
Bon, het moest er eens van komen. Vandaag proef ik – en dat is dus niet de eerste keer – een whisky die ik met de grootste moeite zo objectief mogelijk ga trachten te bespreken. Whisky bespreken en objectiviteit zijn sowieso twee zaken die moeilijk verenigbaar zijn – je kan enkel trachten zoveel mogelijk ‘objectiviteit’, consistentie en transparantie te leggen in deze per definitie zeer individuele en subjectieve aangelegenheid. Maar bij deze whisky wordt het dus extra moeilijk. De Littlemill 1990 ‘Club 02’ van Malts of Scotland is immers onze botteling. Met ‘onze’ bedoel ik deze van Fulldram, onze whiskyclub die dit vat bottelde ter gelegenheid van z’n vijfjarig bestaan. Hij werd gekozen als beste uit een selectie van vaten van Malts of Scotland. De keuze was bovendien makkelijker dan initieel gedacht, dit vat schreeuwde “kies mij!”.
Enige tijd geleden besprak ik reeds een andere Littlemill 1990 van deze bottelaar, vat 915, een whisky die ik – om het eufemistisch uit te drukken – al best te pruimen vond. Net zoals vat 915 is ook dit vat (#736) een bourbonvat. Gedistilleerd op 8 januari 1990 en gebotteld op 5 mei 2010, exact vijf jaar na de oprichting van Fulldram.
Littlemill 20y 1990/2010, 53.9%, Malts of Scotland ‘Clubs’ for Fulldram, cask 736, 183 bottles
De neus start wat schuw op zoete en grassige tonen. Een beetje walsen, wat lucht happen doet wonderen. Dat laatste mag vrij letterlijk genomen worden, hoe de neus openbloeit en evolueert… prachtig. Het zoete wordt meer dan gewoon zoet, smullen. Vanille, marsepein. Er komt fruit door, veel fruit. Ik noteer citroen, pompelmoes, abrikoos, evoluerend naar ananas en kiwi. Appelsienenconfituur. Amandelen ook (oké, de marsepein), net als radijs en wat gember. Een beetje waxy tonen (boenwas, kaarsvet) en een toef wood smoke zorgen voor de finishing touch. Rook van het hout dus, net zoals ik dat in vat 915 had. Het geheel doet me wat denken aan een Condrieu, één van mijn favoriete witte wijnen. Proeven nu.
Pats, boem, paukenslag! In de mond heeft hij absoluut geen tijd nodig om aromatisch-gewijs te exploderen. Amai, dit is lekkere whisky! Succulent romig, zoet en fruitig. Honing, gesuikerde lindethee, pompelmoes, citroenschil, een beetje hars, een beetje hout… een zalige bitterheid. Hij evolueert richting kruiden. Nootmuskaat, kaneel, gember. Een licht mineralige toets ook. Dit drink zo vlot, je hebt absoluut geen idee dat dit nog altijd een drankje op 54% alcohol is. Water? Laat ons de naam van deze blog eer aan doen, water is het laatste waar ik bij deze whisky aan denk. Dat beetje wood smoke, ook op de smaak, mag ik niet vergeten. De afdronk dan nog, die is lang, zoet en fruitig. Ik weet dat dit vrij banaal klinkt, maar laat het duidelijk zijn dat ik hier eigenlijk ‘zalig zoet’ en ‘super fruitig’ bedoel. Vooral citrus domineert hier. Ook de kruiden van de smaak steken in de afdronk nog even de kop op. Wel, deze is beter dan vat 915. Oh ja, hij is beter. De neus is even groots, maar zowel op de smaak als op de afdronk gaat hij er over. Vlotjes. Ben ik toch niet wat vooringenomen? Misschien. In ieder geval, ik weet wat ik geproefd heb. En nog vaak ga proeven. Emotionele score: 95/100. Rationele score: 92/100
Woordje van de uitgever: ik heb mezelf bij het proeven regelmatig afgevraagd of ik deze whisky ondanks alles toch niet wat gekleurd weergeef, zowel qua beschrijving als qua score. Het is tenslotte een beetje ons kindje, een eerstgeborene dan nog wel. Wel, ik kan je verzekeren dat ik echt ongelooflijk m’n best heb gedaan zo neutraal mogelijk te zijn, het is gewoon een superwhisky. Hand op het hart. En, als je toch nog ergens een fles kan vastkrijgen (voor alle duidelijkheid, de mijne staan niet te koop), proef ‘m vooral zelf, je zal het je niet beklagen.