
Balblair is misschien niet de meest sexy distilleerderij, maar als ik nog maar denk aan hun 1966 Spanish oaks, komt het water me in de mond. Zowel de 33y als de 38y zijn ronduit schitterende whisky’s. In ieder geval stond donderdagvoormiddag een bezoek aan Balblair gepland. John MacDonald, distillery manager, leidde ons rond in zijn speeltuin en liet ons enkele vintages proeven. Balblair brengt tegenwoordig trouwens enkel vintages uit, geen klassieke ‘leeftijden’ noch single casks. Het bezoek werd afgesloten met een copieuze lunch die ons sterkte voor de lange rit naar Knockdhu.
Balblair, gelegen in Edderton, Ross-Shire, is één van de oudste Schotse distilleerderijen, het werd opgericht in 1790 (Bowmore is bij mijn weten met 1779 de oudste), het is in ieder geval de oudste nog operationele Highland distillery. De man achter het project was John Ross, later opgevolgd door z’n zoon Andrew. Balblair bleef familiebezit tot 1894, toen het in handen kwam van Alexander Cowan. Het is deze Cowan die de distilleerderij herbouwde tot de huidige site. Na een lange sluiting, van 1915 tot 1947, werd de productie terug opgestart onder Robert ‘Bertie’ Cumming. Deze advocaat stond bekend als levensgenieter en niet vies van een drammetje, en meer dan één. Zo gaat het verhaal dat hij, na iets te diep in het glas gekeken te hebben, de pub waar hij consumeerde, opkocht en zich daar de dag nadien natuurlijk niets meer van herinnerde. Maar hij nam z’n verantwoordelijkheid op en maakte van de pub een succesverhaal.
Onder leiding van Bertie bloeide ook Balblair op: de distilleerderij werd uitgebreid, de productie gevoelig verhoogd. Bij zijn pensioen in 1970 verkocht Cumming Balblair aan Hiram Walker. Hiram’s bedrijf werd later opgenomen
in de Allied Distillers groep, die het op zijn beurt in 1996 verkocht aan de huidige eigenaars, Inver House.
Vandaag de dag gaat ongeveer 15% van de productie naar single malt, de rest vooral naar de blends van Inver House, zoals daar zijn: Catton’s, Hankey Bannister, MacArthur’s, Glen Talloch en Pinwinnie Royal, én naar hun likeur genaamd Heatter Cream.
Maar laat het ons nu maar hebben over waar het hier toch om draait, den drank. Het water voor de whisky komt van de iets verderop gelegen Allt DeargIn bron, de gemoute gerst is zo goed als ongeturfd (1,5 p.p.m.) en heel het
productieproces is – zoals het hoort nietwaar – zeer uitgekiend. Maar ik bespaar jullie alle technische details (ben zelf trouwens al een deel vergeten en ik heb nu ook weer niet alles genoteerd). Vermeldenswaard is misschien nog dat er drie stills in de gebouwen staan, maar daar zijn er nog maar twee van in productie.
In 2007 werd het aanbod volledig herzien, met een nieuwe vormgeving en een nieuwe bottelstrategie, de vintages. Dus geen ‘Elements’ meer, en ook geen ‘age statemets’ meer. Hieronder geef ik een overzicht van de vintages die we te proeven kregen. Om evidente redenen zijn de besprekingen eerder beperkt en om even evidente redenen niet vergezeld van een score.
Balblair New Spirit, 68.1%
Zoet (suikerspin) en zéér fruitig. Veel peer en ook wat appel. M.a.w., wat je kan verwachten van new spirit.
Balblair 2000, 43%, OB 2010
Dit is de opvolger van de 1997. Duidelijk gerijpte new spirit, waarmee ik bedoel dat je de new spirit herkent, maar dan een stuk ronder en voller. Nog steeds veel peer maar ook perzik en banaan, vanille en granen. Het wit fruit zit ook op de zoete smaak, naar het einde en in de afdronk is hij licht kruidig. Niet erg complex, maar foutloze en vlot drinkbare whisky.
Balblair 1997, 43%, OB 2009
Deze is een oude bekende en mijn kennismaking indertijd met de Balblair vintages. Ik ben er nooit écht fan van geweest, en ook nu kon hij me niet bijzonder bekoren, alhoewel hij bij sommige van mijn reisgenoten wel in de smaak viel. Deze whisky heeft een lichte, fruitige (ik denk aan Europees fruit) en florale neus. Zoete (honing) en licht bittere smaak. Kruiden. Maar alles is heel speels, licht en vluchtig, het geheel mist wat body.
Balblair 1989, 43%, OB 2010, 2nd edition
Maar dit is verdorie wel spek naar m’n bek! Ik scoorde de eerste editie 84/100, deze scoort zeker hoger. Lucas liet me hem de avond ervoor al proeven en hij is écht lekker. Veel complexer dan de 2000 en de 1997 met een heel delicate
neus op zoete (karamel), fruitige (ananas, zelfs wat passievrucht) en florale (gedroogde bloemen, hooi) tonen. Licht waxy ook, wat voor mij toch altijd een meerwaarde betekent. De smaak is vol en romig, met naast het fruit (perzik en peer hier) en het zoets van de neus een zeer lekkere kruidigheid. Lange, volle en rijke afdronk. Prijs/kwaliteit vind ik dit een topper. Ja, u leest hier een kooptip (en nee, ik heb dit niet moeten beloven).
Balblair 1978, 46%, OB 2009, 3000 bottles
Eindigen deden we in schoonheid. Deze 1978 voegt nog een extra dimensie toe t.o.v. de 1989.
Het fruit op de neus is hier gestoofd fruit (aardbeien en pruimen onder andere), de kruiden zitten ook hier al. Ik denk aan gember. Geconfijte gember. I love it! Honing, amandelen… o ja, hij evolueert ook erg mooi. Veel fruit en evenveel kruiden op de smaak, alles perfect in balans. Vrij lange, fruitige afdronk. Yep, deze is nog wat ‘dieper’ dan de 1989, nog wat expressiever ook. Maar je tast ook al wat dieper in de buidel natuurlijk, het is immers een whisky van meer dan 30 jaar oud. Een beauty.
Morgen (of overmorgen, al naargelang de goesting) lees je m’n verslagje van de namiddagactiviteit, ons bezoek aan Knockdhu en z’n An Cnoc whisky.