabhain 12y, 40%, OB 2006 – Islay – 71/100
Een buitenbeentje onder de Islay’s. Hoegenaamd geen turf. Licht rokerig in de neus & afdronk. Neus wat peperig ook. Smaak maltig, bourbon, wat bitter. Haalt de 70 punten, maar met de hakken over de sloot.

Port Ellen

Zoals je in m’n sidebar kan lezen, staat Port Ellen op 3 in mijn top 10 van favoriete distilleerderijen, maar de top 3-4 ligt behoorlijk dicht bij elkaar. De Port Ellen distilleerderij ligt aan de zuidkust van Islay in het gelijknamige dorp, ten westen van Laphroaig en werd in 1825 opgericht door A. Mackay and Co.. In 1836 werd ze overgenomen door John Ramsey die als eerste een ‘spirit safe’ in gebruik nam en eveneens als eerste z’n whisky exporteerde naar de States. Distillatie lag plat tussen 1929 en 1966, om in 1967 met verdubbelde productiecapaciteit (twee extra stills) te herstarten. In 1973 werd er op Port Ellen een mouterij gebouwd, die nu nog steeds de verschillende distilleerderijen op Islay bevoorraad.
Door de huidige eigenaar Diageo definitief gesloten in mei 1983 (why oh why?), licentie teruggegeven in 1992 (idem), waardoor het behoorlijk onwaarschijnlijk is dat de distilleerderij ooit opnieuw wordt opgestart. Nu ja, de afbraak is volop bezig, laat ons onze wensen dus maar niet voor werkelijkheid nemen.

De productie tussen 1967 en 1983 wordt geleidelijk op de markt gebracht, zowel door onafhankelijke bottelaars als door Diageo. Deze laatste o.a. via twee Rare Malts eind vorige eeuw en vanaf 2001 via een jaarlijkse release. Van deze releases hebben er tot op heden zeven het licht gezien. Vermits de voorraden in dalende lijn gaan, maken de prijzen een omgekeerde beweging, oude bottelingen halen vaak 500 euro en meer. Nu ja, de reputatie van Port Ellen doet hier ook geen goed aan.

De whisky’s van Port Ellen worden gekenmerkt door hun complex aroma van turf, zilt en kruiden. Een Port Ellen op sherry vat waarbij de turf en de sherry perfect in harmonie zijn, is de hemel op aarde.
 
Port Ellen 24y 1982/2007, 57.8%, Dewar Rattray for The Nectar, cask 2464, 168 bottles – Islay – 93/100
Sherry cask gebotteld voor The Nectar Belgium. Heerlijke, complexe neus met zee-associaties (zeelucht, zilt, zeewier…), maar ook een lichte zoetigheid, appel, rook, nat hout. Licht zoete smaak met een grootse turf-explosie. Citrus (pompelmoes), zilt en een beetje kruiden. Lange, droge afdronk met zilt en turf. Beperkte sherry invloed, maar alles toch mooi in balans, complex en krachtig. I love it!

Enkele klassiekers – de letter A

Nu we de Lagavulin 16y hebben gehad, lijkt het me geen slecht idee een paar andere geproefde klassiekers (officiële bottelingen welteverstaan) op een rijtje te zetten. Laat ons vandaag beginnen met de letter A.
 
Aberlour 10y, 40%, OB 2000 – Speyside – 75/100
Zeg niet ‘Aberloer’, maar ‘Aberlauwer’. Neus van honing en sherry. Zoete, fruitige smaak en kruidige afdronk. Niet erg complex, maar ook niet slecht. Ideale beginners whisky.
 
An Cnoc 12y, 40%, OB 2006 – Speyside – 71/100
An Cnoc is een label van de Knockdhu distilleerderij. Zoethout, vanille… behoorlijk maltig (mout) met beetje fruit. Mist kracht en complexiteit. Niet mijn ding.
 
Ardbeg 10y, 46%, OB 2002 – Islay – 80/100
Stevige turf in neus, smaak & afdronk, behoorlijk dominant. Te vergelijken met de Laphroaig 10y, maar medicinaler en zouter. Minder zoet. Wel fruitig (citrus en appels). Ietsje bitter in de smaak, tabak, koffie. Teer. Lekker, maar ik vind de Laphroaig 10y net een ietsje beter, is complexer.
 
Auchentoshan 10y, 40%, OB 2005 – Lowland – 69/100
Triple distilled. Vrij zoete en fruitige neus. Gebakken banaan. Houtskool. Volgens mij een zwaar gebrand vat. Zachte, vlakke smaak met veel graan. Korte, licht zoete, boterige afdronk. Mist power. Wel een correcte malt zonder meer.

Lagavulin

De Lagavulin 16y was voor mij – en waarschijnlijk niet alleen voor mij – dé whisky die de passie heeft aangewakkerd. Het is immers een whisky die makkelijk verkrijgbaar, betaalbaar (een 40 euro in den Delhaize) én daarenboven ook nog ’s geweldig lekker is. Prijs/kwaliteit top m.a.w.. Wel hoor je vaak zeggen dat deze whisky over de jaren heen wat aan kwaliteit heeft ingeboet, en dat de recente bottelingen niet meer kunnen typen aan de superieure Lagavulins van eind jaren 80, maar ook niet meer aan deze van de jaren 90. Onlangs kon ik een recente botteling van de 16y proeven, en aangezien er nog een klets in mijn eerste fles van 1999 zat, was dit de ideale gelegenheid de proef op de som te nemen en beide eens tegenover elkaar te zetten.

Lagavulin ligt aan de zuidkust van Islay, tussen Ardbeg en Laphroaig in, en werd in 1813 opgericht door John Johnston. In 1816 kreeg Lagavulin met Kildalton er een zuster-distilleerderij bij. Vanaf 1837 werden de activiteiten samengevoegd. Vervolgens ging Lagavulin over in verschillende handen tot Peter Mackie in 1878 het roer overnam. Hij lanceerde de ‘White Horse’ blend, bouwde in 1908 een nieuwe distilleerderij Malt Mill (sinds 1960 onderdeel van Lagavulin) en ging een harde concurrentiestrijd aan met de buren van Laphroaig. Na de dood van Peter Mackie is Lagavulin opnieuw verscheidene malen van eigenaar veranderd om uiteindelijk in de portefeuille van Diageo te belanden.
 
Lagavulin 16y, 43%, OB 1999 – Islay – 91/100
Mijn kennismaking met Islay dus, en met lekkere whisky in het algemeen, en wat voor een kennismaking… een echte (turf) bom! Smooky. Lichte sherry in neus en smaak. Smaak van de zee, zeewier en zilt. Licht zoet. Honing? En de afdronk, die blijft maar duren. Dé klassieker onder de turf whiskies. Heb ik hier nog ergens een sigaar liggen?
 
Lagavulin 16y, 43%, OB 2007 – Islay – 88/100
In vergelijking met de 1999, valt deze recente botteling me inderdaad toch wat tegen. Het blijft een heerlijke whisky, maar niet meer zo smashing als de oudere versie. Eerder Bourbon karakter naast de turf en het zilt.

Port Ellen en Chet Baker

De madam met vriendinnen gaan aerobicen, de kinderen in bed, Chet Baker in de CD-speler en een Port Ellen in m’n hand… mmmm, dit is genieten!
 
Port Ellen 27y 1978/2006, 6th annual release, 54.2%, OB 2006 – Islay – 90/100
Volgens sommigen de beste van de tot op heden zeven jaarlijkse releases. Kan spijtig genoeg niet vergelijken. Neus van de zee (zilt, zeewier…) en citrus. Lekker, maar niet top. Smaak is beter. Heerlijke Islay met turf en rook. Wat medicinaal ook, en iets van hout. Behoorlijk complex. Schitterende lange, droge, rokerige afdronk met weer de typische zee-elementen. Het geheel gaat duidelijk in stijgende lijn. Ondanks tegenvallende neus toch nog 90 punten, vooral dankzij de zalige afdronk.

Tolstoj en Highland Park

Een dram van de Highland Park 18y vergezelde me tijdens de laatste 30 bladzijden van De dood van Ivan Iljitsj van Lev Tolstoj. Een boek dat in mijn verre herinnering (ik was een jaar of 18) het beste was wat ik ooit had gelezen. De nieuwe vertaling van Arthur Langeveld was dan ook een ideale gelegenheid dit aan de realiteit van 20 jaar ouder te toetsen. Ik moet zeggen, het boek blijft overeind. Hoe Tolstoj een getormenteerde ziel neerzet en de leegte van het leven beschrijft, is en blijft indrukwekkend. Ik wou dat ik van de Highland Park 18y hetzelfde kon zeggen, maar helaas is indrukwekkend hier niet helemaal het juiste woord, hij moet het met een ‘gewoon lekker’ stellen.
 
Highland Park 18y, 43%, OB 2007 – Orkney – 80/100
Nieuwe fles. Knap! Kruidige en fruitige neus. Licht rokerig ook. Zacht zoete smaak. Mout. Hint van turf. Lange fruitige afdronk, ietsjes medicinaal. Ok, maar had er dus toch wat meer van verwacht…

Verjaardagskado

Enkele dagen geleden voor mijn verjaardag van mijn madam twee flessen whisky gekregen. t’ Is te zeggen, ze is mee naar Tasttoe gereden, ik heb twee flessen gekozen en zij heeft ze betaald. De flessen waarmee we naar huis reden, zijn de volgende:
 
Springbank 13y 1993/2007, 58.7%, Single Malts of Scotland, cask 694, 563 bottles – Cambeltown – 88/100
De Single Malts of Scotland serie is een reeks whisky’s van The Whisky Exchange (Speciality Drinks), het geesteskind van de gebroeders Sukhinder en Rajbir Singh. Op http://www.thewhiskyexchange.com staan meer dan 1.500 whisky’s te koop, en soort van virtuele hemel. Bon, proeven nu. Deze springbank heeft een erg lekkere neus met kruiden, fruit (exotisch fruit), boenwas en een beetje rook. Tabak. Heerlijk. Om de smaak open te krijgen, kan hij wel wat water gebruiken, resulterend in weerom kruiden en fruit. Noten ook. En ook hier die subtiele rook. Lange, lekkere, licht bittere finish. Voor een nieuwe jonge Springbank (al heel wat matigs gedronken) is dit dus echt wel lekker…
 
Laphroaig 10y CS, 55.7%, OB 2007, red stripe – Islay – 92/100
Naar het schijnt is deze nieuwe cask strength merkelijk beter dan de vorige versie en ligt ie zelfs wat in het verlengde van de legendarisch eerste ‘green stripe’ bottelingen. Neus is in ieder geval záááálig. Wat medicinaal met heerlijke rook, iets ziltigs en onderliggend zoets. Sinaas ook. Kan de smaak dit niveau aanhouden? Wel ja, makkelijk zelfs. Met dezelfde associaties als in de neus: medicinaal, turf, zilt, zoet. Chocolade? Lange afdronk, met terugkerende rook. Perfecte balans. Top whisky! En wat een ‘bang for your bugs’… 45 euro voor een fles, betere prijs/kwaliteit vind je niet. Volgens mij vind je zelfs onder de honderd euro niets beters.

Rare Malts – Diageo

Vandaag een clash tussen twee van mijn favoriete distilleerderijen, Brora en Port Ellen. Van beide een fameuze Rare Malts botteling. De Rare Malts reeks is een serie bottelingen van Diageo, dé grote speler op de whiskymarkt en eigenaar van een derde van alle Schotse distilleerderijen. Daarnaast is Diageo ook eigenaar van brands à la Johnny Walker, J&B, Smirnoff, Gordon’s Gin, Guiness, Baileys, Hennessy, Dom Perignon… kortom, een uit de kluiten gewassen KMO’tje. De Rare Malts zijn dus officiële bottelingen waarvan de eerste in 1995 en de laatste in 2005 het levenslicht zag.
 
Brora 21y 1977/1998, 56.9%, Rare Malts – Highland – 92/100
Rook en kruiden, that’s my dram! Ook zoet en fruitig in de neus. Peer. Banaan? Turf. Lichte Clynelish touch ook. Smaak: duidelijke turf, naast het zilte van de zee. Blind proeven zou me direct op Islay laten belanden. Licht zoet ook. Al even complex als de neus. Intens! Enorm krachtige whisky, maar laat zich perfect drinken op cask strength. Lange, kruidige, zoete en vooral héééérlijke afdronk. Niet het niveau van de 22y 1972/1995, maar toch een grootse Brora. Zijn er eigenlijk andere?
 
Port Ellen 20y 1978/1998, 60.9%, Rare Malts – Islay – 93/100
Dit is één van die whiskies die ik al lang graag eens geproefd had. Op het Lindores Whiskyfest 2007 was het zo ver. Neus met heerlijk zee-associaties en subtiele turf. Zeker niet zo dominant als bij sommige PE’s. Stevig mondgevoel met dezelfde zee-elementen, maar hier is de turf wel prominent. Daarnaast ook wat zoet en kruidig. Fantastisch! Erg lange, zalige afdronk op rook, zout en peper. Weerom een schitterende Port Ellen en een top-score!