Auchentoshan 32y 1979
Auchentoshan werd in 1940 gedeeltelijk verwoest door een Duits bombardement. De reden hiervoor is dat niet ver van de distilleerderij (in de buurt van Glasgow) de Britten oorlogsschepen lieten bouwden. Pas in 1948 werd de distilleerderij heropgebouwd.
Ik proef vandaag de 1979, gedistilleerd in oktober van dat jaar, en gebotteld na een dikke 32 jaar rijping op olorosovat
Auchentoshan 32y 1979/2012, 50,5%, OB 2012, first fill oloroso butts, 1000 bottles
Frisse, bijna sprankelende, fruitige neus. Het fruit van het vat, het fruit van de spirit, wat dan ook, fruitig is het wel. Veel citrus en een beetje tropisch fruit. Limoen, appelsien, papaja, meloen, ananas. Daarachter gaat honing schuil, boenwas, zoethout, anijs, pruimentaart, marsepein, cake… allemaal smeuïge en zoete associaties. Maar het is zo veel meer dan dat. De kruiden, leder en belegen eik zorgen voor diepgang en complexiteit. Ronduit machtige neus. De smaak is delicaat en rijk. De subtiele smaken komen en gaan, afwisselend is dat allerlei fruit (appelsienen, gele rozijnen, pruimen en rijpe kruisbessen – het tropische aspect is verdwenen), honing, zachte kandij en marsepein (en de bijhorende amandelen), kruiden (zoethout, peper, gember, kaneel) en onderliggende eik. Meer eik dan op de neus, zonder dat het echter drogend wordt. Lange, mooi licht drogende afdronk op eik, kruiden, leder en sinaas. Een whisky met klasse. En na de 1965 met stip mijn beste Auchentoshan.
Maar waarom moet dit 400 euro kosten? Waar is de tijd, en dat is dus helemaal nog niet zo lang geleden, dat de éne na de andere jaren-zeventiger op de markt kwam voor 130, 150 euro, in 2012 oplopend richting 170, 180 euro… Andere tijden, ik weet het wel. En het is natuurlijk een officiële botteling, dat scheelt ook weer wat. Maar los daarvan is dit fantastische whisky en in de huidige markomstandigheden is hij dat zelfs ook voor z’n prijs. 92/100


Banff 32y 1975/2008, 48.7%, DL Old Malt Cask, cask 3971, 164 bottles
Brora 32y, 54.7%, OB 2011, 10th annual release, 1500 bottles
En daaronder een klein beetje zachte bijenwas en dito turfrook. Mooie gelaagdheid, en een neus om te genieten. De smaak is vol en rond, en ligt in het verlengde van de neus. Hetzelfde fruit (meloen, lychee, pompelmoes), de heide, de vanille, de noten en de zachte eik op de achtergrond. Hier wel aangevuld met kruiden. Zowel gember als allerlei kruidenthees. Gesuikerde kamillethee bijvoorbeeld. Best lange afdronk, fruitig op bitterzoete tonen. Erg lekkere Benriach die qua profiel weer anders is dan de andere. De 1978 is zoeter en op de neus nóg wat expressiever (maar minder complex), de 1977 is wat frisser en voor mij ook (nog) gelaagder dan zowel de 1978 als deze 1979. Ik heb een lichte voorkeur voor de 1977 (de sublieme 1975 laten we dan even buiten beschouwing), maar dat neemt niet weg dat dit weer een uitzonderlijk vat is waar Bert z’n handen op heeft weten te leggen. 92/100

T-Bone Burnett, geboren in St. Louis als Joseph Henry Burnett, is een Amerikaans singer-songwriter en gitarist (er zijn trouwens maar weinig foto’s te vinden waar hij niet met z’n gitaar poseert), maar hij is waarschijnlijk bekender als producer, producer van albums en soundtracks. Artiesten die op hem een beroep deden zijn o.a. Elvis Costello, Los Lobos, Counting Crows, Natalie Merchant en Robert Plant. Qua films zorgde hij voor de geniale soundtracks van o.a. O Brother, Where Art Thou? (Grammy), Walk the Line en The Big Lebowsky. Hij won ook een Oscar voor beste song, The Weary Kind uit Crazy Heart.
Ontdekken deed ik hem via Humans From Earth, een song uit de film Until the End of the World van Wim Wenders (ook een geweldige soundtrack trouwens). En de bovenvermelde films maakte me natuurlijk nog meer fan. Ik luister momenteel naar The True False Identity, een plaat uit 2006. Song als Earlier Baghdad (The Bounce) en There Would be Hell to Pay zijn echt parels. Subtiel en elegant, wel ja, het zijn eigenschappen die perfect toepasbaar zijn op deze muziek.
In het begin heb ik honing, romige honing, vergezeld van hooi. Maar echt grassig is dit niet, daarvoor komt er na enige tijd teveel zoets en fruit door. Gestoofd fruit, rijpe kruisbessen, marsepein. Boter. Gezouten boter. Ja, wat zilte aroma’s, licht coastal. Kruiden ook, maar niet zo evident om te benoemen. Heide, dat zeker wel. Hoe langer hoe duidelijker. Boterbloemen misschien. Dju, deze neus laat zich moeilijk doorgronden. Een heerlijke, lichte rokerigheid. Op zich zegt het allemaal niet zo veel, maar dit is één van de boeiendste geuren dit ik de laatste tijd in mijn glas had. Smaak: jawel, de smaak moet niet veel onderdoen voor de neus. Hij is zowel zoet (de honing), als grassig (het hooi, de heide, gedroogde bloemen, linde…) en subtiel kruidig. Erdoorheen priemt iets zalig zilts en een beetje turf. My God, dit is goed. Afdronk: dat is het leuke aan dit soort whisky, er is ook nog een afdronk. Geen idee wat het is, maar het profiel doet me wel wat denken aan oude Talisker of oude Springbank. Of oude Highland Park? Zou ook kunnen. Die honing, die heide. Whatever, dit is bangelijk lekkere whisky. En niet dat ik al geweldig veel Springbank, Talisker of HP 1951 gedronken heb. Omzeggens geen. Talisker 1953 daarentegen… Highland Park 1955… zucht. Iemand uitsluitsel? 94/100

het maken van muesli (dat is een jeugdherinnering). Natuuryoghurt, samen een ideaal ontbijt. Die neus is echt complex, er komt ook nog wat hout bij en een klein beetje hars. Ha, nu we het toch over bomen hebben: berkensap. Nog zo’n jeugdherinnering. Erg boeiende, lekkere, complexe neus. Op de smaak heb ik meer hout, kruiden, linde, munt en ook hier best wat fruit. Clementines, limoen. Honing, wat hars en een licht mineralige toets. Licht bitter op het einde en in de vrij lange, zoete, kruidige afdronk. Heerlijke genietwhisky, die blijft en blijft boeien. 89/100

