Spring naar inhoud

Bowmore

Bowmore, daar moeten we het toch ook eens over hebben. Ze hebben daar schitterende whisky gemaakt – zeg maar van het beste wat er ooit gestookt is – maar ook serieus wat bocht.

 
Bowmore
 

Bowmore is één van de oudste en grootste distilleerderijen van Schotland. Het ligt in het gelijknamige dorp op het Island Islay, aan de oevers van Loch Indaal. De naam Bowmore betekent ‘groot rif’ of ‘zeerots’.
Het was éne Simpson die de distilleerderij oprichtte in 1779. Van die eerste jaren is er weinig informatie voorhanden. In 1837 werd het bedrijf overgenomen door William en James Mutter, welke de distilleerderij verder uitbreidden. James Mutter was vice consul en vertegenwoordigde het Ottomaanse rijk, Portugal en Brazilië via hun consulaten in Glasgow.
In 1892 nam een zekere Joseph Robert Holmes Bowmore over. In 1925 kocht J.B. Sheriff & Co de distilleerderij om het in 1950 opnieuw te verkopen aan William Grigor & Son Ltd.. Gedurende de twee wereldoorlogen lag de productie stil. Tijdens WOII deden de gebouwen trouwens dienst als uitvalsbasis voor de RAF Coastal Command (o.a. watervliegtuigen).
Na het faillissement in 1963 ging Bowmore deel uitmaken van Stanley P. Morrison, later omgevormd tot Morrison Bowmore Distillers Ltd. (samen met o.a. Auchentoshan en Glen Garioch). Deze holding is sedert 1994 eigendom van de Japanse gigant Suntory.

Bowmore heeft z’n eigen moutvloer en droogt z’n gemoute gerst gedeeltelijk op een turfvuur, resulterend in een fenolengehalte tussen 18 en 25 p.p.m.. Omdat de gerstproductie op Islay onvoldoende is, voert het ook (reeds gemoute) gerst in. Bowmore heeft met twee wash stills en twee spirit stills een jaarlijkse productie van ongeveer 2 miljoen liter. De whisky wordt gebotteld in Springburn (Glasgow), voor een groot deel als single malt whisky. Een deel wordt ook gebruikt voor blends als Black Bottle, Islay Legend of King Pride.

De distilleerderij brengt een uitgebreid aanbod aan leeftijden en finishes op de markt, die niet allemaal een even consistente kwaliteit bieden. Over het algemeen wordt de whisky gekenmerkt door een rokerig en zilt aroma, duidelijk minder zwaar geturfd dan de drie zuiderburen op Islay, maar anderzijds wel meer dan een gemiddelde Bruichladdich of Bunnahabain.
Om één of andere bizarre reden hebben distillaten van de jaren 80 vaak een zeeparoma, wat niet echt bevorderlijk is voor de smaak… Indien je echter de hand kan leggen op een distillaat van de jaren zestig (of ouder), weet dan dat je waarschijnlijk een pareltje in bezit hebt.

In september 2007 heeft het veilingshuis McTear’s een 157 jaar oude Bowmore geveild voor 29.400 pond (op dat moment een slordige 41.500 euro), meteen de duurste whisky ooit. Hieronder mijn proefnotities… van, ahum, iets anders:

 
Bowmore 16y 1989 Cask Strength, 51.8%, OB 2005 – Islay – 77/100
Mooi rokerig in de neus. Lichte turf ook. Smaak is minder. Zeep? Wat ziltig ook, naast de vanille en het fruit. Drop. Kruidig in de lichte maar elegante afdronk. Niet slecht (zeker wat de neus betreft), maar eens je die zeep hebt opgemerkt, is ie … euh, om zeep.
 
Bowmore 15y 1992/2008, 46%, Cadenhead, 333 bottles – Islay – 72/100
Zwaar geturfd voor een Bowmore. Daarnaast wat zoets en frutigs. Kamille ook. Smaak valt tegen, vrij vlak. Zachte, zoet turf, maar wat plattekes. Ook de afdronk is een mager beestje.

2 Reacties Post a comment
  1. Thom #

    Bowmore 16y 1989 Cask Strength, 51.8%
    Zeep? Bloemig zou ik zeggen, wat op de tong naar gember evolueert. Elke slok weer spannend en een genot.

    6 mei 2011

Trackbacks & Pingbacks

  1. Whisky kopen « Onversneden

Plaats een reactie