Spring naar inhoud

Archief voor

Glendullan 28y 1981, The Whisky Agency

De tweede Glendullan deze week is er ééntje uit het jaar 1981, recent door The Whisky Agency gebotteld in de ‘flowers’ reeks.

 

Glendullan 28y 1981/2009, 49.6%, The Whisky Agency, 247 bottles
Zachte, frisse en mineralige neus met veel fruit (appel, kruisbessen, pruimen), honing, muesli, eikenhout, munt en citroenkruid (fris zoals ik al zei). Het mineralige uit zich in natte steen, kalk en een de geur bij een boswandeling. Rook? Mmm, misschien, heel subtiel in ieder geval. De smaak is vettig en krachtig, op tonen van perzik, meloen, peer en kiwi, hout, vanille, zoethout, gember. Erg fris, ook op de tong dus. Niet al te lange maar wel lekkere fruitige afdronk. Aangename en vlot drinkende Glendullan. 85/100

Twee Ardbegs 1974

Bon, genoeg ‘basic’ whisky gehad, terug naar het betere werk. Wat te denken van Ardbeg 1974? Of nog beter, van twee Ardbegs 1974?

 
Ardbeg 1974/1996, 40%, G&M Connoisseurs Choice
Zalige ouwe Ardbeg zonder turfexplosie maar met véél fruit. In de neus geeft dat peer, perzik en abrikoos, met daarnaast zilt, jodium en dus ook een heerlijk toefje zachte turf. In de smaak vervoegt hout het fruit en de turf. Zeewier ook en een lichte kruidigheid. Elegantie in de overtreffende trap! Lange afdronk op zoete turf en kruiden. Mooie balans tussen fruit, zilt en turf, en alles zo zacht… schoon! Misschien dat ie op een hoger alcoholpercentage nog hoger zou scoren, maar het subtiele zachte karakter van deze whisky is misschien wel z’n grootste ‘kracht’. 91/100
 
Ardbeg 26y 1974/2001, 46%, Silver Seal, 264 bottles
Mmm, ik mis het verwachte Ardbeg 1974 karakter in de neus. Turf? Nauwelijks. Zilt? Idem. Fruit? Ja, een beetje (appels denk ik). Voor de rest vrij mineralig. De smaak is beter, stevig en prikkelend. Hier hebben we wel een beetje turf alsook vanille, peren, noten en kruiden. Ja, op de smaak wint hij punten. Middellange, zoete afdronk. Al bij al toch een wat teleurstellende Ardbeg ‘74. 85/100

Drie instapmalts

Vandaag bespreek ik drie malts die je je voor een appel en een ei kan aanschaffen, alhoewel sommige handelaren cash of betaalkaart zullen prefereren. Vooral de Singleton of Glendullan is gezien z’n prijs zeker een aanrader. Je vindt die trouwens ook buiten het duty free circuit.

 
Locke’s Single Malt 8y, 40%, OB (Cooley) 2009, Pure Pot Still
Maltige en licht fruitig neus. Appel, perzik. Beetje yoghurt (lichte zurigheid). Bloemen. Niet echt geweldig. De smaak is zacht met granen, een beetje peper en thee, slappe infusiethee. Nogal platjes. Korte en granige afdronk met een kleine beetje zoete appel. Valt me wat tegen. 73/100
 
Singleton of Glendullan 12y, 40%, OB 2009, for duty free, 1 liter
Singleton is een label van Diageo, gericht op de duty free markt. Deze Glendullan heeft een frisse, fruitige en bloemige neus met gedroogd gras, kamille, honing, sinaas, noten, nougat en een lichte kruidigheid. Complexe en erg aangename geur. De smaak geeft granen en hout vermengd met zoethout en honing. Korte maar best lekkere afdronk op de honing, de granen en het zoethout. Niet slecht, deze Glendullan. 80/100
 
Stronachie 12y ‘Replica’, 43%, Dewar Rattray, 2009
Pfffiew, erg veel hars, hout en granen op de neus. Zoethout ook, rozijnen en bittere karamel. Na een tijdje notes van vleessaus en maggi. Op de tong is ie romig en zoet, met karamel, ananas, rozijnen en de vleesaus weer. Licht mineralig. Middellange, droge maar vooral saaie afdronk. Speciaal zonder echt slecht te zijn, maar kan me toch niet bekoren. 72/100

Enige zelfreflectie

Ik besef dat ik de neiging heb om bij het selecteren van mijn sampels, whisky’s te nemen waar ik op één of andere manier naar uitkijk. Ik denk aan whisky’s van distilleerderijen die hoog op m’n favorietenlijstje staan, van bottelaars die een stevige reputatie hebben opgebouwd of aan het opbouwen zijn, whisky’s die door menig liefhebber bejubeld zijn, etc.. Met als gevolg dat er ettelijke samples onaangeroerd blijven staan, maar ook dat de balans wat scheefgetrokken wordt richting mijn eigen voorkeuren én dat dus ook de gemiddelde score een wat vertekend beeld geeft. OK, ergens is dit onvermijdelijk, ik wil dit reviewen voor mezelf natuurlijk zo aangenaam mogelijk maken, maar op die manier geef ik misschien geen correct beeld van het whiskyaanbod. Ik moet mezelf er dus af en toe toch maar toe dwingen m’n horizon wat te verruimen en bv. ook in mijn ogen minder boeiende zaken proeven. Ik zal waarschijnlijk nog af en toe aangenaam verrast worden ook. En zeker na nog eens een Benriach ’76 kan het geen kwaad de standaarden weer wat bij te stellen. Ik doe dit vandaag met drie blends van Whyte & MacKay en morgen met drie basic malts.

 
Whyte & MacKay ‘Special’, 40%, OB 2009, sherry finish
Neus: zoet (suikerspin, suikerwater, melkchocolade), bloesems, gras, granen, mineralen. Niet echt boeiend te noemen. Ook de smaak is dit niet. Hij is licht, granig, met karamel (fudge, van die zachte) hout en linde. De finish is vrij kort en maltig met wat karamel en een hint van kruiden. Nope, hier word ik niet wild van en dat is nog zacht uitgedrukt. 64/100
 
Whyte & MacKay ‘The Thirteen’ 13y, 40%, OB 2009, sherry finish
Ook de neus van deze is zoet. Hier evenwel eerder zoet fruit à la banaan, peer en ananas, en honing. Granen en gras heb ik ook. De smaak gaat verder op granen, muesli, hout, sinaas en honing. Afdronk: kort, fruitig en granig. Tja, merkelijk beter dan de Special maar al bij al niet meer dan matig. 74/100
 
Whyte & MacKay ‘Old Luxury’ 19y, 40%, OB 2009, sherry finish
Fruitige en zoete neus met associaties van geconfijt fruit, cake en melkchocolade. Iets mineraligs ook. Romige, boterige smaak met hints van kruisbessen, citrus, nootmuskaat en peper. Nogal drogend. De afdronk is niet al te lang met fruit (citrus) en een lichte kruidigheid. De neus verantwoordt een score van tachtig, de smaak niet. De beste van de drie maar de naam die deze meekreeg is toch lichtjes misleidend. 77/100

Benriach 30y 1976 for The Nectar

Bon, naast de Birnie Moss wordt er bij Benriach gelukkig ook heel wat anders gebotteld. Laat ik mijn tasting notes van de 1976 voor The Nectar eens publiceren zie. Pas op, in tegenstelling tot andere besproken 1976’ers, is deze geturfd. Ja dat was de Birnie Moss ook, maar daar houdt elke vergelijking op.

 
Benriach 30y 1976/2007, 52%, OB for The Nectar, cask 8080, 151 bottles
Hogshead vat. Zalige complexe neus met subtiele rook- en turfaroma’s. De lichte turf vermengd zich mooi met het fruit (perzik, appel, kokos), het hout, de vanille, de honing en de noten. Prachtig! Dezelfde schitterende combinatie krijg je op de tong. Zachte turf in een heerlijk samenspel met een beetje hout (op de achtergrond), kruiden (peper, kruidnagel) en fruit. Wat dat laatste betreft, denk ik vooral aan peer, pompelmoes en kruisbessen. Ananas? Lange, ietwat zoete afdronk op peper en een hint van rook. Anders dan andere Benriachs 1976 dus (de turf), maar oh zo lekker. 92/100

Benriach Birnie Moss ‘Intensly Peated’

Benriach Birnie Moss ‘Intensly Peated’, 48%, OB 2008 – Speyside
Dit is een erg jonge geturfde Benriach, gebotteld op 3, 4 jarige leeftijd. En dat is er aan te merken. Veel ‘new spirit’. De alcohol en het graan overheersen, de turf is te scherp, de prijs spijtig genoeg niet (40 euro). Op de tong nog wat zoets en zilts maar al bij al mist dit balans, mocht gerust nog enkele jaren verder rijpen. Meer dan een marketingvehikel is dit niet. 69/100

De nieuwe Springbank 18y

De nieuwe Springbank 18y kon ik al eens eerder vluchtig proeven, ik vond ‘m toen vrij teleurstellend, zeker in vergelijking met de eerste batch ervan. Nu heb ik de gelegenheid er wat meer tijd voor te nemen. Benieuwd of m’n eerste indruk bevestigd wordt.

 

Springbank 18y, 46%, OB 2010, 2nd edition – Campbeltown
De neus is nogal grassig met hooi, hars, zoethout, linde, granen en noten. Niet geweldig boeiend eigenlijk. Daarna komt ook rood fruit bovendrijven. Aardbeien, braambessen enzo. Lichte rook. Op de tong is deze Springbank vrij vettig en mondvullend met eerst rozijnen, sinaasschil, bittere chocolade (inderdaad, orangettes!) en zachte rook. Na enige tijd zetten kruiden door. Peper en veel zoethout, drop. Behoorlijk lange en bitterzoete afdronk met terugkerende rook. Bwa, dit is best lekkere whisky, maar inderdaad toch wel een stevige stap achteruit ten opzichte van die eerste batch van vorig jaar. 84/100

En dan nu écht lekkere sherry!

Wat ík echt lekkere sherry vind natuurlijk. Na de sherrycasks van de voorbije dagen ben ik tussen m’n samples op zoek gegaan naar een gesherriede whisky die bovenstaande titel zou kunnen rechtvaardigen. Ik plukte gezwind de Glendronach 1972 uit het rek. Alhoewel ook de Glendronach 12y for Previ Brescia van midden jaren ’80 effe in de running was, maar die volgt dan later wel eens.

 
Glendronach 37y 1972, 54.8%, OB 2009, oloroso cask 719, 474 bottles – Speyside
Zachte en ongelooflijk rijke, complexe neus. Wat eerst opvalt is de enorme fruitigheid. Mandarijn, sinaas zeste, gebakken banaan, braambes… heel gevarieerd eigenlijk, zowel ‘sherry’ fruit als ‘bourbon’ fruit. Dan komt er heide bij, melkchocolade, kruiden, geroosterde en gesuikerde amandelen. Geroosterd hout. Woodsmoke. Antiekwas. Oh ja, waxy is ie ook… dit is echt genieten! En alles harmonieus vermengd. Njummie! Bitterzoet op de tong met rozijnen, vijgen, dadels, rode bessen, de mandarijnen weer, zoethout, kruiden, hout. Drogend maar zonder dat het stoort. Lange, verwarmende, complexe finish op kruiden, hout en bessen. Wel, dit is één van de beste gesherriede (niet geturfde) whisky’s die ik al gedronken heb. Absoluut fantastisch. 93/100

Sherried Glengoyne, nu we toch bezig zijn

Ik zag dat ik nog een sample had staan van een andere Glengoyne, de officiële 21y, sherry matured. Vermits ik nog een 2cl over heb van de 1998 die ik gisteren proefde, zet ik vandaag beide eens naast elkaar.
 
Glengoyne 21y, 43%, OB 2008, sherry matured – Speyside
Mooie, zachte sherry met in de neus karamel, gestoofde appels, kersen, rozijnen, perensiroop, leder, beetje eik en wat peper. Een heel lichte rokerigheid ook. Minder scherp en vooral minder vuil dan vat 1132 (wat op zich nog geen minpunt is, soms integendeel). De smaak volgt grotendeels dit patroon. De zachte karamel, het hout, de appel, de kruiden (kaneel, gember), ik tref het ook hier aan. Pruimen. Het geheel is behoorlijk droog, maar bijlange niet zo scherp en bitter als de Malts of Scotland. Zeker op de smaak draagt deze veruit mijn voorkeur weg. Lange, verwarmende en droge finish, licht zoet en kruidig. Erg aangename whisky. Deze. 84/100

Glengoyne 1998, Malts of Scotland, cask 1132

Malts of Scotland blijft maar Glengoynes bottelen. Vat 1133 proefde ik al eerder, maar ook de andere zustervaten, 1130 & 1131 werden recent door hen gebotteld.

 
Glengoyne 11y 1998/2010, 55.2%, Malts of Scotland, cask 1132, 295 bottles – Highland
Vette, vuile sherry op de neus met perensiroop, sojasaus, balsamico, noten, gedroogd fruit… studentenhaver dus. Geen sulfer, gelukkig. Wel iets zurigs. Rode bessen? Ja, en de balsamico natuurlijk. Op de tong is hij me te wrang, zoals ik al vreesde. Erg sterke English Breakfast thee en veel propolis. Dat laatste is goed om al gorgelend keelpijn tegen te gaan, hier is het ronduit storend. Ok, ik dien volledigheidshalve ook de bittere chocolade, de vijgen, dadels en het hout te vermelden, maar die maken het er toch niet aangenamer op. Laat er ons water bijhalen, kwestie van ‘m een faire tweede kans te geven. Mmm, ja, dat help toch wat. De neus geeft wat meer fruit (bosvruchten) en eucalyptus. De smaak krijgt meer hout en kruiden. Kruidnagel, nootmuskaat en ook hier de eucalyptus die opduikt. Blijft toch erg droog, net zoals de afdronk. De neus kan me nog boeien, de smaak niet. Vat 1133 vond ik er net over, bij deze is het duidelijker. OK, water maakt het geheel toegankelijker, maar mijn ding werd het nooit. 77/100

Glen Keith 1990, Malts of Scotland

Nog twee Malts of Scotland wachten op proeven. Ik begin met een Glen Keith, morgen een Glengoyne.

 
Glen Keith 19y 1990/2010, 52.1%, Malts of Scotland, cask 13678, 232 bottles – Speyside
Mmm, die neus lijkt me weer dik in orde. Zacht en fris met veel fruit. Ik heb druivensap, banaan (nog wat groen) en pompelmoes. Maar ook bloemen en bloesems, linde en honing. En een waxy touch om het helemaal af te maken. Zalig seg! De smaak is vol en smeuïg op kruidenthee (met honing), citrus en wat hout. Licht drogend. Kruiden naar het eind en in de middellange afdronk. Deze Glen Keith is een topper op de neus en meer dan aangenaam op de tong. Weer een verdomd knappe vatselectie van de Malts of Scotland en voor 75 euro zeer koopwaardig. 88/100

Rosebank 15y

Rosebank 15y, 50%, OB bottled 1980’s – Lowland
Scherpe, maltige en etherische neus, met gedroogd gras, granen, hars en kruiden. Na enige tijd komt er een klein beetje honing, ananas en bloemen door, wat de scherpe kantjes wat verzacht. Ook op de smaak toont ie zich scherp en zonder al te veel franjes. Droog en licht bitter met associaties van kruideninfusie, kruisbessen, pompelmoes, en zoethout. Erg recht-voor-de-raap. Eerder korte en lekker-bittere afdronk. Verre van slecht hoor, maar ik kan me voorstellen dat sommigen op dit smaakprofiel afknappen. 83/100

Een indrukwekkend setje Port Charlotte

Vandaag proef ik twee Port Charlottes van de Malts of Scotland, één op bourbonvat en één op sherryvat. Zeker gezien de jonge leeftijd van deze whisky’s (geen 9 jaar oud), zijn dit waanzinnig straffe bottelingen. En ik bedoel hier niet het alcoholvolume. Vooral de sherry is hallucinant goed.

 
Port Charlotte 2001/2010, 60.2%, Malts of Scotland, Bourbon Barrel, cask 967, 220 bottles – Islay
Gedistilleerd op 14 december 2001, in februari gebotteld. De neus heeft wat tijd nodig om open te komen. Enkele druppels water kunnen dit wat bespoedigen, we zitten hier immers boven de 60%. Maar dan krijg je een shot aan vette turf vermengd met zilt en bitterzoete fruittoetsen. Ik heb pompelmoes (met suiker), sinaasappelschil en onrijpe banaan. Oh ja, die combinatie van vette cleane turf, zonder rokerige asbaktoestanden, en romige fruitigheid is perfect. Smaak: knock-out. Met een klein beetje water (heeft echt niet veel nodig) zoete turf, medicinale elementen (een gans dokterskabinet), zilt, peper, nootmuskaat en fruit. Lange, verwarmende afdronk op fruitige turf. Kortom, een zalige whisky. 92/100

Laat dit soort whisky een jaar of tien, vijftien verder rijpen zodat de turf wat aan kracht mindert en de complexiteit nóg toeneemt… het wordt me een beetje ijl in het hoofd.

 
Port Charlotte 2001/2010, 61.6%, Malts of Scotland, Sherry Hogshead, cask 833, 326 bottles – Islay
Gedistilleerd op 6 december 2001, vorige maand gebotteld. Djééé, wat is dit? Dit kan toch niet? Hoe kan sherry en turf op amper acht jaar al dit ten toon spreiden? Wat een kracht, wat een balans! Romig en zoet op verbrande cake, karamel, turf, leder, rubber (ook de rubber is verbrand, dus niet het type binnenband), gedroogde abrikozen, vijgen en pruimen, cappuccino… pfiew! En neen, geen sulfer. Met water ook gerookt vlees. Zwarte-Woud ham, my favourite! Het orgastisch genot zet zich verder op de tong. Die sherry en die turf! Bitterzoet met dadels, rozijnen, pruimencompot, karamel, hout en donkere chocolade, mooi gecounterd door de turf. Dit alles met een lekje water. Vat 967 had een lange afdronk, maar valt maar bleekjes uit in vergelijking met deze. Hij blíjft maar hangen, na een uur proef ik ‘m nog. Neen, ik kan er niet van over, dat turf en sherry op amper een dikke acht jaar rijping al tot zo’n complex en gebalanceerd samenspel kan komen… dit moét je proeven.

Hij doet me trouwens wat denken aan zowel de Lagavulin 21y (92/100) als de Port Ellen 12y James MacArthur (98/100). Deze achtjarige Port Charlotte is beter dan de eenentwintigjarig Lagavulin (beste Lagavulin volgens Serge Valentin), no kidding. OK, de Port Ellen staat nog een trap hoger, is een graad complexer en geconcentreerder (‘bolder’), is eigenlijk out of this world… maar toch, deze whisky kan daar dus zonder blozen gaan tussen staan hé. Score? Wel, op het gevaar af me vierkant belachelijk te maken, moet ik toegeven dat ik een tijdje met twee stemmetjes in m’n hoofd gezeten. Dat ging ongeveer als volgt:
“Wel, dit verdient niet minder dan 94/100”
“94? Neen, dat kan niet.”
Mmm, nog ’s ruiken en proeven…. “Hèhè, toch wel!”
“Neen Johan, dit is achtjarige Port Charlotte verdorie.”
“So what?”
“Ja maar, 94!?”
“Yep!”
“Zeker!? Proef voor alle zekerheid nog ‘s”
“Whoehaaa, dit ís gewoon 94!”
“100% zeker!?”
“Absolutely!”
Voor de mensen die zich zorgen beginnen te maken over mijn geestelijke gezondheid, no worries, ik heb daar mee leren leven. 94/100

In tegenstelling tot bij de bourbon heb ik hier niet het gevoel dat dit door extra rijping nog veel beter gaat worden. Veel marge is er trouwens ook niet meer. Misschien wel integendeel, de zoete sherrywood zou wel eens kunnen gaan overheersen en het gevaar op sulfernotes is dan ook niet meer denkbeeldig.

 

Tja, wat te concluderen na zo’n sessietje? Dit is indrukwekkende whisky. Daarenboven zijn de scores tot stand gekomen met drie uitdagers, een 90-, een 92- en een 93-punter, telkens geturfd spul. Een aantal existentiële vragen dienen zich aan, zoals daar zijn: Heeft Jim McEwan hier een antwoord op Ardbeg 1974 liggen? Wordt Port Charlotte de rechtgeaarde erfgenaam van Port Ellen? De toekomst zal het uitwijzen, maar hij lacht ons tegemoet.

Balvenie 19y 1990, The Whisky Agency ‘House Malt’

Balvenie 19y 1990/2009, 53.2%, The Whisky Agency ‘House Malt’, 180 bottles – Speyside
Rijke, romige neus op noten, marsepein, vanille, gedroogd fruit (dadels, vijgen) en kruiden (dille, munt). Een beetje hars ook, en hop. Hop? Best complex. Op de smaak toont ie zich een echte kaarterswhisky, zoals algemeen geweten een zeer gevaarlijk soort. Vanille, boter, wit fruit en een beetje hout kleuren het plaatje. Licht drogende finish. Een echte daily dram, dus niet te verwonderen dat ze dit bij The Whisky Agency tot house malt hebben gedoopt. Of misschien was het omdat ze de naam Balvenie niet mogen vermelden… 85/100

Ben Nevis 1990, M&H Taste Still Selection

Ben Nevis 1990/2006, 58.3%, M&H, Taste Still Selection, cask 2712, 313 bottles – Highland
De mooie complexe neus geeft gestoofd fruit, munt, (kruiden)thee, amandel, hout, boenwas en koffie. Het alcoholpercentage zorgt mede voor een erg stevige smaak, die bittere (hars) tonen vermengd met zoete (honing, vanille, het gestoofde fruit). En ook hier een lekkere waxy touch. Middellange, zoete afdronk. Lekkere stevige Ben Nevis die geen water nodig heeft, en na de Ben Nevis 1996 van Malts of Scotland een tweede aangenaam treffen met deze distilleerderij. 87/100

Glenglassaugh 40y 1965 for The Whisky Fair

Glenglassaugh 40y 1965/2006, 46.7%, TWF, Fino sherry, 361 bottles – Speyside
Whisky op Fino vat is vrij zeldzaam, meestal wordt er bij sherryvaten voor Oloroso gekozen. Het is in ieder geval wel een geslaagde whisky, vooral de neus is erg lekker. Die is enorm fris en fruitig, te veel soorten om op te noemen. Zowel tropisch fruit als ‘Europees’ (wit) fruit. Sherry? Ja, maar absoluut niet overheersend. Subtiel that is. Tabak, dat wel. De smaak is iets minder, mist wat punch, maar blijft fris en fruitig. Ook wat peper. Droge, licht bittere afdronk. Lekkere oude Glenglassaugh die op de smaak de rol een klein beetje moet lossen. 86/100

Clynelish 31y 1972, SMWS

Clynelish 31y 1972/2004, 57.8%, SMWS 26.33 ‘Friar’s Balsam and Cigar Boxes’ – Highland
Heerlijke oude Clynelish. Ok, dit is een pleonasme. Het beproefd recept van waxyness, tropisch fruit, honing, bloesems en zachte turf. Prachtig weerom. Beetje peper in de smaak ook. Niet veel zin om meer te noteren, veel te lekker. Top notch! 92/100

Laphroaig 10y Cask Strength First Edition

Vandaag maak ik een sampleflesje soldaat dat ik al lang eens moest proeven maar waarvan ik het proeven om één of andere reden altijd voor mij bleef uitschuiven. Het is geen whisky die ik snel tussendoor wou achteroverslaan, maar waarvoor alle omstandigheden (tijd, rust, neus, goesting – euh, ‘zin’ voor de Nederlandse lezers) optimaal moeten zijn. In dat flesje zit Laphroaig. Maar niet zomaar Laphroaig.

Laphroaig bracht rond 1995 een eerste versie van z’n 10 jarige cask strength op de markt. Er zouden er nog vele volgen. De eerste droegen een groene streep (Green Stripe), latere versies een rode (Red Stripe). Hun meest recente (2009 – Batch 001) kreeg opnieuw een facelift (stempel). Van de meeste batches bestaan zowel 70 cl flessen voor de reguliere handel en 100 cl of 1 liter flessen voor duty free. De allereerste batch – die een ondertussen legendarische status heeft verworven en die ik dus vandaag proef – bestond evenwel enkel in duty free 100 cl versie. Maar als je een 100 cl fles Green Stripe in handen hebt, is de kans erg klein dat het die bewuste eerste botteling betreft. Er zijn nadien immers nog vele, uiterlijk identieke bottelingen op de markt gebracht. Er is maar één manier waarop je de ‘legend’ kan herkennen en dat ga ik hier mooi niet uit de doeken doen. Maar iemand die al wat ervaring heeft met het onderscheiden van batchvariaties weet waarop hij of zij dient te letten.

 
Laphroaig 10y CS, 57.3%, OB +/- 1995, First Edition, 100 cl – Islay
Ik zit rustig, alle tijd van de wereld, mijn erfgenamen het huis uit, de neus in optimale conditie, de goesting groot. Erg groot. Niet-te-houden groot. En ik ruik… ooooh ja, die reputatie heeft ie niet gestolen. Succulent fruit en dito zachte turf. Qua fruit heb ik (onder andere) roze pompelmoessap (véél), kruisbessen en passievrucht. Daarnaast turf, zeewier, jodium, rozebottel en wat hout. Niets scherps, niets storend, perfecte balans. De smaak is euh… nogal stevig. Djee, wat een explosie in de mond! Een kopstoot van turf en zilt met ertussen citrus, mango, perzik, abrikoos, rabarber, hout, kruiden… nogal complex, pfiew! Minder zoet dan ik gewoon ben bij Laphroaig, en meer soorten fruit dan de typische citrus. Ellenlange, complexe afdronk of turf, zilt, fruit en kruiden.

Een formidabele whisky, maar om de score mee te helpen bepalen, heb ik er de Port Ellen 19y 1970 voor Sestante – die ik 95 punten gaf – naastgezet. De Port Ellen is voor mij net nog een tikkeltje beter (die neus!). 94/100

Bedankt voor de sample Luc.

Een rijtje Japanners III

Het laatste deel van onze Japantasting werd gevormd door een Yoichi, een Hakushu en een beruchte Karuizawa.

 
Yoichi 15y, 45%, OB Nikka 2009 – Japan
De klemtoon bij de uitspraak ligt op de eerste ‘i’ en niet op de ‘o’. Zachte, zoete neus met noten, vanille, hout, pompelmoes, kruiden en wat tabak. Romig en olie-achting op de tong met veel zoet, gestoofd fruit (appelmoes, confituur enzo), een klein beetje turf, noten en kruiden. Gember en nootmuskaat schreef ik op. Behoorlijk lange afdronk op kruiden en noten. Complexe en subtiele whisky en – hoeft het gezegd – perfect gebalanceerd. Voor mij de winnaar van de avond. 87/100
 
Hakushu 16y 1992, 57.1%, SMWS 120.6 ‘Lean back smiling’, 170 bottles – Japan
De neus start redelijk scherp op hout, hars, vernis, zoethout en bittere karamel, maar evolueert meer en meer naar zoete tonen. De karamel wordt zachter en er komt fruit bovendrijven. Woudvruchten? Appel-kaneel. Dan doemt het bittere terug op. Een neus die je tijd moet geven, hij verandert voortdurend in het glas, met het bittere en het zoete die om beurten strijden om de aandacht. De smaak is aangenaam bitterzoet op hout, vanille, kruiden, gedroogde abrikozen, vijgen en rozijnen, en vloeit mooi over in de middellange finish. Lekkere Jap! En dan maar smily lean backen… 86/100
 

Tot slot dronken we nog de Wait La Mazurka, een whisky die hier reeds de revue passeerde. Ik vond deze Karuizawa indertijd lekker, maar niet zo stunning als anderen. Na maandag dien ik dit lichtjes bij te stellen, “niet zo stunning” wordt “bijlange niet zo stunning”. Qua sherry is dit er toch over voor mijn smaak. Maar het dient gezegd dat ik er deze keer geen water had bijgedaan, terwijl bij de eerste keer proeven dat beetje water – vooral op de smaak – toch wel een verschil uitmaakte. Ik laat m’n oorspronkelijke score dus maar onveranderd wegens geen correcte vergelijking, maar als ik ‘m zou aanpassen zou het zuidwaards zijn.

 
De globale top 3 van de avond zag er zo uit:

  1. Hakushu 1992 SMWS
  2. Hibiki 17y
  3. Yoichi 15y

Een rijtje Japaners II

Vandaag schrijf ik mijn bevindingen uit van de volgende twee whisky’s de we maandag proefden, een Hanyu en een Hibiki.

 
Hanyu 1990/2007, 55.5%, Number One Drinks, cask 9511, 374 bottles, Japanese oak – Japan
Hanyu is niet lang actief geweest, in 2000 stopte het met distilleren. Deze Hanyu werd gefinished in Japanese Oak (Quercus Mongolica), wat vrij uniek is. Dit zou moeten resulteren in de geur van sandalwood. De neus heeft in ieder geval wat tijd nodig om zich vrij te geven. Maar dan kreeg ik associaties van peer, pompelmoes, geroosterde noten, iets floraals en inderdaad wat sandalwood, maar dat was louter omdat ik er op lette. Op de smaak kan ie zeker enkele lekjes water gebruiken. Dan is hij zoet met citrus, zoete appels en vanille. De afdronk is vrij droog en kruidig. Niet slecht maar ook niet wauw. 79/100
 
Hibiki 17y, 43%, OB 2009 – Japan
Hier zou vooral Hakushu en Yamazaki single malt in zitten en natuurlijk wat grain. Deze 17 jarige Hibiki is gefinished op vaten waar pruimenlikeur op gerijpt heeft. Klinkt gek maar smaakt alles behalve gek. Frisse, fruitge neus op appel, perzik, graan, bloemen, perensiroop en zacht hout. Geen pruimen. Van hetzelfde laken een broek wat de smaak betreft, fris en fruitig dus. Karamel ook en een zachte kruidigheid. Mooie balans, zoals bijna altijd bij Japanse whisky. Warme, lichte drogende afdronk. Ik was al fan van de 12y, maar ook deze 17y kan ik erg appreciëren. 84/100