Spring naar inhoud

Posts from the ‘Bowmore’ Category

Bowmore 12y 1998, A. Dewar Rattray

Vandaag een Bowmore 1998 van Dewar Rattray, te koop aan minder dan 60 euro. We weten al langer dat Bowmore de zepige jaren tachtig achter zich heeft gelaten, we hebben schitterende dingen kunnen proeven uit 1993, 1994 en 1995, maar ook distillaten uit de tweede helft van de jaren negentig blijken dus vaak erg lekker te zijn.

 

Bowmore 12y 1998/2011, 62.8%, A. Dewar Rattray, sherry butt #800167 (part), 271 bottles
Stevig rokerige neus (en dus niet ‘a touch of smoke and peat’ zoals de officiële tasting notes suggereren), vermengd met zee-elementen, mineralen en mooie sherrytonen. Dat vertaalt zich in associaties van turfrook, zilt, jodium, wat rubber, noten, leder, sinaas en natte stenen. Bij die sinaas denk ik vooral aan de schil ervan (zeste). Met water (want niet onlogisch aan dit alcoholpercentage) zelfs wat ‘farmy’ (nat hooi en natte hond). Mooi! Hij is zonder water natuurlijk erg krachtig en prikkelend op de tong, olieachtig ook. Opnieuw rook, maar minder dan op de neus, zilt, citrus (eerder citroen hier) en een groot aandeel sherry. Noten, leder en kruiden (zoethout valt op). Met water zoeter (vanille), meer citroen, en ook nog meer zilt. Lange afdronk, rokerig en zilt. Bowmore uit een sterke periode heb ik zo de indruk. 87/100

En dan was er nog die Kersttasting…

Naar wat ondertussen een jaarlijkse traditie is geworden, trokken tien whiskyliefhebbers vorige week donderdag richting Mortsel om enkele whisky’tjes te proeven. Mortsel, toch wel een eindje rijden. En dat na een drukke werkdag. Terwijl we zelf thuis toch genoeg whisky hebben openstaan. Je vraagt je af waarom we het doen. Routine? Sociale druk? Verveling? Ontwijken van de echtgenote in de drukte voor Kerst? Wie zal het zeggen. Iemand opperde voorzichtig dat het iets te maken zou kunnen hebben met het niveau van de whisky’s die Luc dan schenkt. Let wel, zou kunnen, het is maar een hypothese. Laat ons de avond even overlopen en zien of die these enigzins onderbouwd kan worden.

In ieder geval, aangezien ik Bob was, diende ik mij noodgedwongen te beperken tot het ruiken en in het beste geval even nippen van m’n glas. Erg leuk is dat niet, maar nu ik hier achter m’n computer zit met een rij sampletjes genummerd van 1 tot 11, geeft het me een tweede kans om te zien of er misschien iets lekker tussen zit.

 

Beginnen deden we met een Caol Ila 1972, 40%, Gordon & MacPhail Connoisseurs Choice, old map lable, 75cl, gebotteld ergens eind jaren tachtig. Jonge whisky dus, kunnen we niet zoveel van verwachten.
Mmm, slecht ruikt dit toch niet. Peer en perzik, oud leder, vers gemaaid gras, zoute boter, oesters en lichte farmy tonen met zachte, delicate turf op de achtergrond. Een lichte toets van bijenwas. Ook op de smaak dezelfde lichte turf als extraatje naast het fruit en het leder, maar ook amandelen en honing. Iets van cider. En rijpe kruisbessen. Lekker. Middellange afdronk op fruit en de turf die langzaamaan wegdeemstert. Alles zijdezacht en dus zéér drinkbaar. Sommigen zouden zeggen “a little weak on the palate”, maar I don’t care. Bon, ik kan dat moeilijk een slechte opener noemen. 91/100
 
 

Na een tussendoortje onder de vorm van de nieuwe Thosop botteling, kregen we de Bowmore 12y 1965/1977, 80 proof, Cadenhead dumpy, 26 2/3 fl. oz., sherry wood voorgeschoteld. Twaalf jaar oude Bowmore, het komt me stilaan de strot uit.
Mmm, misschien dat ik voor dit type jonge Bowmore wel een uitzondering wil maken… Mooie, prachtige oude sherry met onderliggend fruit. Zowel sinaas, rozijnen en pruimen als lichte tropische toetsen. Oud leder ook en cuberdons. Geroosterde noten. Kandijsuiker. De smaak ligt in de lijn van de neus. Ik heb de noten en de kandij terug, de rozijnen en de pruimen. Wat zachte karamel ook. En even zachte kruiden. Er is echter niet veel tropisch fruit meer te bespeuren. Maar wel lekker seg. Geen al te lange afdronk op noten en fruit. Oké, voor 12 jaar oude Bowmore is dit verdekke niet slecht. 92/100

 
 

De volgende whisky in de line-up was de Bowmore 13y 1966/1979, 80 proof, Cadenhead dumpy, 26 2/3 fl. oz.. Pfff, weeral zo’n jonge Bowmore.
Mmm, dit blijkt wel een exotisch fruitbommetje te zijn, een neus die barst van het tropische fruit: meloen, ananas, papaja, passievrucht, mango (big time) en coeur de boeuf. Daarna ook gras, smeuïge honing en florale toetsen, maar dat alles moet de eerste viool aan het tropisch fruit laten. Ook op de smaak domineert het geweldige tropisch fruit, hier vergezeld van weidebloemen, wat gras en honing. Oké, een beetje zoals op de neus eigenlijk. Ook deze heeft geen erg lange afdronk, maar wat maakt het uit? Dan neem je toch gewoon nog een slokje? Een klein tropisch juweeltje, waarvan ik dien toe te geven dat ik dat wel lust. 93/100

 
 

En dan nu eindelijk eens een wat oudere whisky, de Ardbeg 29y 1967/1996, 52%, Kingsbury, cask 923. Maar die kan je nergens kopen, ook niet op veilingen. Wat hebben we daar nu aan?
Mmm, I see… hèhe, ik weet wat ik daar aan heb. Als ijkingspunt ging trouwens een glas Ardbeg 1976/1999 Manager’s Choice rond, de op één na beste Ardbeg die ik ooit proefde. Deze is op de neus misschien wel even goed, maar op de smaak is ie… euh, ook misschien wel even goed. My God, what a dram! Ronde, volle, enorm rijke neus op geroosterde noten, melkchocolade gevuld met de beste kwaliteit praliné, zeste van sinaas (orangettes), high-end honing, balsamico-crème, lapsang souchong, gerookte coburg, antiekwas, nat naaldhout en ga zo maar door. Turf? Natuurlijk, maar als bijkomend element, onderliggend. En dan proeven… ronduit indrukwekkend! Even rijk en vol als de neus, krachtig en toch elegant. En zo vreselijk complex. Zachte turf vermengd met het beste wat een sherryvat een whisky kan meegeven. Zie voor de associaties bij de neus a.u.b., ik ga nu even genieten… Lange afdronk, perfect in lijn met de rest. Ik zei dat ie misschien even goed is als de Manager’s Choice, maar nu ben ik daar niet meer zo zeker van, vandaag komt ie nog meer tot z’n recht dan tijdens de tasting. Dit is volgens mij gewoon beter. Ja, nog beter. Bon, je kan deze whisky dus niet krijgen, en als ie ooit eens te koop wordt aangeboden, zal hij ongetwijfeld compleet onbetaalbaar zijn, maar hoe gelukkig prijs ik mezelf ‘m eens geproefd te hebben. En ik meen te begrijpen waarom deze whisky een absolute cultstatus heeft verworven. Dat ligt dus niet alleen aan z’n extreme zeldzaamheid. 97/100

 
 

Vervolgens kwam de Bowmore ‘Bicentenary cask strength’ 1964/1979 98.8 proof, 56.2%, OB for Fecchio & Frassa, Italy, cubic bottle aan bod. Allez, jonge Bowmore, hoe origineel.
Mmm, origineel of niet, who cares? Op de neus denk ik aan noten en gedroogd fruit (rozijnen, vijgen), maar het is pas met enkele druppels water toe te voegen dat hij open komt, dan krijg ik vers fruit zoals mandarijn, perzik en ananas, maar ook nat hooi (licht ‘farmy’ dus) en kruiden (munt, dille, kamille). Lichte turfrook ook, als extraatje. Stevig mondgevoel dat start op vijgen en een scheepslading sinaas. Daarna munt, gember en kaneel. Lichte eik. En ook hier een klein beetje turf. Middellange afdronk op kruiden en sinaas. Na het voorgaande toch een lichte tegenvaller. Maar dat is hier dus redelijk relatief. 91/100

 
 

De eerste flight werd afgesloten met de Tormore 16y 1966, 57%, Samaroli 1982, sherry wood. Tormore? Komaan! En dan nog amper zestien jaar oude Tormore. Op flessen getrokken door één of andere obscure Mediterraanse bottelaar!
Mmm… ik bedoel halleluja, dit is wel één van de beste sherryneuzen die ik ooit gehad heb! Djéé man, goddelijk gewoon. Vreselijk complex op de heerlijkste tonen van zoet en gekonfijt fruit, vijgen, noten, tamari, high-end balsamico, amandelen, honing, marsepein, nougat… Vooral veel puntjes. Op de smaak wordt dit alles aangevuld met pistache en een sublieme bittere toets. Sappige, belegen eik, noten en hars, maar nog altijd erg veel fruit, honing en die geweldige balsamico. Erg lange afdronk op de mooiste sherrytonen. Ik kan me moeilijk voorstellen dat er ooit betere Tormore gebotteld is. 96/100

 
 

Na een korte pauze werd de tweede flight ingeleid door de Cardhu 12y, 43%, OB for Wax & Vitale, Italy, early 1970’s, cork. Cardhu 12 dus… nu ja, ’t is crisis voor iedereen natuurlijk.
Mmm, voor twaalfjarige Cardhu is dit toch verdraaid lekker om ruiken. Vooreerst doet dit me aan de herfst denken. Mos, gevallen bladeren en takken. Maar dan zet er zich fruit door: kruisbessen, peer en zoete appels. Best wat was ook, en mineralen. Natte stenen en planten. Iets stoffigs, maar dan erg aangenaam stoffigs. Oude boeken enzo. Marsepein. Best complex als je er wat tijd voor neemt. Zachte, romige, fruitige en florale smaak met ook hier de bijenwas en de mineralen die opvallen. Ontbijtgranen doemen op. Licht, speels en complex. Jazzy whisky. Vrij korte, maar erg aangename, waxy afdronk. 89/100

 
 

Na deze standaardbotteling schonk Luc ons een Macallan in, meer bepaald de Macallan ‘Special Reserve’, 43%, OB, 75cl, wat trouwens krak dezelfde whisky is als de Macallan 1948-1961/1981 ‘Royal Marriage’, 43%, OB, 75cl. Macallan uit de geboortejaren van Charles en Diana dus. Tja, Macallan, het is toch vooral een snob whisky.
Mmm, ik ben een snob! Waxy sherry, I like that! A lot. Boenwas, schoensmeer, honing, hooi, veel kruiden (peper, zoethout, eucalyptus en gember) en dan het fruit. Peren, sinaas en bananen. Mooi, mooi. Romig mondgevoel. De smaak begint zoet en fruitig. Harde fruitsnoepjes. Maar ook vers en sappig fruit zoals abrikozen, meloenen en ananas. Pas daarna zetten de kruiden zich door. Peper, nootmuskaat en zoethout. Kamillethee met honing. Middellange afdronk, bitterzoet. Ik had deze een puntje hoger op de tasting, in de geur houdt ie voor mij de 93 aan, de smaak – die erg lekker is, mind you – doet er punt af. 92/100

 
 

We gingen verder met de Laphroaig 30y 1966/1996, 48.9%, Signatory, cask 561, 142 bottles. Laphroaig 1966. Was het niet vooral 1967 dat een goed jaar was voor Laphroaig? 1966, een beetje een zwaktebod lijkt me dan.
Mmm, lang leve 1966! Man, wat een geweldige geur! Een antiekshop met z’n oude boeken en geboende antieke meubelen, gedroogde bloemen, rijpe bananen, succulente honing, mineralen (natte steen), oesters, tabak en natuurlijk de heerlijkste zachte zoete turf. Lichte tonen van een koeienstal. Genieten in overdrive. Het goede nieuws is dat de smaak niet erg veel moet onderdoen voor de neus. Delicaat, subtiel en complex. Romige turf ingekapseld in honing, marsepein, bijenwas en veel fruit. Banaan, sinaas en sappige peer. Maar daar stopt het niet bij, ik denk ook aan gekonfijte gember, zoete drop en een hammetje aan het spit. Lange afdronk waar het fruit en de bijenwas langzaamaan uitdoven, maar waar de zoete turf daarna nog eventjes blijft doorgaan. Fantastische whisky. 95/100

 
 

We naderden stilaan het einde van deze twee flight, als voorlaatste in de line-up had Luc de Springbank 31y 1963/1994, 52.3%, Cadenhead’s Authentic Collection gezet. Oude Springbank… ja, dat kan goed zijn. Maar dat kan ook tegenvallen natuurlijk. Altijd een risico.
Mmm, mmm, mmm, mmm… euh sorry, ik was me volledig aan het verliezen in de neus van deze whisky. Ik vrees dat ik in herhaling ga vallen, maar fuck man, wat een neus! Opnieuw een sherryneus die dicht bij de perfectie aanleunt. Die perfectie zit ‘m ook in de balans tussen bitter en zoet, bittere en zoete tonen zoals daar zijn: eik, noten, kaneel, munt, donkere chocolade, perensiroop en balasamico. Maar op de smaak is die balans er wat mij betreft niet meer. Hier is hij me wat te droog, de zoete toetsen komen echt wel in de verdrukking door het hout en de noten. Zelfs wat propolisdruppels. Het dient gezegd dat water wel wat helpt, maar de balans die de neus wel vertoonde, blijft buiten bereik. De indrukwekkende neus is echter 95, 96 waard. 92/100

 
 

Eindigen deden we met de Ardbeg 13y 1975/1988, 54.2%, Gordon & MacPhail for Intertrade, sherry wood, 543 bottles. Allez, dertien jaar oude whisky, dat staat dan op het einde…
Mmm, voor dertien jaar oude whisky is dit toch wel bangelijk goed. Erg frisse en levendige geur die me meteen naar de zee brengt. Zilt, jodium, oesters, zeewier en een overvolle plat de fruits de mer. Mineralen laten zich gelden (de geur na een zomers regenbui), maar natuurlijk ook de verwachte turf, gevolgd door allerlei sherrytonen: braambessen, zwarte bessen, chocolade, tabak, koffie en zoethout. Ronde smaak, elegant en toch scherp in zekere zin. De start is zoet op appelsiroop, kandij en balsamico. Daarna gaat ie over op turf en teer, gevolgd door de sherry, die opnieuw veel donker fruit (bramen) meebrengt. Zwarte woudham. Maar het wordt nooit droog, het blijft vooral zoet. O ja, dit is goed, ik vind ‘m op de smaak zelfs nog iets beter dan op de neus. Lange afdronk, met turf en sherry in perfecte harmonie. Djee, dit is toch weer wreed lekkere whisky. Stel je voor dat je dat nog voor een redelijke prijs op de kop kan tikken. 94/100

 
 

Mmm, als ik de scores zo bekijk, zat er blijkbaar toch spul tussen dat best drinkbaar is. Zou het dan toch aan het niveau van de whisky kunnen liggen dat we ieder jaar opnieuw die moeite doen?

 

In ieder geval, ik wens julie bij deze alvast een prettig eindejaar en een gelukkig en vooral geestrijk 2012.

 

Bowmore 12y 1999, Fulldram

Met onze whiskyclub Fulldram hebben we zopas een derde clubbbotteling uitgebracht. Na de complexe fruitigheid van de Littlemill 1990 en de smeuïge zoetheid van de Auchentoshan 1999, wilden we nu de kaart van de turf trekken. Onze keuze viel uiteindelijk op een Bowmore 1999. Het werd meteen ook de eerste eigen botteling, waar de vorige Malts of Scotland bottelingen waren. Ruben Luyten stond in voor het ontwerp van het label. Waarvoor nogmaals dank Ruben.

 

 

Bowmore 12y 1999/2011, 57.6%, Fulldram, oloroso sherry cask matured, 190 bottles
De neus start meteen erg ‘coastal’. Kustig dus, maar geef toe, dat bekt niet echt. Ik heb vooral veel zilt, maar ook jodium (licht medicinaal) en zeewier. Een degelijke portie turfrook volgt, net als teer, met daaronder zoete tonen zoals vanille en melkchocolade. Pas in tweede instantie komt de sherry er door. Leder, rozijnen en allerlei bessen. Bramen, bosbessen en rode bessen. Dan ook nog een beetje wit fruit à la appel en perzik. Met water wordt het zoeter en krijgt de appel en de perzik de bovenhand op de bessen. Stevig mondgevoel met veel turfrook en zilt, donkere chocolade en een pak kruiden: kruidnagel, kaneel, zoethout en steranijs. Met water wordt het een stuk ronder en toegankelijker, dan met associaties van praliné, appeltjes uit de oven en bessen. Lange afdronk op turf en zilt, maar ook hier zoeter en fruitiger met water. Ik vind dit best comlexe whisky, maar om dat te ontdekken is er zeker op de smaak water nodig. Water maakt het geheel ook ronder, minder scherp. De neus komt het best onversneden tot z’n recht, de smaak versneden. Vandaar dat we er ook voor geopteerd hebben deze whisky onversneden te bottelen, dan kan je zelf beslissen al dan niet water toe te voegen (idealiter dus na het neuzen). 88/100

 

Het zou me trouwens niet verbazen mocht deze whisky nog beter worden in de (open) fles, de lucht en de jaren zouden de scherpe kantjes wel eens verder kunnen afronden en het fruit meer naar voor brengen. Ik heb dat al wel vaker gemerkt bij vatsterkte-whisky’s (en zeker geturfde whisky). Whisky’s op drinksterkte kunnen na enkele jaren in een open fles weleens ‘plat’ vallen, whisky’s op vatsterkte hebben soms juist baat bij enkele jaren in een geopende fles.

Aberlour 1994 & Bowmore 1997 Mac Bolle

Ter ere van 100 jaar Ronde Van Vlaanderen in 2012, verschijnen twee single cask bottelingen, een Aberlour 1994 en een Bowmore 1997. Het label draagt de naam en beeltenis van de legendarische Torhoutenaar Karel Van Wijnendale (alias ‘Mac Bolle’), wielerjournalist, stichter van de sportkrant Sportwereld en geestelijke vader van de Ronde van Vlaanderen.
Beide vaten werden geselecteerd door Whisky Import Belux en The Bonding Dram, de flessen worden verkocht door de stad Torhout, dat in 2012 de titel Dorp van de Ronde Van Vlaanderen mag dragen. De prijs voor een fles is 60 euro, waarvan er 5 euro naar de actie Kom Op Tegen Kanker gaat. Hoe je de flessen kunt bestellen lees je hier.

 

Aberlour 16y 1994/2011 ‘Mac Bolle’, 46%, Whisky Import Belux & The Bonding Dram, Bourbon Hogshead #8825, 279 bottles
Erg aangename, zoete neus die start op vanille en fruit. Sappig wit fruit à la rode appels (oké, het wit slaat dus op de binnenkant), peren, perziken en lychee. Lycheesap. Na enige tijd toast, geroosterde noten, hooi en kruiden. Mooi rond en romig mondgevoel. Vanille, peer, perzik. Best stevig ook wel, lijkt meer dan 46%. Hiervoor zorgen de eik en de kruiden, kruiden zoals peper, zoethout en gember. Middellange, wat droge afdronk op hooi, eik en kruiden. Simpele whisky, maar dat bedoel ik positief. Niet complex, niet super gelaagd, wel makkelijk te benaderen en even makkelijk drinkbaar. Een whisky zonder streken. 84/100
 
 

Bowmore 14y 1997/2011 ‘Mac Bolle’, 46%, Whisky Import Belux & The Bonding Dram, Bourbon Hogshead #800029, 303 bottles
Uitzonderlijk zachte, zelfs wat delicate neus, wat natuurlijk aan het alcoholpercentage ligt (de meeste jonge Bowmores die ik proefde, zijn vatsterktes, en dat betekent vaak 60% en meer). Geen rookbom, de (turf)rook is licht en laat veel ruimte voor ‘zee’: jodium, zeewier, zilt en een heuse plat de fruits de mer. Dat laatste besprenkeld (stevig besprenkeld) met citroen. Vanille en zachte nougat maakt de neus wat zoet. Zachte, cleane smaak. Rook, vanille, kaneel, citroen en opnieuw een stevige ‘coastal’ toets (zilt). Mineralig ook wel. Geen al te lange afdronk, zilt en rokerig met citroen ertussendoor. Cleane, zilte en net zoals de Aberlour vlot drinkbare en dus erg toegankelijke whisky. 86/100
 

Bowmore 1998, Asta Morris

De jongste botteling van Bert Bruyneel is een Bowmore 1998 onder z’n eigen Asta Morris label. Ik proefde er een tijd geleden al een cask sample van en was meteen verkocht. Ondertussen heeft de whisky nog wat verder gerijpt en is ie ook versneden tot ideale drinksterkte. Opnieuw proeven dus.

 

Bowmore 13y 1998/2011, 49.7%, Asta Morris, cask AM003, 211 bts.
Mineralige, prikkelende turf, dat was het eerste wat me in de cask sample opviel. Nu is hij ronder, minder scherp. Op de neus heb ik nog steeds de mineralen (natte stenen, zomerse regenbui, je kent het wel) en de turf, maar wat mij nu vooral opvalt, is zwarte woudham en lapsang souchong thee, twee associaties die een smile op m’n gezicht brengen. Lapsang souchong thee wordt gedroogd op een vuur van naaldhout, en dat is wat ik in deze neus terugvind, de rook die vrijkomt bij het verbranden van naaldhout. De zwarte woudham wijst dan weer op zilt en zoete rook (en vlees natuurlijk). Wat heb ik nog? Honing, kruisbessen, bijenwas en bostoestanden. Met dat laatste bedoel ik mos, varens enzo. En ja, het is een naaldbos. Rond, romig mondgevoel met opnieuw het gerookte vlees en dito thee. Barbeque, hammetje aan het spit… gemarineerd. Met honing. Kruidig dus, zilt en zoet. Naast de honing noteer ik ook vanille. Qua kruiden heb ik tijm, citroenmelisse, gember, en nog heel wat meer. Amandelen schrijf ik nog op, net als wat citrus en lichte eik. Wreed lekkere whisky, en zo drinkbaar! Lange afdronk op zoete en zilte turfrook. Prijs/kwaliteit een absolute topper. En een whisky die recht op mijn smaakprofiel zit, alsof ie voor mij gemaakt is. 91/100

Bowmore 8y 2000, A.D. Rattray

Bowmore mout nog steeds zelf een deel van z’n gerst, ongeveer een derde, de rest van de malt komt van Port Ellen maltings. Dit moutproces maakt een bezoek aan Bowmore extra interessant mocht je ooit eens op Islay verzeild raken.

 
Bowmore 8y 2000, 46%, A.D. Rattray for Single & Single, 2009
Op de neus enorm olieachtig. Lijnzaadolie, zelfs wat levertraan (jeugdtrauma). Nieuw rubber (binnenband). Gelukkig blijft het daar niet bij, ook een beetje turf, iets waxy en meer en meer florale toetsen. Gedroogde bloemen. Mineralen en jodium. De lichte off-notes van het begin worden weggedrukt, mooi. Dat florale (de gedroogde bloemen) gaat verder op de smaak, de turf komt meer naar voor, en hier komt er een lekkere kruidigheid bij. Tuinkruiden. Vanille ook. Helemaal niks storends op de smaak. Zacht en romig mondgevoel. Best lange afdronk, op zoete en kruidige turf. Had even tijd nodig, maar werd dan toch een mooie whisky. Bronze medaille op de Malt Maniacs Awards 2009. 84/100

Bowmore 25y

Als we van de bottelperiode van de nieuwe Bowmore 25y z’n leeftijd aftrekken, belanden we midden in de jaren tachtig, midden in de lavendel- en zeepperiode dus. Desondanks blijkt mijn vrees voor een ‘French Whore Perfume’ bom onterecht te zijn…

 

Bowmore 25y, 43%, OB 2011
Zachte sherry vermengd met zilt en turf. Munt ook, eucalyptus, hout en drop. Gedroogde bloemen. Confituur. Alles behoorlijk subtiel. De smaak is zijdezacht en licht droog op turf, karamel, bloemen, noten en kruiden. Veel ‘bloemen’ zoals je kan lezen, floraal is inderdaad het woord, maar nooit ‘zeep’. De afdronk is best lang en zoet op zilt en fruitige turf. Dit is lekkere whisky, maar aan het niveau van de 21y kan hij naar mijn smaak toch niet tippen. 84/100

Bowmore 21y 1989 for QV.ID & Whiskysite.nl

Met een Bowmore 1989 brengt QV.ID, de speciaalzaak uit het Vlaams-Brabantse Huldenberg, een derde botteling onder eigen label uit. De eerste was een geweldig lekkere Caol Ila, de tweede een nu al legendarische Port Ellen. Net als bij de Port Ellen is ook dit trouwens een split cask met Whiskysite.nl.

 


Bowmore 21y 1989/2011, 51.2%, selected by Luc Timmermans and The Whiskyman for QV.ID/Whiskysite.nl, Bourbon Hogshead, 233 bts.
Erg cleane, mineralige (natte stenen) en grassige (versgemaaid gras) neus met de typische ‘eiland’ associaties zoals zilt, zeewier, oesters (besprenkeld met citroen), jodium enzomeer. Daarnaast ook de geur van boter (melkerijboter), net zoals deze van vanille en hazelnoten. Zachte turf. Na enige tijd zet er zich fruit door. Vooral veel kruisbessen. Mooie en complexe neus. Op de tong is de turf(rook) prominenter, vergezeld van citroen, hetzelfde grassige karakter van de neus, zilt en butterscotch. Clean, droog en scherp. Dat laatste in de positieve betekenis van het woord, ‘gefocust’ zou je ook kunnen zeggen. Minder complex dan de neus evenwel. Middellange afdronk op rook, zilt, peper en citrus, een klassieke Islay-combinatie. Dit is een erg lekkere whisky die in niets meer doet denken aan die typische jaren-tachtig Bowmore. Ook de derde in de rij is dus een zeer geslaagde botteling. En voor 95 euro is hij de jouwe. 89/100

Bowmore 18y 1971, Sestante

De volgende ‘feest’ sample is een Bowmore 1971 van Sestante. Er is heel wat Bowmore 1971 gebotteld voor Sestante (meestal door Gordon & MacPhail), van midden tot eind jaren tachtig. Sommige op drinksterkte, andere op vatsterkte. Ik proef vandaag één van de vele 18-jarigen, deze op 57.3%.

 

Bowmore 18y 1971, 57.3%, G&M for Sestante
Ja ja, tropisch fruit op een bedje zachte turf… I like. Passievrucht, mango, banaan. Wat hout en de bijhorende kruiden erdoorheen. Jodium ook en zilt, het coastal karakter van Bowmore dus. Voor z’n alcoholpercentage vlot drinkbaar, niet geweldig complex maar wel geweldig lekker. De zachte zoete turf, het fruit (minder dan op de neus), de kruiden, het zilt, het zilt, ik heb het ook hier. Fruitige en zoete afdronk met de zachte turf die lang blijft hangen. Een beauty! 92/100

Bowmore 17y & 18y H2H

Ik heb in mijn rek twee staaltjes Bowmore staan, de nieuwe 17- en de 18-jarige, ideaal voor een head-to-head me dunkt. Ik heb ook nog een restje oude 17y staan, meer didactisch materiaal dan wat anders, want omwille van de niet te negeren zeep-associaties moeilijk lekker te noemen. Ik ga ervan uit dat beide nieuwelingen komaf hebben gemaakt met deze off-note.

 

Bowmore 17y, 43%, OB 2010
Vrij zoete neus op karamel en drop. Zowel zoete als zoute drop. Granen ook, een beetje turf en wat melkchocolade. Geen zeep, nice! Ook niet op de smaak. Wat wel? Citrus, turf, zandkoekjes, kokos, granen en wat zilt. Middellange, zachte en rokerige afdronk. Niet geweldig complex maar wel weer een bewijs dat Bowmore terug en stevig op het rechte pad zit. 84/100

 

Bowmore 18y, 43%, OB 2010
Rook en fruit is het eerste dat opvalt in de neus. Niet zo zeer citrus – wat ik verwachtte – maar wel de schillen van (groene) appels en kersen. Daarnaast heb ik karamel, woodsmoke en na enige tijd veel hooi. De smaak moet het hebben van turf en kruiden, minder fruit hier. Ja, de kersen die ik ook op de neus had, dat wel. Gedroogde bloemen en chocolade. Geen al te lange afdronk op fruitige turf. Niet slecht deze Bowmore 18y, maar ik vind de 17y toch beter. 80/100

Bowmore 1995, Wilson & Morgan

Bowmore 1995, altijd weer iets om naar uit te kijken. Laat het duidelijk zijn dat Bowmore z’n zeepverleden achter zich heeft gelaten, wat ik al dronk aan Bowmore van de jaren negentig (1993, 1994, 1995 en 1998) was over het algemeen allemaal erg drinkbaar tot bangelijk lekker. Vandaag eentje van Wilson & Morgan.

 

Bowmore 1995/2009, 46%, W&M Barrel Selection, Sherry finish
De neus neemt een frisse en florale start. Kamille, bloemen. Daarna zoet met honing en veel fruit. Banaan, ananas, meloen. Een beetje rubber en gedroogd gras. Bloesems ook en wat anijs. Lichte turf. Erg lekkere neus. Op de tong is hij licht en prikkelend, fruitig (hier vooral citrus) en floraal. Het mondgevoel is romig, mondvullend en licht stroperig. Bloesems, noten en honing heb ik nog. Wat kruiden en zilt naar het einde. En ook hier maar een beetje turf. De afdronk is middellang, ziltig, kruidig en zoet. Frisse, levendige whisky. Ik vind dit lekkere whisky, Bert Bruyneel vond dit niet te drinken, vertrouwde hij mij onlangs toe. Malt Maniacs! 87/100

De Hoogmis

Zoals geweten heeft de mens nood aan rituelen, zonder rituelen voelt z’n bestaan leeg aan, voelt hij zich niet vol-waardig mens. Rond deze tijd van het jaar zijn er mensen die aan deze nood beantwoorden door met Kerst de nachtmis bij te wonen, door een Kerstboom op te trekken en te versieren, door een opgevulde kalkoen in de oven te schuiven, door elkaar met kadootjes te overladen… Bij een handvol Belgische whisky freaks, zeg maar geeks, uit deze behoefte zich helemaal anders. In de week voor Kerst neemt een soort heilig vuur bezit van ons, een vuur dat ons vol hoop en verlangen leidt naar de stal… euh kelder van Luc Timmermans in Beth… nee Mortsel. Er komt geen wierook bij kijken, noch mirre, maar wel goud. Vloeibaar goud, fonkelend, parelend, ons alle vervullend van diepe vreugde, volmaakte innerlijke vrede en hemels geluk.

Schoorvoetend betreden we het Heiligdom, aanschouwen het altaar met de offergaven, wenden de blik af omdat de ontroering ons teveel wordt. We vermannen ons en zetten ons met een eerbied die haast sacraal aandoet aan de tafel, beseffende dat zalig zijn zij die genodigd zijn aan de tafel van de gastheer. Opperpriester Luc gaat de Hoogmis voor met een bezieling alsof hij tot in het diepst van zijn wezen aangeraakt werd door de Heilige Geest, ook gekend als Holy Spirit. Z’n volgelingen prevelen halleluja’s bij het consacreren en tot zich nemen van de zegeningen, danken God voor deze weldaden en worden allen broeder.

De blijde boodschap zij met u allen, heden daarom deze lezing uit het Heilig Evangelie van het Levenswater volgens Luc(as), het – laat dat duidelijk zijn – onvoltooide hoofdstuk:

 

De vorige mis was indrukwekkend, deze beloofde legendarisch te worden. Luc koos dit keer voor twee line-ups van vijf whisky’s. Oorspronkelijk zou het tweemaal zeven zijn, wat achteraf bekeken zware overkill zou geweest zijn. Tien whisky’s op dit niveau, meer kan een mens niet aan. Tien whisky’s waarvan we mogen aannemen dat we deze niet gemakkelijk nog eens gaan kunnen drinken. Alhoewel hoop nog steeds doet leven.

 

Aperitiefje voor de eerste line-up was de Pride of Strathspey 1938, 40%, James Gordon & Co, Da Litri 3/4, 75cl, kwestie van meteen de toon te zetten. Deze toon kan men omschrijven als… ja, als iets wat ik moeilijk kan omschrijven. Dat typisch oud, vooroorlogs profiel dat je in recentere distillaten, of het nu jaren vijftig, zestig, zeventig of recenter is, niet terugvindt. De geur van de herfst geeft misschien een hint. Een boswandeling door de vallende bladeren en het mos. Maar natuurlijk heel wat meer dan dat. Honing, heide, gemberkoekjes, gestoofd fruit, antiekshop… lovely! Zeer delicaat in de mond, en toch krachtig. Zoetzuur. Oude high-end balsamico. Wat belegen hout, honing, confituur. En o zo drinkbaar. Voor je het weet heb je enkele honderden euro’s binnengekapt. Uniek! Nee Serge, hier zit je mis. De fles vermeldt niet hoe oud de whisky is, je kan enkel uit de ‘Da Litri’ afleiden dat deze gebotteld is voor 1975. 92/100

 

Dan kregen we een officiële Ardbeg 10y op 46% ingeschonken. Ah, zoiets wat je tegenwoordig overal vindt aan minder dan 50 euro hoor ik jullie denken… Niet echt, de Ardbeg 10y, 80 proof, OB early 1970’s, white label, 26 2/3 Fl. Oz. kan je in weinig vergelijken met het recente spul. Dit is Ardbeg van begin jaren zestig, Ardbeg waarbij de turf niet op de voorgrond treedt, maar bescheiden op de achtergrond blijft. Deze whisky is vooral heel mineralig. Natte stenen en zo. De neus biedt daarnaast veel fruit, zeelucht, kruiden en een klein beetje petrolium (niet storend, integendeel). De smaak heeft meer turf, zoete turf, maar is verder even fris en mineralig als de neus. Zilt en kruiden noteerde ik nog, net als wat zoet, misschien geconfijt fruit. Meer heb ik niet genoteerd (blame me), maar wees gerust, hij is erg complex, en heeft alle sensaties perfect gebalanceerd. Vrij lange afdronk in het verlengde van de smaak, ook hier veel zoete turf. Zalige oude Ardbeg. 92/100

 

Vervolgens kwam de Highland Park 1955, 52.8%, Gordon & MacPhail Cask, 75cl aan bod. Samen met de officiële 21y 1959 dumpy en de 1968/1998 van Samaroli is dit ongetwijfeld de beste Highland Park die ik al dronk. Geen idee wanneer hij gebotteld werd en ook Google maakt me niet veel wijzer. De neus geeft eerst honing en allerlei waxy toestanden: boenwas, antiekwas, oude boeken, oud leder, pollen… wat hars. Daarna fruit. Maar niet zomaar wat fruit, neen, het is hier de succulent tropische soort. Ik heb de variaties niet opgeschreven, you get the picture nietwaar. Lichte turf ook. Die neus is echt fantastisch! Maar ook op de smaak is dit absolute top. Krachtig en boordevol aroma’s (véél fruit, honing, heide, kruiden, zachte turf enzovoort enzoverder), complex en perfect in balans. Lange, honingzachte en honingzoete afdronk. Puur genieten! 94/100

 

Maar na dat puur genieten, ging het genieten in overdrive met de Ardbeg 1976/1999, 56%, OB, Manager’s Choice, sherry cask, Warehouse #10, cask 2391, 497 bottles. Wat een whisky! De eerste Ardbeg die we proefden omschreef ik als zalige oude Ardbeg, voor deze volstaat dat ‘zalig’ niet, hiervoor moet ik een ander vocabularium aanspreken. Orgastisch, out-of-this-world… Ja, dat is het, dit is buitenaards lekkere whisky. Sublieme fruitige sherry vermengd met even fantastische zachte, zoete turf. Daardoorheen verweven krijg je nog schitterende coastal elementen als bonus (denk aan de beste oesters die je ooit at). Gerookt vlees schreef ik nog op. Zwarte Woudham, I love it. Op de smaak komt daar nog een geroosterde toets bij. Stunning as they say. Geweldige (dat adjectief hebben we nog niet gehad zeker?) afdronk. Sensuele, grootse whisky. 96/100

 

De eerste ronde werd afgesloten met de Black Bowmore 1964/1995, 49%, OB, Final edition. Ook geen slechte whisky. In vergelijking met de Ardbeg Manager’s Choice tref je hier heel wat minder turf aan, maar de sherry is des te prominenter. Tropical sherry zou ik zeggen. Heel veel, puur tropisch fruit, het handelsmerk van Bowmore uit deze periode, vermengd met de kruidige sherry en (geboend) oud leder. De neus is absolute top, op de smaak wordt hij me een ietsje te droog. Oké, ik ben aan het mierenziften (of was het muggenneuken?). Het tropisch fruit is immers nog voldoende aanwezig ter compensatie. Ik heb lang de laatste drie tegen elkaar afgewogen en voor mij was de Highland Park net wat beter dan deze Black Bowmore, maar toornde de Ardbeg toch nog boven beide uit. Pas op, naar het schijnt zijn de eerste en de tweede batchen van deze Bowmore beter. Nóg beter dus. In de eindstand eindigde de Black Bowmore voor mij op de derde laatste plaats. Ha! 93/100

 
Geef toe, dit was een leuk vluchtje. Maar dan heb je de tweede flight nog niet bekeken…
 
 

De tweede line-up werd ingeleid met de droge mededeling “even terug met de voetjes op de grond”. De whisky die daarvoor moest dienen, slaagde evenwel niet in dat opzet, Luc had dit toch lichtjes verkeerd ingeschat (foutje). We bleven immers zweven, hoe langer hoe hoger zelfs, stilaan tot hemelse hoogtes. De whisky die niet voldeed aan het opzet was de Laphroaig 10y, 43%, OB, Filippi Import, Long cap, Da Litri 3/4. Een legendarische (ik gebruik dit woord echt niet lichtzinnig) botteling en uiterst zeldzaam. De Bonfanti Import, die met z’n botteling ergens midden jaren zeventig iets recenter is, had ik al eens geproefd en ik was daar serieus van onder de indruk. Deze is beter. Zo complex, zo subtiel, zo zijdezacht, zo zo heerlijk. Op de neus verschillende soorten fruit, honing, kruiden en nog zoveel meer. Dat alles op een bedje van de heerlijkste turf. Smaak: say no more. Afdronk: sprakeloos. 96/100

 

Wat zet je in hemelsnaam na zo’n toppunt van complexiteit? Voor Luc is dat een koud kunstje, wat gedacht van nog een Bowmore 1964? De Bowmore 1964/1987 ‘The Birds’, 46%, Moon Import, sherry hogshead #1546, 240 bottles is een legendarische (euh ja, echt wel) Bowmore uit de al even legandarische eerste ‘Birds’ reeks van Moon. In deze reeks zit onder andere ook nog Ardbeg 1966 en Springbank 1965, die naar het schijnt ook redelijk drinkbaar zijn. De toon bij deze Bowmore is zoetzuur. Zoet en zuur fruit, kruiden, lichte turf en een geweldige farmy touch (opnieuw dat smeuïge zoetzure). Balsamico, inderdaad. Op de smaak gaat de triomftocht verder. Ook hier veel fruit, dat zich hier – meer dan op de neus – duidelijk als tropisch laat kennen. Meloen, passievrucht, you name it. Dik, romig, bijna stroperig. Man man, dit is lékker. Smullen in opperste extase. 95/100

 

En dan… dan was er Brora 1957. Oké oké, de geschiedenis van Brora start pas in 1969, maar de Clynelish 12y, 56.9%, OB for Edward & Edward, white label, rotation 1969 is whisky van midden jaren 1950 (indien effectief twaalf jaar oud, van 1957 dus), geproduceerd in de distilleerderij die later omgedoopt werd tot Brora (eerst ook gekend als ‘Clynelish II’, Clynelish I was de naam van de nieuwe distilleerderij die tot op vandaag de Clynelish whisky produceert). Soit, genoeg duiding me dunkt. De whisky. Sorry, dat moet De Whisky zijn. Hoe begin ik hier in godsnaam aan? Wat heb ik genoteerd? Waxy, mineralig, farmy, zoet (banaan, honing, melkchocolade), zeelucht,… Ja, vooral veel puntjes. Qua smaak zoet, fruitig, farmy, waxy,… Ja, vooral veel puntjes. A ja, ook nog ‘hemels’. Misschien is enkel dat laatste relevant. Een triomf voor de zintuigen! 96/100

 

De whisky die de eer had de apotheose in te luiden was de Springbank 31y 1965/1996, 50.5%, Cadenhead’s ‘Chairman’s Stock’. En hij deed dat met verve. Ruiken: pfff… ik zit door mijn voorraad malt-o-porn heen, I rest my case. Is hij goed? O ja, hij is goed. Heel goed, ongelooflijk goed, bangelijk goed. Voor sherryliefhebbers. En voor niet-sherryliefhebbers die dan meteen sherryliefhebber worden. Wat een fenomenale neus! Heel intense, extreme sherry zonder ook maar even te droog te worden. Vol van geuren, waar ik absoluut geen zin meer had om naar te zoeken. Enorm fruitig, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar natuurlijk zoveel meer. Proeven: my God! Afdronk: juist ja. Toch nog één associatie: een kersje in chocolade tussen de borsten van Marie Vinck. Dominiek was duidelijk het delirium nabij. 95/100

 

Voor het absolute, orgastische orgelpunt zorgde de Bowmore Bouquet of voluit Bowmore 18y 1966/1984, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles. Vrede aan alle mensen van goede wil en aan Luc in het bijzonder. Het wonderlijke is dat deze nog vlot over de rest ging. Met vlag en wimpel. En scroll eens terug naar boven, dat was verdorie niet min wat we achter kiezen hadden. Ik scoorde de Bouquet twee jaar geleden 99/100, ik zie niet in waarom ik hem nu een andere score zou geven. Voor Luc en Dominiek is hij 100 punten waard “omdat er absoluut niets aan deze whisky is waarvoor je een puntje van de absolute perfectie zou aftrekken”. Misschien hebben ze wel gelijk. Ik ga hier niets aan toevoegen, woorden schieten soms schromelijk te kort en zijn volslagen nutteloos. 99/100

 

Luc Timmermans, hij zij geloofd. Hosanna in den hoge.

 

Tot zover deze lezing.

 

En nog een Bowmore

Zoals gezegd had ik nog een Bowmore staan, ééntje die ik gisterenavond met veel plezier heb gekraakt. Het betreft een standaard 12y, maar dan ééntje uit een ander tijdperk. Zo’n bruine dumpy fles met goudkleurig label (euh ja, zie hieronder), gebotteld ergens begin jaren tachtig.

 

Bowmore 12y, 43%, OB bottled early 1980’s, dumpy, gold label
Ha, van die zachte, smeuïge turf, vermengd met veel ‘zee’ (zeewier, zilt, wat iodium…). Zalig. Lekker fruitig ook, tropisch fruit à la banaan, mango, papaya, pompelmoes. Gesuikerde lindethee. Licht, zacht en zoet op de tong… fudge, mokka, lichte rook, zilt, tropisch fruit (meloen, papaya). De afdronk is niet erg lang maar ligt perfect in het verlengde van de smaak, dat is dus zoet en maritiem met tropisch fruit en zachte turf. Heerlijk, alhoewel het geheel misschien wat punch ontbeert. Soit, dit is een profiel van whisky dat je moeilijk kan vergelijken met de huidige standaardbottelingen. 91/100

Drie Bowmore’s

Ik heb hier nog wat Bowmore staan. Twee recente officiële bottelingen, de Legend en de 21y 1988 port cask matured, en de 1995 Malts of Scotland ‘Clubs’ voor het Lindores Whisky Fest. Laat me met deze laatste beginnen.
En dan staat er hier nog een ander geweldig aanlokkelijk sampletje met ‘Bowmore’ op het etiket… die zal ik voor morgen bewaren.

 

Bowmore 15y 1995/2010, 57.8%, Malts of Scotland ‘Clubs’ for Lindores Whisky Society, PX Sherry cask #112, 225 bottles
Zeer mooi gerijpte whisky, de geturfde spirit heeft zich perfect verweven met de sherry. Eerst krijg je de zoete sherry, vergezeld van veel fruit, pas daarna komt de turf opzetten. Op de smaak zit de turf meer vooraan, samen met de fruitige sherrytonen. Qua fruit noteer ik rijpe sinaas en mandarijn, passievrucht en ananas. De PX geeft het geheel een stroperige zoetigheid. Heel lekker! Een lichte kruidigheid en wat zilt maken het plaatje af. Lange, zoet-fruitige afdronk. Smullen! 89/100

 

Bowmore 21y 1988, 51.5%, OB 2009, port cask matured
Deze 21-jarige Bowmore, gedistilleerd op 10 maart 1988, rijpte op ruby portovaten en dat merk je. Hij is erg zoet op gestoofd fruit (aarbeien, pruimen), kersen, melkchocolade, hout, wat zilt en zeewier, en zachte turf. Ook de wat vettige smaak is in eerste instantie zoet. Ik heb associaties van honing, kandij, cake, marsepein, sinaas en orangettes, gevolgd door pruimen, bloesems, zilt, turf, gember en peper. Complex that is. Middellange, warme afdronk met zachte turf en gestoofd fruit. Erg lekkere, boeiende en complexe Bowmore. 89/100

 

Bowmore Legend, 40%, OB 2010
Rokerig en ziltig op de neus. Daarnaast heb ik nog wat zeewier en een beetje citrus. Subtiel, om niet te zeggen vaag. Mmm, ik ook wat rubber en benzine. Niets om over naar huis te schrijven. Op de tong is hij vrij droog en moet het hebben van turf, zilt, wat kruiden, citrus en hooi. Alles vrij licht, mist body. De afdronk is snel weg, op peper en zout. Honing? Niet slecht maar ook niet echt lekker te noemen. 75/100

Bowmore 15y 1994, Murray McDavid

Deze whisky vermeldt op het label: Refill Sherry enhanced in Chateau Petrus casks. Klinkt alvast chique en veelbelovend.

 

Bowmore 15y 1994/2010, 50.1% , Murray McDavid Mission, 696 bts.
Cleane neus op zilt, iodium, zeewier (coastal dus), de schil van appelsienen, oud leder, een beetje tabak, turf natuurlijk, vanille, veel zoethout en wat peper. Aangename en vrij complexe neus. Op de tong is hij dik en romig, de smaak start zoet-kruidig. Peperkoek. Daarna krijg ik wat fruit (roze pompelmoes, mango) en het zilt van de neus. Zoute drop. Zachte rook. Lange afdronk in het verlengde van de smaak. Erg aangename whisky. 85/100

Twee Ileach

Vandaag maak ik tijd voor een Bowmore die tot behoorlijk wat heen en weer gemail met Bert Bruyneel heeft geleid en de recentste batch van de Ardbeg 10y. Beide blind geproefd en vooral die Bowmore vind ik erg lekker (BB heeft niet altijd gelijk).

 
Bowmore 11y 1998/2009, 46%, Duncan Taylor, NC2
Frisse, florale en mineralige neus met fruit en zelfs een licht waxy touch. Bijenwas, sappige appels, rijpe kruisbessen. Na enige tijd krijg ik iets lichts geroosterds (geroosterde noten?) en lucifers. Geen zwavel evenwel, niets storends. Integendeel, I love this nose! De smaak geeft lichte turf, veel fruit (citrus, peer), honing, amandelnoten en gedroogde bloemen. Of eerder gedroogde kruiden à la linde en kamille. Een klein beetje hout ook, vooral naar het einde. Lange, licht bittere afdronk met fruit en zoete turf. Vooral de neus is erg goed. 88/100
 
Ardbeg 10y, 46%, OB 2009
Neus op turf, wat fruit (druivensap, peren) en medicinale toetsen. Een beetje zilt ook. Peper. Aarde. Asperges??? Mmm, niet slecht maar ook niet erg complex. Het fruit dat ik had, verdwijnt vrij snel. De turf, het medicinale en de aarde blijven over. Ook op de tong domineert de turf, die wordt vergezeld van wat zoets (vanille) en een klein beetje fruit (citrus). Wat kruiden naar het einde. Vrij assig op de duur. Nogal ruw. Lange, rokerige afdronk met ook hier wat citrus. Niet slecht, niet geweldig, wel wat beter dan de vorige batchen die ik proefde. 83/100
 
En dit weekend… Lindores Whisky Fest! Of wat had je gedacht?

Dave Broom

Dave Broom, whiskyjournalist en vooral gekend van Whisky Magazine, is de Billy Connolly van de whisky. Die kop, die moves, dat gevoel voor humor… Gekoppeld aan een massieve whiskykennis was hij de ideale ceremoniemeester bij deze tasting ter ere van de restyling van Tasttoe, Kampenhout, de moeder der Belgische whiskywinkels. Donderdag verzorgde hij er een tasting, vrijdag één bij Broekmans. Ik moet toegeven dat de line-up bij Broekmans mij de ogen uitstak, maar Kampenhout is een stuk dichterbij en uiteindelijk ga je voor Broom, veel meer dan voor wat je te drinken krijgt. Daarenboven was de line-up in Kampenhout ook erg sterk, een top drie samenstellen was onbegonnen werk. Enkele whisky’s kende ik al, enkele nog niet, maar waren verdomd aangename verrassingen. Het thema van beide tastings was turf. En ik die dacht dat ik ondertussen al heel wat wist over turf. Quod non.
Ik heb zoveel mogelijk neergepend van wat we dronken – hieronder lees je wat ik er van vond – maar ook enkele opvallende uitspraken genoteerd, zoals daar zijn “age means nothing” of “p.p.m. is bollocks”.

 
Longrow 18y, 46%, OB 2010
185 euro voor een 18-jarige standaardbotteling op drinksterkte… alleen maar omdat het de oudste Longrow is die ze hebben. Maar, ik moet toegeven, hij is fantastisch lekker. Zalige zoete en fruitige neus met mooi geïntegreerde rook. Eerder rook die aan een houtvuur doet denken dan aan turf. Het fruit dat ik had, was pompelmoes, meloen en peer. Dave sprak zelf van zwarte olijven (inderdaad). Boter. Noten. Olieachtig mondgevoel, zacht en ’briny’. Zilt dus, met andere zee-elementen, fruit (citrus), chocolade, kruiden en pas daarna de rook. Lange, fruitige afdronk. Complexe, subtiele, prachtige whisky deze Longrow. 91/100
 
Bunnahabhain ‘Toiteach’, 46%, OB 2010
De turf die voor deze Bunnahabhain gebruikt werd, is mainland turf, wat een heel ander effect heeft op de whisky dan eilandturf. De Islay-turf is maritiemer, bevat ook zo goed als geen materiaal van bomen (te winderig op de meeste westelijke eilanden). Ik vond dit geen bijzondere whisky. Droge turf, vegetaal, herbal, hooi… Voorlopig geen score, ik proef deze whisky immers later deze week nog eens opnieuw.
 
Bowmore 15y 1995/2010, 46%, Daily Dram, The Nectar, sherry butt
Van Bowmore 1995 kunnen we de laatste tijd niet genoeg krijgen. Ook dit Oloroso vat is een schot in de roos en een bewijs dat Bowmore de vermaledijde jaren tachtig de rug heeft gekeerd. Expressieve neus op sherry, zilt en tropisch fruit (de sixties zijn terug). Ik heb passievrucht, ananas en peer genoteerd. Peperkoek en buskruid (neen, geen sulfer). Op de tong lijkt hij sterker dan 46%. De start is maritiem (zilt, zeewier, iodium), dan zet de rook door, sigaren en dan krijg je het fruit (sinaas vooral). Ook wat chocolade. Pim’s cakes zei Dominiek. Erg lange, fruitige en ziltige afdronk met de zoete rokerigheid die zich niet laat wegdrummen. Een topper. 90/100
 
Laphroaig 21y 1989/2010, 53.1%, The Perfect Dram (TWA), 197 bts
Deze Laphroaig was voor velen de beste whisky van de avond, zo ook na lang wikken en wegen voor mij (een tikkeltje beter dan de Longrow). Weer een ander type turf. Zoet en herbal. Grassig. Eucalyptus merkte iemand op. Maar ook fruit (banaan, perzik). Vanille. Gerookte ham. Een ziltige toets dus. De kruidigheid en de fruitigheid van de neus zitten ook op de smaak. Eerst het fruit (en vanille), op het einde de kruiden. In het midden, mooi ingekapseld, de turf. Een lichte waxyness niet te vergeten, altijd een meerwaarde. In de mond toont deze Laphroaig zich erg romig en ‘dik’. Lange kruidige, rokerige finish. O ja, ‘erg lang’ schreef ik tien minuten later op. What a cracker! 92/100
 
Caol Ila 26y 1982/2008, 54.6%, DT for The Nectar, cask 2738, 279 bts
Het niveau van deze tasting blijft geweldig hoog liggen, ook deze Caol Ila 1982 for The Nectar II is een zalige whisky. Zeer fris en fruitig voor z’n leeftijd, dit was dus een reatief inactief vat (vandaar de “age means nothing”). De neus is daarnaast grassig en erg mineralig. Natte steen, nat gras, de schil van sinaas en turfrook op de achtergrond. Dat laatste zit wat prominenter op de smaak, meer vooraan. Daarna komt het fruitige-zoets er door, gevolgd door wat zilte tonen. Lange, fruitige en zilte afdronk. 90/100
 
Highland Park 20y 1988, 46%, Murray McDavid
Eén van de betere HP’s die ik al dronk. We vergeten even enkele wonderbaarlijke distillaten uit de jaren vijftig. In deze turf ruiken en proeven we de heide van Orkney (ook hier geen bomen). Delicate rook, gaat richting haardvuur. Veel sappig fruit, mooi gelaagd. Citrus. Honing. Dave sprak van honinggraten (honeycomb). Onderliggende kokos. Erg fris en clean. Ook de smaak is dat. Veel citrus met mooi geïntegreerde subtiele turf. Een klein beetje zilt. Zesty! Geen al te lange maar wel frisse afdronk. 88/100
 
Slotsom: dit was een erg mooie line-up en vooral een leuke ervaring om Broom eens in levende lijven bezig te zien en te horen. Bijzonder man met een bijzonder indrukwekkende kennis over de door ons zo geliefde drank.
 

Bowmore 19y 1990, Signatory

Bowmore is de hoofdstad van Islay. In het Gaelic verwijst ‘Bow’ naar baai en ‘More’ naar groot, Bowmore ligt inderdaad aan de (grote) baai van het Loch Indaal.

 
Bowmore 19y 1990/2009, 46%, Signatory, casks 653 & 654, 697 bts
Rook en zilt, dat is deze whisky in twee woorden. De neus geeft turfrook, zeelucht (inclusief de iodium) en zilt. Een beetje vanille en citroen laten ook nog van zich horen (t.t.z. ruiken). Geroosterd vlees. De smaak is zacht en romig met buiten de turf en het zout ook hier citrus. Na een tijdje meer zoets. Honing en vanillepudding. Vrij lange, zilte finish met een aangename kruidigheid en terugkerende rook. Lekkere Bowmore. 85/100

Bowmore Tempest

Eén van de terechte winnaars in de Battle of the Stunners was de Bowmore Tempest. Vandaag neem ik er wat meer tijd voor.

 

Bowmore 10y ‘Tempest’, 55.3%, OB 2009, 12.000 bottles
De neus biedt een perfecte mix tussen rokerige, fruitige en coastal elementen. ‘Coastal’ vertaalt zich in the usual suspects: zilt, zeewier, iodium, oesters (met peper en citroen!). Het fruit is naast de citroenen vooral sinaas en wat perzik. En na enige tijd zelfs wat tropische toestanden. Vanillecrème ook, nootmuskaat en een lichte florale toets. Behoorlijk complex dus. En lekker! In de mond dezelfde knappe balans tussen turf, fruit (citrus en tropisch) en zilt. Lekkere bitterheid. Zoethout. Lange afdronk op zoet fruit en zilt, met ook de rook die terug de kop opsteekt. Wreed lekkere en knap gebalanceerde whisky met een niet geheel terechte benaming vind ik zo (sea breeze was gepaster). 90/100

Battle of the Stunners


 

Het nieuwe Fulldram seizoen werd dit jaar afgetrapt door Bert Bruyneel, notoir levensgenieter uit Ingooigem. Het beproefde concept dat de naam Battle of the Stunners draagt, vormde een ideale opener voor zowel anciens als nieuwe leden. In vijf categorieën voerden Bert en het Fulldrambestuur een strijd om wie de beste ‘stunner’ meehad. Een stunner – term indertijd door Luc Timmermans gelanceerd – is een bangelijk lekkere whisky die minder dan 50 euro kost. Alle whisky’s werden uiteraard blind geproefd – jawel, er was iemand die een blinddoek bijhad. Hieronder een verslag van een leuke avond – gelardeerd met de nodige hilarische anekdotes – waar het wedstrijdelement ondergeschikt was aan het plezier. Om één of andere reden was het vooral Bert die dit laatste meermaals benadrukte. De uitslag zie je bovenaan – voor alle duidelijkheid, dat leest als Fulldram-Bert en niet omgekeerd. Let op, de winnaar voor de groep was niet altijd mijn winnaar.

 

Categorie 1: super-stunner (minder dan 25 euro)

Goldlys Rye & Malt 1988, 46%, Filliers 2010
Twee graandistillaten, rogge en gerst, 22 jaar samen gerijpt op bourbonvaten. Erg granig met een beetje fruit. Wordt hoe langer hoe zoeter. Veel vanille. Ik was hier niet echt wild van. Bijlange niet het niveau van de Limousin als je het mij vraagt.

Fighting Cock 103 proof, 51.5%, Heaven Hill 2010
Een Bourbon die ik ook bij een vorige proefbeurt niet echt geweldig vond. Zoet, granig, verbrande karamel, leder, iets geroosterd en veel kruiden.

Voor mij twee tegenvallers.
Winnaar: Goldlys, Fulldram. I disagree (lichtjes).

 

Categorie 2: Niet-geturfd, geen vatsterkte

Arran 14y, 46%, OB 2010
Vrij complexe, frisse en fruitige whisky. Redelijk zoet ook, wat hout en een aangename kruidigheid op de smaak.

Amrut 2004/2009, 52%, OB for Crombé, cask 2930, 221 bottles.
Moeilijke whisky. Start wat vreemd, niet gemakkelijk om te associëren. Grassig, floraal, kruiden. Een bijzondere bitterheid.

Winnaar: Arran, Fulldram. I agree.

Hier moet ik ootmoedig toegeven dat ook bij mij de Arran de winnaar was alhoewel ik de Amrut indertijd een hogere score gaf dan onlangs de Arran. Dit toont nogmaals de relativiteit aan van scores. Omstandigheden, line-up, stemming, het speelt allemaal een rol. Maar als ik er mijn oorspronkelijke notes bijhaal, merk ik dat ik ook toen wel wat worstelde met deze Amrut maar er uiteindelijk wel volledig voor viel. Misschien heeft deze Amrut gewoon meer tijd nodig.

 

Categorie 3: Geturfd, geen vatsterkte

Lagavulin 16y, OB 2010
Zachte, zoete, ronde turf met fruit en kruiden erdoorheen. Redelijk complexe, subtiele en mooi gebalanceerde whisky. Herkenbaar Lagavulin 16y.

Laphroaig Quarter Cask, 48%, OB 2009
Medicinaler en meer rook dan de Lagavulin. Meer zilt ook. Kruidigheid van het hout, vooral op de smaak. Voor mij iets ééndimensionaler, minder complex.

Twee erg lekkere whisky’s, maar ik vond de Lagavulin iets beter.
Winnaar: Laphroaig, Fulldram. I disagree.

 

Categorie 4: Niet-geturfd, vatsterkte

Westport (Glenmorangie) 9y 2000/2010, cask 800104, 644 bottles
Lekkere sherry! Zoet (geconfijt en gedroogd fruit) en aangenaam bittter. Koffie, noten, hout… Droog, maar nooit té.

Glenfarclas 105, 60%, OB 2010
Ook dit is lekkere sherry. Meer op kruiden wel. En ook eerder rood fruit. Stevig! De Westport is echter beter, complexer.

Winnaar: Westport, Fulldram. I agree.

 

Categorie 5: Geturfd, vatsterkte

Laphroaig 10y Cask Strenght, 57.8%, OB 2009, Batch 001
Erg rokerig. Medicinaal, houtskool, een beetje fruit, peper. Voor mij teveel rook, te ééntonig.

Bowmore 10y ‘Tempest’, 56.3%, OB 2010, 12.000 bottles
Dit is beter, de rook zit ook hier maar wordt vergezeld van zilt, veel fruit (sinaas vooral), vanille, bloemen… een pak complexer dan de Laphroaig en alles perfect in balans. Deze bespreek ik later deze week meer in detail, flesje staat klaar.

Winnaar: Bowmore, Fulldram. I fully agree.

 

Conclusie: afgedroogd. Nu is het wel zo dat het Fulldrambestuur ondertussen goed weet wat het gemiddelde lid lekker vindt. Bert had daar misschien een lichte handicap. Maar desalniettemin, 5-0… het staat daar wel mooi te blinken bovenaan.