Spring naar inhoud

Posts tagged ‘Highlands’

Clynelish 1997, The Whiskyman

Port Ellen 1983, Linkwood 1984, Glenlivet 1973… en dan nu Clynelish 1997. Dit is dus de vierde botteling onder het onvolprezen label van The Whiskyman. Als je Dominiek’s voorliefde voor Clynelish kent, mocht het niet verbazen dat hij vroeg of laat met een Clynelish op de proppen zou komen. Deze botteling gaat door het leven onder de titel ‘All you need is whisky’.
Weet je, als deze Clynelish nog maar in de buurt komt van z’n drie voorgangers, zou dat al mooi zijn.

 

Clynelish 14y 1997/2011 ‘All you need is whisky’, 50.5%, The Whiskyman, 160 bottles
Ronde, volle en aromatische neus die start op fruit (sappige rode appels, harde peren en kruisbessen), vanille (best veel) en de onvermijdelijke maar o zo heerlijke bijenwas. Daaronder zachte, zoete eik. En iets van potloodslijpsel. Een beetje pompelmoes ook. Banaan komt ook om de hoek kijken. Dan wat mineralige toetsen (natte stenen). Ook kruiden ontbreken niet, ik denk aan gember en curry. Zonnebloemolie. Weet je, deze neus is al erg aangenaam zonder veel moeite te doen, maar als je dan ook nog eens wat dieper graaft, blijft hij je entertainen. Subtiele aroma’s komen bovendrijven, alsmaar door, resulterend in een erg complexe en subtiele neus. Heb ik een toefje zilt al vermeld? Dacht het niet. Oké, tijd om te proeven. Prikkelend en levendig op de tong, zoet, fruitig, vermengd met een mooie bitterheid. Eik, kruiden (stevig op gember), een beetje hars en pompeloes. De schil van pompelmoes eigenlijk. Minder rond dan de neus, maar dat stoort absoluut niet. Vanille, ananas in blik en kersen zorgen voor het zoete tegengewicht. En ook hier ontbreekt de bijenwas niet. Wel wat minder complex dan de neus, wat niet mag verbazen. Vrij lange afdronk op peren, kruiden, honing en de bijenwas. En zilt naar het einde. Best opnieuw complex deze afdronk. Wel, dit is Clynelish naar m’n goesting zie. Zeker op de neus, de geur is echt om van de snoepen. En dit is dus amper 14 jaar oude whisky hé. Denk hier nog twintig jaar rijping op fles bij… mmm, je moet anderzijds al veel karakter hebben om deze fles twintig jaar gesloten te laten. A propos, 1997 is ook – en waarschijnlijk niet toevallig – de vintage van de Manager’s Coice. 89/100

Glenmorangie Lasanta

Even een stapje terug met een standaard Glenmorangie die in de line-up van de Fulldram Halloween tasting stond. Ik nam voor vijf euro de rest van de fles mee naar huis, en proef hem vandaag dus opnieuw. De Lasanta rijpte nog wat na op een oloroso sherryvat. Let op, dit is geen ‘finish’ maar een ‘extra matured’ whisky, wat natuurlijk krak hetzelfde is.

 

Glenmorangie ‘Lasanta’, 46%, OB 2009, Oloroso sherry Extra Matured
Zoete neus (erg zoet) met wat (opnieuw zoet) fruit erdoorheen. Ik denk aan honing, karamel, rozijnen, pruimencompote, ananas in blik en gekonfijte kersen. Granen ook wel, maar voor de rest niet zo veel meer. Alhoewel, er piept iets licht zwaveligs op de achtergrond. Damn. Ook de smaak is vooral zoet. Honing, melkchocolade, karamel en kandijstroop. Hier geen zwavelassociaties. Dik, stroperig, romig mondgevoel. Lange, zoete afdronk met hier wel opnieuw een beetje zwavel. In de verte, maar bon, eens je het waarneemt, krijg je het niet meer weg. Nogal eenzijdig zoete whisky met de lichte zwavel op neus en afdronk die wat storen. 75/100

Lochside 25y 1966, Signatory Vintage

Buiten een 1979 en een 1987 zijn alle Lochsides die ik tot nu toe proefde allemaal 1981’ers. Bijna uitlsuitend toppers. Oké, er is nog die geweldige single blend 1964, maar voor de rest dus 1981. Naar het schijnt is ook 1966 zo’n super vintage voor de distilleerderij. Hoog tijd dus om dat proefondervindelijk te euh… ondervinden.

 
Lochside 25y 1966/1991, 62.7%, Signatory Vintage, cask 3909
Dit is toch een ander profiel dan de 1981’ers die ik proefde. De neus start op veel kruiden en noten, en eigenlijk zo goed als geen fruit. Geroosterde noten, chocolade met noten in verwerkt. Munt, kruidnagel en zoethout. Zoute drop. Dan antiekshop, in de vorm van oude boeken, kaarsvet en antiekwas. Balsamico. Fudge. Marsepein. En pas dan komt er wat fruit door. Tropisch fruit, toch wel. Je moet er echter je tijd voor nemen, het verwachte tropische fruit liet even op zich wachten, maar geduld is hier een wel erg schone deugd. Erg stevig op de tong, het alcoholpercentage is er ook naar natuurlijk. Subtiele sherrytonen à la chocolade (richting praliné), sinaas (jawel, de onvolprezen orangettes), zachte karamel en kruiden (kruidnagel). Wat nog? Hoestbonbons, een hammetje aan het spit (licht zilt opnieuw), bijenwas, roze pompelmoes ook (met griessuiker), net als meloen. Het fruit tekent hier duidelijker en vooral sneller present dan op de neus. En dan die heerlijke bitterheid! Lekkere whisky is dit. Lange afdronk op aangename bittere tonen en vooral veel (citrus) fruit. Sinaas en pompelmoes. Mooie oldie! 91/100

Lochside 24y 1981, Cadenhead

Dit is niet de eerste Lochside 1981 die hier aan bod komt, maar het is wel een iets oudere botteling, namelijk een Cadenhead uit 2005. Eéntje van voor de hype dus.

 

Lochside 24y 1981/2005, 59.1%, Cadenhead, Authentic Collection, bourbon barrel, 276 bottles
Cleane, wat grassige neus zonder de verwachte fruitexplosie. Wat appel misschien, pompelmoes en perzik. En de verte. Best wat hout, kruiden en de geur van cake. Lichtjes aangebrande cake. Ai, na enige tijd veel meer aangebrande tonen, die cake blijkt echt wel stevig aangebrand te zijn. Nog ai: rubber. Nieuw rubber. Me no like. Is dit echt een bourbonvat? Met water weliswaar meer fruit, maar nog altijd ver van de fruitsalades die ik in recentere bottelingen aantrof. Daarenboven blijft de rubber storen. Bittere en licht fruitige smaak op pompelmoes, limoen en bittere sinaas. Hout, kruiden, rubber… ja, het bittere voert echt wel de bovenhand. Ook hier iets beter (minder slecht) met water, maar lekker wordt het nooit. Middellange, droge, zelfs wrange afdronk. Tja, zeker gezien de reputatie van Lochside 1981 is dit een enorme teleurstelling. 68/100

Dalmore 20y, Duncan MacBeth, 1960’s

The Dalmore is eigendom van Whyte and MacKay, een groot deel van de productie van Dalmore gaat dus naar de blends van deze groep. Bij mijn bezoek aan de distilleerderij twee weken geleden proefde ik enkele nieuwe bottelingen, gaande van lekker tot ronduit subliem, vandaag een botteling van een kleine vijftig jaar geleden.

 

Dalmore 20y, 43%, OB Duncan MacBeth, mid 1960’s
Mmm, de neus start op petroleum en metalige toetsen. Maar gelukkig blijft het daar niet bij, er komt meer en meer fruit door en het geheel wordt best aangenaam. Zowel citrus als tropisch fruit. Ook een lichte waxy toets en iets geroosterd. Olie nog misschien en gebakken vlees. Het tropisch fruit groeit en verdringt de petroleum, dat ‘best aangenaam’ wordt stilaan een understatement. Ook in de smaak heb ik in het begin lichte petroleum, maar met wat ademen maakt dat plaats voor fruit, bijenwas, kaarsvet, oude meubels, fudge, teer, vernis en kruidnagel. Iets medicinaals. Zeer elegant en na enige tijd gewoon zalig om proeven. Lange, wat bittere afdronk op zachte turf en veel fruit. Die lichte off-note van petroleum in het begin kan aan de 45 jaar op fles liggen, en wie weet hoe lang was de fles waaruit ik de sample heb al open… Maar met deze whisky de nodige tijd te geven, ontspon er zich een klein wonder in het glas, de minder aangename tonen verdwenen waardoor de kwaliteiten van deze whisky zich in volle glorie ontvouwden. 91/100

Glenlochy 1974, Connoisseurs Choice

Glenlochy Distillery werd opgericht in 1898 (jawel, de whisky-boom) door David McAndies, die op dat ogenblik directeur was van de Glenlochy Fort William Distillery Co. Hieruit kan je afleiden dat Glenlochy in Fort William lag, aan de voet van de Ben Nevis in de Highlands. Ik schrijf ‘lag’ want Glenlochy werd definitief gesloten in 1983 (jawel, de sluiting-boom).

 

Glenlochy 1974/1991, 40%, G&M Connoisseurs Choice
Pfff, die neus is wel erg granig. Muesli, malt… Wat kruiden ook, hooi en lichte zilt. Rather boring. Ook op de tong veel graan, noten, wat hout, vanille, zoethout, druivenpitten… dat laatste wijst op een wat wrang mondgevoel. Droge, bittere afdronk. Een korte beschrijving, maar veel meer valt er over deze whisky niet te vertellen. 74/100

Nog twee Glen Mhors

Ik had hier nog twee staaltjes staan van oude Glen Mhors. Weliswaar niet zo oud als de Charles MacKinlay van zaterdag, maar toch. Beide werden door Gordon & MacPhail gebotteld. Ik proefde ze gisteren naast elkaar.

 

Glen Mhor 13y 1974, 58.4%, G&M for Sestante, White label with green and gold letters, 75cl
De neus is clean, fris (zelfs na meer dan twintig jaar op fles), mineralig en grassig. Natte stenen, vers gemaaid gras, natte aarde. Leder ook en een klein beetje citrus. Water toevoegen accentueert het grassige nog meer, en voegt noten en groene thee toe. Eigenlijk helemaal niet slecht deze neus. Op de tong is deze whisky zonder water weinig toegankelijk, alcoholisch en scherp. Maar met water is hij erg genietbaar. Dan krijg je fruit, meer dan op de neus, noten en vooral veel kruiden. Peper, gember, en hoe langer hoe meer tuinkruiden. Dille, rozemarijn, tijm… Heel lichte rook ook. De afdronk is lang, zeer lang zelfs, licht drogend en vooral erg kruidig. Bijzondere whisky, en zeker met water ook best lekker. 86/100
 
 

Glen Mhor 15y, 40%, Gordon & MacPhail +/- 1985, 75cl
Erg donker van kleur, dat wordt een sherrymonstertje. En inderdaad, veel eik op de neus, maar met genoeg zoete toetsen erdoorheen. Zelfs wat tropisch fruit, heel licht weliswaar. Ook wat hars en granen. En redelijk wat kruiden. Peterselie, kervel, dille. In de verte wat tabak. De smaak is voor z’n alcoholpercentage best krachtig en eerder droog. Toch ook wat zoet (karamel, maar ook wat vanille), fruitig (banaan) en kruidig. Verwarmende afdronk, stevig en droog. Niet echt complex en misschien wat te droog op de tong, maar voor de rest niets mis mee. 83/100

Glen Mhor 10y 75° proof, Charles Mackinlay

Vandaag proef ik een unieke en ook vrij legendarische Glen Mhor. Op deze fles staat Glen Mhor nog geschreven als Glenmhor en het is absoluut niet zeker wanneer hij werd gebotteld. Sommigen beweren in de jaren zestig, anderen in de jaren vijftig. De whisky zou in ieder geval gedistilleerd zijn vóór 1954 (het jaar dat Glenn Mhor oveschakelde op zogenaamde Saladin Boxes – geen idee hoe je dat vertaalt – voor het mouten van de gerst). Uniek, ik zei het al. Dit is een sample van het Lindores Whiskyfest vorig jaar als ik me niet vergis.

 

Glenmhor 10y 75° proof, Charles Mackinlay, bottled +/- 1960
O ja, een typisch oud profiel. En ik bedoel dan echt oud, jaren dertig of veertig stijl. Vermengd met even typische old bottle toestanden, maar deze op de achtergrond, het is de oude whisky die op de voorgrond blijft. Nooit evdident om te omschrijven, dat profiel. Zachte zoete toetsen à la acaciahoning, siroop, marsepein en gebakken banaan. Een beetje rum. Veel waxy tonen zoals bijenwas, schoensmeer en oud leder. Oud zilverwerk ook, pas gepoets. Lijnzaadolie. Houtskool. Natte bladeren, een boswandeling in de (natte) herfst. Iets geweldig farmy (nat hooi en dito hond), maar zonder enige hint van turf. Wow. De smaak ligt vrij goed in de lijn van de neus. Eerst die zachte zoete tonen (siroop, marsepein, gebakken – en geflambeerde – banaan), dan de oude waxy toetsen en de olie. Kaneel en munt heb ik nog, net als belegen eik. Subtiel en elegant, mist misschien een klein beetje kracht. De afdronk is niet geweldig lang, maar het is hier wel even erg genieten als op de smaak. Olieachtig, zoet en kruidig. Weer zo’n absolute beauty uit een ver verleden, die op de smaak nóg hoger zou scoren op enkele graden meer. 93/100

Voorwaar een Edradour!

Onlangs ging ik door de lijst van distilleerderijen die op deze blog reeds aan bod zijn gekomen om te zien welke distilleerderijen nog ontbraken. En één van de opvallendste afwezigen is Edradour. Oké, ik heb al wel twee Ballechins besproken, Ballechin, het label voor getrufde Edradour. Maar een Edradour pur sang dus nog niet. Eén van de redenen kan zijn dat er buiten Signatory zo goed als geen onafhankelijke bottelaars zijn die Edradour op de markt brengen (weet dat Edradour in 2002 is opgekocht door Andrew Symington van Signatory, dat is dus niet zo onlogisch). Een andere reden zou kunnen zijn dat ik al wel af en toe een Edradour geproefd heb, maar dat die mij nooit echt konden bekoren en ik dus niet echt happig was om mijn handen op een sample te leggen. Maar geen excuses meer, vandaag proef ik de standaard botteling van deze kleinste Schotse distilleerderij, de 10y.
 

Edradour 10y, 40%, OB 2011
Weinig uitgesproken neus, granig en licht fruitig. Ik denk in de eerste plaats aan abrikozen, en ook een beetje aan kruisbessen. Wat rozijnen en karamel. Lichte sherrytoetsen. Misschien wat drop ook. Notenlikeur. Geen fouten, maar niets dat me ook maar even kan boeien. Op de smaak, die romig aandoet, dezelfde granigheid van op de neus, gist, noten (amandelen), honing en witte pompelmoes. Maar opnieuw vooral saai. Middellange afdronk, licht bitter op kruiden, hout en karamel. Absoluut oninteressante whisky vind ik dit. Dit zou het visitekaartje van de distilleerderij moeten zijn. Tja. 72/100

Lochside 1981/2011, Berry Bros & Rudd

Nog een Lochside 1981? Waarom niet. Veel liever dat dan nog eens een Laphroaig 1998 bijvoorbeeld. Vandaag ééntje uit de stal van de excellente Londonse bottelaar Berry Bros & Rudd. Leestip: Bert Bruyneel’s interview met Doug McIvor van Berry Bors in de laatste Whisky Passion.

 

Lochside 1981/2011, 46%, Berry Bros & Rudd, cask 808
Het label vermeldt geen vattype, maar de neus maakt snel duidelijk dat deze whisky op sherryvat rijpte (oké, de kleur deed ook al iets in die richting vermoeden). Een perfecte combinatie van de typische Lochside fruitigheid met sherrytonen. Rijpe sinaas, roze pompelmoes, neigend richting tropische fruit, vermengd met geblakerde eik, geroosterde noten en rook van het hout. Gedroogde pruimen en een beetje kruiden. Nootmuskaat, peper. O ja, de waxyness niet te vergeten. Boenwas enzo. Lovely! Maar de smaak is minstens even goed, misschien zelfs nog beter. Enorm fruitig. Tropical galore! Passievrucht, papaya, maracuja, guave… en de overmijdelijke roze pompelmoes. Rozenbottelthee ook duidelijk, wat eik, gember, bijenwas, misschien wat honing. Licht drogend naar het eind, maar het tropische fruit blijft lang hangen. En daar kunnen we enkel blij mee zijn… Er verschijnt de laatste tijd veel Lochside 1981, maar als je niet goed weet welke te kiezen, is deze absoluut geen slechte keuze, integendeel. 91/100

Tullibardine 1988

Tullibardine ligt in het stadje Blackford, waar al sedert 1700 whisky gestookt werd. Tullibardine zelf is echter een vrij recente distilleerderij, het werd opgericht in 1949. Sedert 2003 is het eigendom van Whyte & MacKay.

 

Tullibardine 1988, 46%, OB 2010
Deze whisky werd gebotteld ter gelegenheid van de 500ste verjaardag van de kroning van koning James IV. De neus geeft niet veel vrij. Granen, vanille, gras (droog gras, eerder hooi), alcohol, niet veel meer. Vrij clean. Misschien ook wat verbrande karamel. En wie weet een beetje citroen en munt, maar daar moet ik al heel wat moeite voor doen. Ah, de geur van drijfgas! In ieder geval een eerder vlakke, platte geur. De smaak is vrij scherp, zoet en granig. Frosties, brood, vanille, sinaasschil, noten, peper… saai. Of wacht, ik tref toch ook nog een klein beetje turf en hooi aan. Wordt wat droog. Neen, lekker vind ik dit toch niet. Korte, kruidige en wat bittere afdronk. Gelukkig dat James IV dit niet meer hoeft te drinken. 74/100

Clynelish 1972 for Helmsdale Bar Tokyo

Laat ons nog eens zot doen. Goed zot. En dit met een legendarische Clynelish, een 1972 voor Helmsdale Bar Tokyo. De Malt Maniacs Monitor vermeldt twee 1972’ers voor deze bar, beide gebotteld in 2000: deze op 57.75% (foutief als 57.79%) en ééntje op 44.37%. Volgens mij gaat dat om één en dezelfde botteling, zie – wat wazige – foto. Deze whisky heeft een alcoholpercentage (‘proof of strength’) van 57.75% en een ‘angel’s share’ van 44.37%. Die jongens van de Helmsdale Bar hadden zich deze whisky ongetwijfeld al stevig laten welgevallen toen ze zich aan het label zetten, maar volgens mij ligt daar de verwarring. Soit, belangrijkste is dat ik nogmaals Dominiek dien te bedanken. Dus: bedankt Dominiek!

 

Clynelish 27y 1972/2000, 57.75%, Helmsdale Bar Tokyo, cask 14281, 173 bottles
Jééhaa! Man, dit is goed! Über fruity, kruidig, stroperig, waxy, laag na laag geeft deze neus zich bloot, ongelooflijk complex. Het stroperig vertaalt zich in romige karamel, (kandij)siroop en gekarameliseerde appels. Het fruit in gebakken appels dus, perzik, mango, rijpe ananas, papaya… De kruiden in kaneel, peper en nootmuskaat. De waxyness in antiekwas, oude geboende meubelen en oude boeken. Dan zou je toch wel denken dat het daar ophoudt. Wrong bet! Hij gaat verder op wat zilt, lichte turfrook en Lapsang Souchong thee. Zelfs een lichte farmy toets… ja wadde, een betere neus dan dit heb ik nog niet vaak geroken. Indrukwekkend. Echt wel tijd om te proeven nu, alhoewel ik hier gerust een ganse avond aan kan ruiken. Mondvullend en toch elegant en subtiel… ja ja, dit is Clynelish. En niet zomaar Clynelish. Het fruit, de kruiden, het stroperige, het licht ziltige, het licht rokerige: wat de neus beloofde geeft de smaak even schitterend weer. Smeuïge chocolade en praliné ook. Een beetje eik ja, maar houdt zich koest op de achtergrond. Ik heb al best wat Clynelish geproefd, maar dit is zonder twijfel één van de beste. A ja, de afdronk nog: heel lang en euh, lekker. En al even complex als de rest, dat blijft ook op het einde maar evolueren. Indrukwekkend, of had ik dat al gezegd? 95/100

Een Brora, weer veel te lang geleden

Brora 1978 is erg zeldzaam, bij mijn weten zijn er enkel drie 1978’ers gebotteld door de Scotch Malt Whisky Society, SMWS voor de vrienden. Eén van deze drie kreeg de naam ‘Marmalade on burned toast’ mee, ik veronderstel dat ik dat dan ook ga proeven.

 

Brora 25y 1978/2004, 57%, SMWS 61.20 ‘Marmalade on burned toast’
Cleane, waxy en mineralige neus: natte stenen, kaarsvet, schoensmeer. Wat floraal ook: gedroogde bloemen en hooi. Appelmoes met kaneel. Gestoofd fruit (de ‘marmalade’), hoe langer hoe meer. Olie. Lichte turfrook. Fris en erg aromatisch. Stevig en olieachtig in de mond, op bijenwas, honing, kruiden (zoethout, peper, gember), gekonfijt én gestoofd fruit, confituren inderdaad. En nu je het zegt, iets geroosterd, toast indeed. En niet te vergeten, onderliggende turf. Smullen! Water geprobeerd, maar dat brengt weinig bij, is trouwens al lekker genoeg zo. Lange afdronk, op zachte, romige turf en wat kruiden (hint van mosterd zelfs). Lovely! En zeker op de smaak heeft deze whisky z’n naam niet gestolen. 92/100

En nog een Clynelish 1965

Een dikke twee weken geleden proefde ik de Clynelish 24y 1965 die Cadenhead bottelde en Sestante importeerde, vandaag proef ik de zusterbotteling. Ook een 1965, ook 24 jaar oud, ook een botteling van Cadenhead, ook voor de Italiaanse markt, maar dit keer voor Mainardi.

 

Clynelish 24y 1965/1989, 46%, Cadenhead’s for Mainardi, 75 cl
Schitterende zachte en fruitige neus met subtiele sherrytonen. Ik ruik peer, sinaas, pompelmoes, banaan (gebakken banaan that is), karamel, koffie verkeerd, leder (oud leder natuurlijk), noten. Iets coastal ook (beetje zilt en zeewier) en niet te vergeten een zalig toefje turf om het plaatje helemaal af te maken. Zalig om ruiken. De smaak wijkt hier (gelukkig) weinig van af. De subtiele sherry, het smeuïge fruit, de lichte turf, de romige karamel, het beetje zilt, het zit er allemaal in. Ah, ook een heerlijke kruidigheid doemt op. Dit is lekkere whisky man! Lange, zalige afdronk, perfect in lijn met de smaak. Misschien niet helemaal het niveau van de Sestante versie op 49.4%, maar dat was ook schier onmogelijk. 93/100

Clynelish 1971 en T-Bone Burnett

Gisteren De Kleine Prins aan het werk gezien in Gent, een dijk van een concert. Ik ben absoluut geen fan van de muziek van Prince, maar wat een performer en wat een muzikant ook. Behoorlijk indrukwekkend feestje. Deze avond echter wentel ik me in subtiliteit en elegantie. Subtiliteit? Elegantie? Dan hebben we het toch wel over Clynelish zeker? Oké, oké, ik had ook een andere whisky kunnen nemen, maar ik heb nu eenmaal een zwak voor Clynelish, de keuze was dus evidenter dan het misschien lijkt. Clynelish en zeker oude Clynelish is zelden scherp of hoekig, integendeel, de combinatie van fruit, (bijen)was en romige zoete toetsen maakt het juist een erg toegankelijk profiel. Zacht, smeuïg, elegant, dit profiel moet het minder hebben van explosiviteit en kracht, maar meer van zijdezachte en gebalanceerde tonen. Subtiel en elegant dus, net als de muziek van T-Bone Burnett.

T-Bone Burnett, geboren in St. Louis als Joseph Henry Burnett, is een Amerikaans singer-songwriter en gitarist (er zijn trouwens maar weinig foto’s te vinden waar hij niet met z’n gitaar poseert), maar hij is waarschijnlijk bekender als producer, producer van albums en soundtracks. Artiesten die op hem een beroep deden zijn o.a. Elvis Costello, Los Lobos, Counting Crows, Natalie Merchant en Robert Plant. Qua films zorgde hij voor de geniale soundtracks van o.a. O Brother, Where Art Thou? (Grammy), Walk the Line en The Big Lebowsky. Hij won ook een Oscar voor beste song, The Weary Kind uit Crazy Heart.

Burnett speelde eerst in enkele bands, o.a. in The Alpha Band, dat hij oprichtte samen met David Mansfield en Steven Soles, die hun sporen verdiend hadden bij Bob Dylan. Vanaf 1980 ging hij solo. Zijn albums kregen altijd erg lovende kritieken maar verkochtten voor geen meter, zeker in Europa niet. Ontdekken deed ik hem via Humans From Earth, een song uit de film Until the End of the World van Wim Wenders (ook een geweldige soundtrack trouwens). En de bovenvermelde films maakte me natuurlijk nog meer fan. Ik luister momenteel naar The True False Identity, een plaat uit 2006. Song als Earlier Baghdad (The Bounce) en There Would be Hell to Pay zijn echt parels. Subtiel en elegant, wel ja, het zijn eigenschappen die perfect toepasbaar zijn op deze muziek.

 

Ik drink bij dit album een subtiele en elegante Clynelish 1971 van Jack Wieber. Let op, dit vatnummer staat tweemaal vermeld in de Malt Maniacs Monitor, éénmaal onder het Premier Malts label en éénmaal onder het Auld Distillers label, mèt een ander alcoholpercentage.

 

Clynelish 32y 1971/2003, 54.2%, JWWW Premier Malts, cask 2704
Oké, even de neus in het glas steken maakt duidelijk dat dit weer een topper wordt. Een enorme fruitigheid (peer en veel tropische soorten à la mango, ananas, meloen en papaya), honing, bijenwas, zoethout, een klein beetje zilt, meer bloesems en heel lichte turf. Elegant, subtiel, complex en perfect gebalanceerd. De smaak ligt mooi in het verlengde van de neus. Sappig fruit (veel perzik hier), turf, zilt, bijenwas, pollen, honing (oké, bijenkorf – niet dat ik weet hoe bijenkorf smaakt, maar alla), noten, … van alles een beetje en niets dat de rest verdrukt. Lange, licht bittere afdronk op eik, pompelmoes en turf. Heerlijk. Man, wat hou ik van dit profiel! En van T-Bone Burnett. 92/100

Tomatin 42y 1965, Duncan Taylor

Tomatin is één van de vele distilleerderijen die eind 19e eeuw het levenslicht zagen, het werd opgericht in 1897. Vandaag is het in handen van de Japanse groep Takara Shuzo.

 

Tomatin 42y 1965/2008, 52.1%, DT Rare Auld, cask 20942, 211 bts.
Fruit, fruit en fruit. En daartussen nog wat fruit. Vooral veel appels, soms lijkt het puur appelsap (gevaarlijk appelsap). Peren ook, perziken, abrikozen, meloen. Oké, als je je best doet, haal je er ook andere associaties uit maar het fruit is ‘big’. Die andere associaties zijn honing, eik (op de achtergrond dus), cashewnoten en een klein beetje gember. Op de smaak heb ik weliswaar meer eik, maar het fruit blijft de toon zetten, de eik vult enkel aan. Net als vergezellende kruiden trouwens. Verschrikkelijk drinkbaar, ik heb het idee zo’n ganse fles te kunnen verzetten. Decadent en niet verstandig, ik weet het. Lange, zoete en fruitige afdronk met ook hier de eik die zich erg gedeisd houdt. Geen complexe whisky, maar wat kan mij het schelen, dit is gewoon geweldig lekkere whisky. 91/100

Clynelish 24y 1965, Cadenhead

Tijd voor een streepje cult. Pre-Brora Clynelish ís cult. Ik bedoel dus Clynelish gestookt in de distilleerderij die later Brora zou gaan heten. In 1969 verhuisde de productie van Clynelish immers naar ‘Clynelish 2’. Het oorspronkelijke ‘Clynelish 1’ werd snel omgedoopt in Brora en Clynelish 2 werd weer gewoon Clynelish, maar dat verhaal hebben we hier al gehad. Het verhaal van de 24-jarige Clynelish 1965 die Cadenhead voor Sestante bottelde nog niet.

 

Clynelish 24y 1965/1989, 49.4%, William Cadenhead, Sestante import, Ainslie & Heilbron, 75 cl
Djééé, wat een neus! Schitterende oude, waxy sherry vermengd met subtiel fruit. Met oude en waxy sherry bedoel ik de geur van oud en geboend leder en dito meubelen. Een antiekshop, enorm. Het subtiele fruit vertaalt zich in rozijnen op rum, gekonfijte sinaas en gebakken banaan. Nee, geflambeerde banaan. Andere sherrytonen zoals koffie, karamel en tabak ook. Een zachte, bitterzoete kruidigheid. Zoethout, en nog een pak andere kruiden waar ik nu geen zin heb om naar te zoeken. Fenomenaal lekkere neus. Ho wacht, turf. Natuurlijk, nog wat turf om het helemaal perfect te maken, dat zou ik nog vergeten. De smaak is even goed. Ik bedoel even subliem. Stevig mondgevoel, zoet met een zalige bitterheid erdoorheen. Een kruidige, nooit drogende bitterheid. En even waxy als de neus. En dezelfde zalige zachte turf. En de zachte karamel. En het geweldige fruit. En… en… Man, dit is goed! Lange afdronk in het verlengde van de smaak (nogal lekker dus). Whisky zoals alle whisky zou moeten zijn. 95/100
 

Bedankt Dominiek! En ik weet niet waarom, maar ik heb bij het drinken van deze whisky nogal spontaan naar de muziek van Richard Thompson gegrepen.

Lochside 29y 1981, The Whisky Agency

Lochside 1981, dat begint zo’n reputatie op te bouwen als Caperdonich 1972 of Clynelish 1982, twee andere super-fruitige profielen. Met veel plezier zet ik me dan ook aan deze van The Whisky Agency. Bedankt voor de sample Stefaan!

 

Lochside 29y 1981/2010, 52.4%, The Whisky Agency, Oloroso Hogshead, 172 bottles
Erg aromatische neus met – zoals te verwachten bij Lochside 1981 – veel fruit. Braambessenconfituur, mandarijn, aardbeien, aalbessen… Dan laat de sherry van zich spreken in de vorm van rozijnen, gedroogde abrikozen en pruimen. Eau de vie van pruimen, opmerkelijk. Iets van opgelegde peren in de verte. Wijnazijn? Vervolgens krijg je een heerlijke waxy toets (antiekwas). Eucalyptus is ook nog het vermelden waard, net als lichte grassige tonen. Ronduit heerlijke neus! Op de smaak moet hij niet onderdoen, even aromatisch en fruitig. Romig, bijna boterig mondgevoel met mandarijn, roze pompelmoes, de braambessen terug en een beetje tropisch fruit erdoorheen. Infusiethees. Rozenbottel. Kruiden, een beetje eik, honing… misschien minder complex maar even lekker als in de geur. Middellange, prikkelende, fruitige en licht florale afdronk. Hier domineert de citrus. Fantastische Lochside! 92/100
 

Ik vind Lochside 1981 vaak ondergewaardeerd in leidinggevende reviews, denk Malt Maniacs bv.. Ook deze, met scores van 87 en 88 in de Monitor, vind ik persoonlijk een klasse beter. Blijkbaar is het een profiel dat je moet liggen. In ieder geval, samen met de Fino van Whisky Doris is deze de beste Lochside die ik al proefde.

Glen Ord 15y 1996, Malts of Scotland

Laat ons nog even terugkeren naar de laatste batch Malts of Scotland. Er staan er immers nog een aantal te blinken op m’n bureau. Eén daarvan is een Glen Ord 1996.
De whisky van Glen Ord is doorheen z’n geschiedenis onder meerdere namen gebotteld, o.a. als Ord, Glen Oran, Glen Ordie en natuurlijk Glen Ord zelve.

 

Glen Ord 15y 1996/2011, 53.3%, Malts of Scotland, Bourbon Hogshead #2171, 310 bottles
Heel mooie, frisse, prikkelende neus op grassige en fruitige tonen. Vers gemaaid gras, kruisbessen, harde appels (crispy), wat limoen in de verte. Kersen. Een beetje bijenwas en kaarsvet. Vanille en ook nog een klein beetje gember. Stevig, fris en olieachtig mondgevoel. Gebalanceerde zoete (vanille, honing), bittere (noten, stevige pompelmoes, kruiden) en zure (limoen) tonen. Eau de vie van allerlei vruchten. Eerder korte maar wel frisse afdronk op fruit, gember en peper. Misschien niet de meest complexe whisky, maar erg fris en clean. Ik vind dit lekker. En voor 59 euro een hele goede prijs/kwaliteitsverhouding voor deze single cask. 85/100

Weedram Masters – Het tweede paar

Voor het tweede koppel zorgde Longmorn (eigenlijk Bert, maar soit): de standaard 16y zij aan zij met een vrij legendarische 1969/1991 van Gordon & MacPhail, waarvan er trouwens twee versies bestaan. Wij kregen de G&M Cask white label ingeschonken, er bestaat ook een G&M for Intertrade (Highlander Label, Turatello). Verschillende bottelingen, dezelfde whisky. Reken op 300, 350 euro op veilingen of bij verzamelaars.

 
Longmorn 16y, 48%, OB 2011
Deze besprak ik eerder al, ik ga er van uit dat dit dezelfde batch is. Frisse, fruitige whisky, niet echt complex maar foutloos.
 
 

Longmorn 22y 1969/1991, 61%, G&M Cask, White Label
Yééhaa, dit noemt men een stevige neus. Punchy! Alcoholisch, ja, maar de schitterende sherry laat zich meteen kennen. Veel rood fruit, noten, kruiden, koffie en tabak. Dat fruit krijgt op de duur zelfs een tropisch karakter. Iets zalig zurigs zit er ook in, iets wat ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen. Limoen, dat in ieder geval wel. Pollen en bijenwas. Zachte rook. Die rokerigheid wordt nog versterkt met wat water toe te voegen. Alhoewel water, ondanks het alcoholpercentage niet noodzakelijk is. Deze whisky is inderdaad perfect drinkbaar op 61%. Krachtig, dat spreekt. Mondvullend, brandend. Opnieuw veel fruit: roze pompelmoes, sinaas, frambozen, perzik, meloen. Noten, karamel, espresso, eik. Een afdronk op het fruit van de smaak, peper, vanille en eik, blijft lang hangen. Best veel eik in deze Longmorn, maar op geen enkel moment storend, de andere smaken krijgen vrij spel. Een dijk van een whisky. 93/100
 

Blij deze eens geproefd te hebben, stond al lang op m’n verlanglijstje. I get the fuss…