Spring naar inhoud

Archief voor

Planckendael

Een dagje met de kids naar Planckendael. Plezant, maar dan toch vooral voor hen. Uren aan een stuk beesten-kijken, op den duur verlangt een mens eens naar iets anders. Mijn opoffering moest dus dringend gecompenseerd worden, vond ik zo. Lekkere whisky is al vaker een goed middel gebleken om vanalles en nog wat te compenseren. Aldus ging ik na wat ik nog van samples had staan en mijn oog viel op een Clynelish. Een zalige Clynelish

 
Clynelish 33y 1973/2006, 54.2%, Signatory, cask 8914, 455 bottles – Highland – 91/100
Het vatnummer volgend op de twee legendarische Prestonfields. Nu ja, dat wil natuurlijk nog niets zeggen. Neus is in ieder geval wel erg lekker. Zoet (honing), fruitig (citrus, banaan), waxy (erg waxy, njummie!), een zalige toef turf erop… complex en perfect in balans. Evolueert ook erg mooi, na een tijdje komen er bloesems door. Erg lekker? Neen, subliem gewoon! De smaak is een ietsje minder dan de neus. Lichtjes bitter (hout) en wat scherp, maar toch ook zoet en fruitig. Drop? Lange, fruitige en kruidige afdronk. Zalige whisky, maar verliest enkele punten op de smaak en dus niet in dezelfde league als vat 8912. 90 punten. Toch nog.

Nog enkele Ieren

Bushmills 10y, 40%, OB 2007 – Ireland – 68/100
Zoete neus die me wat doet denken een de geur van een rijpe, sappige peer. Duidelijke bourbon. Ook smaak is fruitig. Perzik. Met een wat vettig mondgevoel. Boter. Korte maar complexe afdronk met veel perzik. Ideale aperitief whisky? In ieder geval beter dan oudere batches die ik al geproefd heb.
 
Connemara Cask Strength, 58.8%, OB 2006 – Ireland – 87/100
Voor de eerste, maar niet de laatste, keer gedronken op het Whiskyfestival Gent 2007. Voor mij één van de verrassingen toen. Deze kan moeiteloos wedijveren met de betere Schotse eilandmalts. Echt lekker! Complexe neus. Graan, zoet (banaan?), lichte rook. Turf. Warme rokerige smaak. Ook wat zoet. Erg drinkbaar voor een cask strength, ik schatte hem een 10 graden minder.
 
Redbreast 15y Pure Potstill Irish Whiskey, 46%, OB 2006 – Ireland – 82/100
Neus: lijm. Velpon. Beetje rubber ook. En peper. Na een tijdje ook fruit. Smaak: veel exotisch fruit. Papaya? Zeker banaan. Zoet ook. Honing, maar ook karamel. Noten. En ook hier een beetje peper. Lekkere afdronk in lijn met de smaak, met een subtiele houttoets. Eens gewend aan de wat bizarre, maar absoluut niet onaangename neus, ontwikkelt deze whiskey zich tot een schitterende blend.

Blends – bodem en top

Black Bottle, 40%, OB 2008 – 86/100
Dit is een unieke botteling. Het is een blend die whisky van de zeven actieve distilleerderijen op Islay bevat. Het grootste deel zou wel voor rekening van Bunnahabhain zijn, plaats waar deze whisky het licht zag. Neus is behoorlijk rokerig, zilt en zoet (honing). Beetje fruit ook. Stevige smaak, ondanks laag alcoholpercentage. Zilt, zoet, granen en zachte en subtiele turf. Lange rokerige afdronk. 86 voor een blend, alstamblief! En met 23 euro een fabelachtige prijs/kwaliteit verhouding!
 
Ballantine’s Finest, 40%, OB 2002 – 14/100
Yekkie, dit verpest zelfs een cocktailsaus.

The Clydesdale

Clydesdale2

The Clydesdale – voluit The Clydesdale Original Scotch Whisky Company Ltd. – is een recente bottelaar, opgericht in 1998 door Robin Tucek. Tucek is de man achter de Blackadder whisky’s en kan dus bogen op enige ervaring terzake.
Nu is het wel zo dat je bij The Clydesdale het ‘genoegen’ van stukjes hout in je mond (cfr. Raw Cask) zal moeten missen, in hun mission statement vermelden ze immers ‘puurheid’ en vooral ‘no nonsense’. Hun bottelingen zijn alle single casks op vatsterkte. Nooit bijgekleurd noch koud gefilterd. Tucek zelf staat in voor de vatselectie en het bottelen.
In de reeks vind je soms whisky’s van kleine en weinig gekende distilleerders zoals Tormore, Aultmore of Dailuaine.

In België wordt The Clydesdale geïmporteerd door Whisky Import Nederland (via z’n agent Whisky Import Belux), dat ook de whisky’s van Adelphi Distillery en Berry’s Own Selection voor z’n rekening neemt.

 
Glenlossie 20y 1988/2008, 53.9%, The Clydesdale, casks 0107 & 1354, 305 bottles – Speyside – 77/100
Glenlossie? Die hebben we nog niet gehad. Sleutelwoorden in zowel neus als smaak zijn ‘fruit’ en ‘granen’. Exotisch fruit. Muesli. Hout. Rook? Eerder droge afdronk.

Een mélangeke

Hieronder enkele whisky’s die ik op diverse gelegenheden heb gedronken, en dus meestal maar van summiere notities heb kunnen voorzien.

 
Bunnahabhain XVIII, 43%, OB 2005 – Islay – 79/100
Fruitige neus, met wat hout. Ik smaakte fruit, beetje zoet en granen. Lichte bitterheid in smaak en afdronk. Lekker maar had hier toch iets meer van verwacht.
 
Auchentoshan Three Wood, 43%, OB 2008 – Lowland – 74/100
Neus is lekker maar smaak is me te wrang. Te droog, te veel hout. Two wood was genoeg geweest. Ook heel veel drop. Ben nooit z’n drop-fan geweest. 74 (voor de neus).
 
Glenturret 12y, 40%, OB 2003 – Highland – 73/100
Granige neus met zoet fruit. Gestoofd fruit. Honing. En een beetje kruiden. De granen ook in de smaak, van die muesli toestanden. Wit fruit en wat zilt. Korte, ziltige afdronk. Aangename whisky zonder meer. Vooral zonder meer.
 
Strathisla 8y ’70 proof’, Gordon & MacPhail, bottled mid 1970’s – Speyside – 75/100
Dit moet dus whisky van de tweede helft van de jaren 1960 zijn. Ter info, 70° proof is ongeveer 40%. Fruit, karamel, wat platte smaak. Te vroeg gebotteld? Te fel versneden?
 
Talisker 10y Cask Strength, 58.1%, OB 2006, only available at the distillery – Skye – 78/100
Niet gecommercialiseerd, gedronken tijdens ons Skye-reisje (november 2006) op de distilleerderij zelf. Viel wat tegen, miste de finesse van de versneden 10y. Maar moet wel zeggen dat ik geen water bij de hand had.
 
Bruichladdich 16y 1990/2007, 46%, Duncan Taylor NC², sherry Cask – Islay – 62/100
Neus van een witte wijn. Slap, zonder veel associaties. Wat bittere en droge smaak met ook hier weinig boeiends. Korte, wijnige finish.

Old Bottle effect

Het befaamde old bottle effect krijg je bij… euh, oude flessen. Er bestaat heel wat discussie over het feit of whisky al dan niet verder rijpt op de fles. Sommigen beweren van niet, om de eenvoudige reden dat whisky onmogelijk kan interageren met glas. Anderen – waaronder de illustere Silvano Samaroli – beweren dan weer van wel, vaak gebaseerd op ervaring. Een fles van dezelfde whisky, maar jaren later geopend, zou in sommige gevallen anders smaken. Dit kan o.a. te maken hebben met het beetje lucht dat tussen de whisky en de stop zit, en dat een bescheiden rol zou spelen in de wijzigingen van het smaakpatroon. Veel lucht is op langere termijn in ieder geval nefast voor de smaak. Zeker wanneer je een fles geopend hebt en het niveau in de fles stevig gezakt is, zal de smaak onder invloed van de lucht geleidelijkaan een beetje veranderen. Bij een nog niet geopende fles zou dit effect echter minimaal moeten zijn, tenzij het om een fles met een niet al te best sluitende stop gaat. Ik denk bv. aan Italiaanse flessen met een draaistop en taxlabel erover, waarvan je de stop niet verder kan aandraaien zonder het label te scheuren, mocht je de fles lang wensen te bewaren. Ik heb zo’n Arbeg 1974/1996 voor Sestante staan, waarvan ik weet dat er ‘defective bottles’ bestaan. Het is dus absoluut onzeker of de inhoud nog in orde is.

Op zich geeft het bestaan van een fenomeen als het old ottle effect toch al aan dat whisky na lange tijd op fles gezeten te hebben bepaalde veranderingen kan ondergaan. De whisky an sich zal heel traag verder evolueren en langzaam tot een evenwicht komen. Het e-pistle 17/25 van Malt Maniacs gaat hier nog veel verder op in – en weidt ook uit over de verschillen in oude en recente bottelingen. Maar zoals je daar kan lezen, gaat het hier minder om wetenschap dan wel om geloof.

Het old bottle effect vertaalt zich in een wat muffe geur en smaak. Stof, oude boeken, oude kleren, dat soort zaken. Champignons (en andere paddestoelen veronderstel ik) en mos ook. Bostoestanden. En, niet te vergeten: sojasaus. Niet noodzakelijk een afknapper, zoals blijkt uit het onderstaande:

 
Aberlour – Glenlivet 8y, 50%, OB bottled +/- 1975, cube bottle big cork, 75 cl – Speyside – 87/100
Duidelijk old bottle toestanden. Zolang dat niet overdreven is, kan ik dat best wel pruimen. De neus is dus wat stoffig, wat muf. Erdoorheen heb je fruit, hout, koffie, karamel, noten. Stevige smaak met lekker fruit, wat zoets en kruidig naar het eind. Peper en zout. Sojasaus. Middellange afdronk. Lekker, maar niet zo lekker als de ‘small cork’ versie. Let dus goed op als je zo’n fles tegenkomt. Ze zien er hetzelfde uit en vermelden dezelfde gegevens (8 jaar oud, 50%, 75 cl), maar je hebt er met een smalle kurk (de beste), een dikke kurk (de deze), een schroefdop, zwarte plastiek dop… alle bottelingen van midden jaren ’70.
 
White Heather 5y, square bottle, 43.4%, OB bottled +/- 1978, 75 cl – 75/100
Een heel oude blend, ongeveer 30 jaar geleden op flessen gedaan. En dat merk je. Geur van oude boeken, stof… en (rauwe) champignons. Zelfs wat stoffig in de smaak. Granen ook. Lichte sherry. Toch nog genietbaar, alhoewel hij 10/15 jaar geleden ongetwijfeld lekkerder was. Al bij al moeilijk te scoren.

Twee single grains

Greenore 8y 1997 Single Grain, 40%, Cooley, OB 2006, 5000 bottles – 74/100
Greenore is een single grain whisky van de Cooley distilleerderij. Deze 8 jarige heeft een zoete neus, met karamel, graan, hout, citroen, bloemen en… velpon. Die velpon ben ik nog ergens tegengekomen. Ja, bij de Redbreast 15y, een blend die ik 82 punten heb gegeven. Het hoeft dus niet echt een minpunt te zijn die velpon. Smaak: hout, graan, honing, lichtjes bitter. Korte droge afdronk. Heb al betere maar zeker ook al slechtere grains gedronken.
 
Cameronbridge 29y 1978/2008 Single Grain, 57%, Duncan Taylor, cask D5211, 266 bottles – 81/100
Wat je van een graanwhisky kan verwachten, maar dan lekkerder. Typische granige neus met ook vanille, koffie en amandel. Ook noten en vanille in de smaak. Ook redelijk wat fruit. Kokos. Afdronk op noten en vanille. Heel aangename en vooral vlot drinkende grain.

Compass Box – John Glaser

Compass Box is het label van het blend-genie John Glaser. Glaser richtte Compass Box op in het jaar 2000. De whisky’s onder dit label zijn het resultaat van een – vaak complex – blendproces. Whisky’s van verschillende distilleerders, leeftijden en granen worden vermengd, eventueel extra gerijpt op allerlei types vaten, om uiteindelijk een origineel eindproduct te genereren. Bedoeling is dat het resultaat meer is dan gewoon de optelsom van de delen. In Glaser’s creaties speelt het hout, en dan bedoel ik zowel het type vat, de houtsoort en de historiek van het vat, een belangrijke rol.
Toen hij Compass Box uit de grond stampte, kon John terugvallen op een jarenlange ervaring bij enkele grote whiskyhuizen. Deze ervaring resulteerde in een sterk ontwikkelde geur- en smaakzin, welke hij nu ten volle benut. En met succes, zijn bottelingen hebben immers al meerdere prijzen weggekaapt.

Bekende realisaties zijn Oak Cross, Peat Monster en Asyla uit de Signature reeks en Hedonism en Canto Cask uit de Limited release reeks. Spice Tree en de hieronder beschreven Flaming Heart zijn bottelingen met ondertussen enige status, maar waarvan de productie recent stopgezet werd.
Het verhaal achter de Spice Tree is bijzonder. Glaser gebruikte geroosterde Franse eiken planken van topkwaliteit, welke hij in de vaten legde. Dit gaf de whisky na enige rijping een uniek, kruidig aroma. Maar dat was buiten de Scotch Whisky Association (SWA) gerekend. De SWA verbood de verdere verkoop van de Spice Tree, het gebruik van extra hout in een vat zou immers vreemd zijn aan het traditionele single malt proces en alsusdanig tegen de SWA regels indruisen.

 
Compass Box NAS ‘Flaming Heart’, second limited release, 48.9%, OB 2007, bottling FH16MMVII, 4300 bottles – 85/100
Deze whisky is de tweede release van de felbejubelde Flaming Heart en werd vervaardigd op basis van 10 tot 16 jarige Caol Ila en Clynelish, welke gedurende 18 maanden verder op Franse eikenhouten vaten werd gerijpt. De neus stelt al zeker niet teleur, wel integendeel, is erg complex: fruit (banaan, appel), kampvuur, vanille, zilt, boenwas (ha, de Clynelish). Iets meer turf in de smaak, met ook veel fruit en kruiden. Hout, of course. En weer de lichte waxy-Clynelish touch. Njammie, dit is lekker! Middellange, zoete en wat rokerige afdronk.

The shelter of the beast

Ardbeg bracht in 2006 een nieuwe botteling op de markt, de Airigh Nam Beist (spreek uit ‘Arri nam baysht’). Verwijzing naar een meer op Islay en Gaelic voor ‘schuilplaats van het beest’. Het betrof whisky gedistilleerd in 1990, 16 jaar oud dus en als dusdanig kan men ‘m beschouwen als de vervanger van de terziele gegane 17 jarige. In 2007 werd een tweede batch op de markt gebracht.

 
Ardbeg Airigh Nam Beist 1990, 46%, OB 2006 – Islay – 91/100
Zalige Ardbeg neus met fijne, zoete turf en (zure) groene appels er doorheen. Iets van houtskool. Zeewier. De smaak ligt perfect in dezelfde lijn en blijft erg lang hangen. Iets peperigs en ziltigs ook. Beestig lekker!

Distillers Edition

Diageo brengt van z’n Classic Malts regelmatig Distillers Editions uit. Dit zijn whisky’s die ‘double matured’ zijn, op twee vaten gerijpt dus. Eerst op een klassiek vat, daarna op een ander (porto, sherry, wijn, cognac…). De vraag is of we hier niet moeten spreken over finishes. Probleem is dat dat verschil niet altijd even duidelijk is. Waar leg je de grens? Hoe lang moet m.a.w. een whisky op een tweede vat rijpen om geen finish maar een double matured whisky te zijn? Soit, Diageo vermeldt op z’n flessen enkel de totale rijptijd, je weet als consument dus niet hoelang de whisky op het tweede vat heeft gelegen.

Dubbel gerijpte of gefinishte whisky’s kennen hevige voor- en tegenstanders. De eersten benadrukken dat deze rijpingswijze extra dimensies toevoegt aan een whisky, welke nooit via wijzigingen aan het distillatieproces of rijpingstijd verkregen kunnen worden. Tegenstanders vinden ze niet meer dan makkelijke uitbreidingen van het assortiment en een slimme manier om de gebrekkige kwaliteit van de whisky te maskeren. Het is duidelijk dat er een waarheid zit in beide strekkingen. De resultaten van een dubbele rijping zijn echter wisselvallig. Zoals in het dagelijkse leven kan een huwelijk slagen, maar ook mislukken (gho, wat mooi gezegd Johan).

Het is voor Diageo natuurlijk wel de bedoeling dat de whisky ondanks de tweede rijping z’n distilleerderijkarakter behoudt. Een Lagavulin Distillers Edition moet nog steeds door de klant herkend kunnen worden als een Lagavulin. De selectie van het vat is m.a.w. extreem belangrijk, een verkeerd gekozen vat kan de whisky onherkenbaar of zelfs kapot maken. De smaken van het vat moeten dus gematched worden met de smaken van de whisky. Zo zal een vat dat stevige smaken afgeeft, zoals een Pedro Ximinez sherry vat, enkel gebruikt worden bij ‘stevige’ whisky’s, zoals bv. diezelfde Lagavulin.

De Distillers Editions selection bieden een goede kennismaking met het fenomeen. De reeks werd gelanceerd in 1997. De whisky’s dragen het stempel van de distilleerderij en van de warehouse manager, vermelden distillatie- en botteljaar en hebben slechts een gelimiteerde oplage.

 
Clynelish ‘Distillers Edition’ 1991/2006, 46%, OB – Highland – 81/100
Tweede vat is hier Oloroso seco (sherry dus). Lekkere neus met hout, kruiden, iets van leer en veel fruit. Appel. En subtiele turf. Ook de smaak er erg complex: zoet, erg fruitig, beetje hout, beetje ziltig en heerlijk kruidig (kaneel!), maar alles mooi in balans. Lekkere droge en kruidige afdronk. Voor mij beter dan de klassieke 14y.
 
Talisker ‘Distillers Edition’ 1993/2006, 45.8%, OB 2006 – Skye – 76/100
Nope, hier heeft de tweede rijping (op Amoroso sherryvat) de whisky geen goed gedaan. Slecht kan je ‘m niet noemen, maar verbleekt bij de standaard 10y & 18y. Zoet, kruidig, zee… wel wat typische Talisker kenmerken, maar te droog op te tong. Te ‘woody’.

Een formidastische Aberfeldy

Aberfeldy 25y 1975/2001, 57%, Cadenhead, 228 bottles, 750 ml – Highland – 91/100
De heerlijkste sherry in de neus! Hout, tabak, karamel, maar ook veel zoet fruit. Banaan. Kruiden (peper vooral). Complex en perfect gebalanseerd die neus! De smaak ook trouwens. Karamel en heel veel kruiden. Peper, gember, zoethout. Lange, kruidige afdronk. Dit is top-sherry!

Dit was trouwens een fles meegebracht door sherryhead Philippe Schietecatte, als ik me niet vergis.

Berry Bros.

berry-bross

De firma Berry Bros. & Rudd is Groot-Brittannië’s oudste wijn- en likeurhandelaar, opgericht in 1698 in Londen door de weduwe Bourne. In de begindagen werd er vanalles verhandeld (thee, koffie, kruiden…), maar de nadruk kwam vrij snel op wijn en whisky te liggen.
Ten tijde van King George III werd Berry Bros. geselecteerd als exclusief wijnleverancier aan het koninklijk hof. Tot op vandaag is dit nog steeds zo. In 1903 kreeg het z’n eerste ‘Royal Warrant’, later gevolgd door een tweede, voor de koningin en voor de Prins van Wales.
In 1994 lanceerde het met www.bbr.com één van de eerste online wijnshops. Momenteel heeft Berry Bros. winkels in Londen, Dublin en Hong Kong en is de zaak nog steeds in handen van de families Berry en Rudd.

Het bekendste whiskylabel van Berry Bros. is ongetwijfeld de blend Cutty Sark, gecreëerd in 1923.

Recent werd de Berry’s Own Selection gelanceerd, een reeks single cask whisky’s geselecteerd door Douglas McIvor. Whisky onder dit label wordt op 46% of op vatsterkte gebotteld en wordt nooit gekleurd noch koud gefilterd. De whisky’s uit het Berry’s Own gamma hebben her en der al heel wat onderscheidingen en medailles gewonnen.
Berry Bros. ontwikkelde tevens het vintage concept voor The Glenrothes whisky.

 
Glen Elgin 31y 1975/2007, 46%, Berry Bros, casks 5167 & 5170 – Speyside – 87/100
Een heerlijk fruitige neus (meloen, peer) met ook honing en heel lichte rook. Erg vlot drinkbaar, fruitig, weer dat beetje rokerig en naar het einde toe kruidig. Behoorlijk lange, fruitige en licht kruidige afdronk. Njammie!