Spring naar inhoud

Posts tagged ‘proefnotitie’

Kleppers – Caol Ila 15y Manager’s Dram

Afsluiter en hoogtepunt van een supertasting ten kelder Luc Timmermans. De andere whisky’s waren verschrikkelijk lekker, deze was… ja, wat? Wat is het superlatief van verschrikkelijk lekker? Soit, je leest het hieronder:
 
Caol Ila 15y Manager’s Dram, 63%, OB July 1990, dark sherry – Islay – 96/100
Een legendarisch botteling, misschien wel de beste Caol Ila ooit. En ik mag dat proeven! Stevige neus die op dit alcoholpercentage al z’n geheimen prijs geeft. Turf, kruiden, houtskool, hesp… een hammetje op de barbecue dus. Pas aangestreken lucifers. En dan komt de sherry, met karamel en chocolade. Appels. Oh boy, oh boy! Smaak ligt toch wel perfect in de lijn van de neus zeker… heeft ook hier geen water nodig (op 63% dus hé). Turf en sherry, maar ook iets ziltigs en wat peper. Sojasaus? En opnieuw donkere chocolade en karamel. Alles zóóóó perfect in balans, dit is hemels! De afdronk vormt de kroon op het werk, die blijft maar duren. Sherry en turf op z’n best, en dus whisky as such op z’n best!

Voor de geïnteresseerden: deze fles staat nog te koop bij The Whisky Exchange, voor de luttele som van £699. Ik hou het op m’n 2cl.

Twee Speysiders van Douglas Laing

Mannochmore 12y 1990/2003, 46%, DL Provenance Spring distillation, cask 1012 – Speyside – 68/100
Erg lichte whisky, subtiel. Maar mist daardoor toch wel wat punch. Lichte sherryneus, maar meer kan ik er niet uithalen. Beetje zoet misschien. Banaan? Smaak is zeker fruitig en ook lichtjes zoet. Vanille. Korte, droge afdronk. Slecht kan ik dit niet noemen, maar lyrisch wordt ik er nu ook niet van.
 
Dufftown 20y 1980/2000, 50%, DL OMC, sherry cask , 630 bottles – Speyside – 86/100
Een heerlijke sherry neus met wat fruit en tabak. Ook sherry in de smaak, naast rozijnen (I love it) en behoorlijk wat fruit. Appels. Peer. Vrij lange afdronk op zoete en – aangenaam – bittere tonen. Dit is echt wel lekker!

Belastingsaangifte

Vandaag zitten zwoegen op onze belastingsaangifte. En dan blijkt dat we volgend jaar minder gaan terugtrekken dan dit jaar… Heb maar wat troost gezocht in een geweldig lekkere, oude Bowmore.
 
Bowmore 32y 1968, 45.5%, OB 2000, 1860 bottles – Islay – 92/100
Mijn eerste jaren zestig Bowmore… Fantastische neus met veel fruit (tropisch fruit, maar ook appel, peer, banaan), heerlijke rook, bloemen, vanille. Iets waxy (boenwas) ook. Erg complex. Ook fruit in de smaak (eerder citrus hier), naast kruiden en weerom de zalige rook. Lange afdronk. 92 punten, vooral dankzij de indrukwekkende neus.
 
Voor alle duidelijkheid, dit was een sampletje van 2cl, geen fles. Zoveel hebben we dit jaar nu ook weer niet teruggetrokken…

Longrow – we geven niet op

Gisteren nog het flesje met opschrift ’14y’ geledigd, vandaag dat met vermelding ‘Gaja Barolo’.
 
Longrow 14y, 46%, OB 2007 – Campbeltown – 89/100
Mmm, dit is lekker! Zachte, zoete turfneus. Zwavel, maar het aangename type. Wat zilt ook. Gerookte heilbot! Zee associaties. Jodium. Vanille. Zoethout. Complex en wreed lekker die neus. Ook de smaak mag er wezen. Stevig, zoet (vanille), turf, zilt, eindigend in kruiden. Peper vooral. Lange, rokerige en zilte afdronk. Beste Longrow tot op heden geproefd!
 
Longrow 7y ‘Gaja Barolo’, 55.8%, OB 2008 – Campbeltown – 86/100
Na 5,5 jaar op bourbonvaten gerijpt te hebben, is deze whisky nog anderhalf jaar gefinished op een Barolo wijnvat van Angelo Gaja, eigenaar van het beroemde wijnhuis Gaja uit Piemonte. Lekkere neus met de typische zoete turf, het zoete dat nog wat extra wordt geaccentueerd door de (zoete) wijn. Fruit, tropisch fruit. Lekker rokerig. En ook hier weer iets licht waxy. Boenwas en zo. Smaak is stevig, met de turf, het zoete (vanille vooral), en naar het eind peper. Behoorlijk wat ‘body’ voor een 7-jarige whisky!

Nog enkele Longrow OB’s

Ik heb hier nog enkele samples staan van een Longrow tasting in Tasttoe die ik spijtig genoeg niet kon bijwonen. Maar vermits ik me had ingeschreven, zal ik de flesjes dan maar eenzaam en alleen tot mij nemen. Vandaag proef ik de 10y en de 100 proof.
 
Longrow 10y, 46%, OB 2007 – Campbeltown – 80/100
Veel minder prominente turf dan de Longrow CV. Neus is erg subtiel. Turf ja, maar op de achtergrond. Zoet vooral. Iets waxy ook. Hars. En zilt. Ook in de smaak is de turf subtiel aanwezig. Hier domineert eerder de peper, met daarnaast iets zoets en iets ziltigs. Droge, vrij lange afdronk op peper en zout. Lekker.
 
Longrow 10y 100° proof, 57%, OB 2007 – Campbeltown – 78/100
Zoete, licht rokerige neus met iets bloemigs. Stevige smaak op zoete turf en fruit. Sinaas. Droge, rokerige en peperige afdronk.

Springbank

De Springbank distilleerderij op Campbeltown, een schiereiland ten westen van Schotland, is uniek in meerdere opzichten. Het is de oudste onafhankelijke distilleerderij van Schotland en is nog steeds familiebezit. Daarenboven is het ook de enige die het volledig productieproces in eigen beheer uitvoert, van het malten tot het bottelen.
 
Op de grondvesten van zijn illegale stokerij stichtte Archibald Mitchell in 1828 Springbank. In die dagen was het één van de 30 distilleerderijen op Campbeltown, dat toen nog geen 2.000 inwoners telde. Negen jaar later (1837) droeg Archibald z’n levenswerk over op zijn twee zonen John en William Mitchell.
De whisky die het produceerde was – zoals de gewoonte in die tijd – erg geturfd, maar Springbank was één van de eerste distilleerderijen die rond 1850 op vraag van de blending industrie niet-geturfde whisky produceerde door z’n gemoute gerst boven een kolenvuur i.p.v. een turfvuur te drogen.
Gedurende de rest van de 19e eeuw kende het bedrijf een grote bloei. In 1897 nam de vennootschap J. & A. Mitchell & Co Ltd het beheer over.
De jaren twintig van vorige eeuw was voor vele distilleerders een donkere periode. De drooglegging zorgde ervoor dat velen de productie dienden stil te leggen, soms tijdelijk, soms definitief. Ook Springbank ontsnapte niet aan het onheil en sloot z’n deuren van 1926 tot 1935.

Vandaag is de distilleerderij in handen van Hedley G. Wright, achter-achter-kleinzoon van stichter Archibald Mitchell. Het heeft drie stills, een wash still en twee spirit stills. De productie verloopt nog grotendeels artisanaal en draait ook niet altijd op volle toeren. Meer nog, Springbank is één van de minst actieve distilleerderijen, de stills opereren hooguit een derde van de tijd. Wat hier mee te maken heeft, is dat het weinig whisky stookt voor blenders. 70% van de productie gaat naar single malt whisky.
 
Naast whisky onder het label Springbank produceert de distilleerderij ook de Longrow en Hazelburn whisky’s. De drie single malt whisky’s hebben een eigen karakter en een specifiek productieproces.

Springbank Single Malt is veruit het bekendst en wordt 2,5 maal gedistilleerd. Dit houdt in dat maar een deel van het eerste distillaat (de low wines) een tweede maal wordt gedistilleerd. Daarna worden beide opnieuw vermengd voor de laatste distillatie. Als resultaat heb je een spirit waarvan een gedeelte tweemaal en een ander gedeelte driemaal gedistilleerd is. De mout wordt 6 uur boven een turfvuur gedroogd en daarna nog eens 24u met warme lucht, resulterend in een licht-geturfde whisky.
De 10y en de 100 proof zijn de populairste Springbanks, de Local Barley’s (1965/1966) het meest legendarisch.

Longrow Single Malt is een geturfde whisky, verkrijgbaar in enkele standaardbottelingen (CV, 10y, 14y, 100 proof…) of finishes. Longrow wordt tweemaal gedistilleerd. De naam verwijst naar een oude distilleerderij op Campbeltown, gesloten in 1896.

Hazelbrun Single Malt is de jongste whisky van Springbank, voor het eerst gedistilleerd in 1997 en tot op heden enkel als 8 jarige gebotteld. Hazelburn wordt driemaal gedistilleerd en is niet geturfd. Ook de naam Hazelburn is ontleed aan een vroegere Campbeltown distilleerderij. Hazelburn sloot definitief z’n deuren in 1925 (inderdaad, de doorglegging).
 
Twee standaard bottelingen, een Springbank en een Longrow:
 
Springbank 10y 100° proof, 57%, OB 2006 – Campbeltown – 78/100
Fruitige neus met vanille. Met water bloemen. Licht ziltig. Vaag ook wat turf. Ook in de smaak hint van turf. Droog, sherry. Toch ook iets bitter, zeker in de afdronk. Behoorlijk complex voor een 10 jarige, maar zou hoger scoren zonder te bittere nasmaak…
 
Longrow CV, 46%, OB 2008 – Campbeltown – 85/100
De ‘CV’ in de naam staat naar het schijnt voor Curriculum Vitae. Ik weet niet of ik dit moet begrijpen als het visitekaartje van Longrow, maar het is in ieder geval een erg lekkere dram. De botteling bevat whisky van verschillende leeftijden. Mooie turf in de neus met fruit (appel), vanille en zilt. Ook de smaak is meer dan OK. Turf, vanille, citrusfruit en vooral veel peper. De peper en de turf blijven nazinderen in de lange afdronk.

Kleppers – Brora 22y 1972/1995 Rare Malts

Zet je schrap! Vandaag maak ik tijd voor de tot op heden beste whisky die ik geproefd heb. Het hoeft niet te verbazen dat dit een Brora is.
 
Brora 22y 1972/1995, 58.7%, Rare Malts – Highland – 97/100
Op het Lindores Wiskyfest 2007 kon ik nog net de laatste 2 cl bemachtigen uit deze ondertussen erg zeldzame en vooral erg dure fles. Op eBay is er onlangs nog een goeie 1.200 euro voor geboden. De prijs van het sampletje was dan ook navenant, maar elke cent meer dan waard! Deze botteling heeft alles van een goede Brora, maar dan in de overtreffende trap. Neus: complex en krachtig met zoete turf, rook, ‘farmy’ notes, zilt, kruiden, fruit (appel)… subliem gewoon, olfactorisch orgastisch! Euh, steady on Johan, it’s only whisky. Only whisky? Nee, dit is meer dan gewoon whisky… Heb hier zeker een halfuur gewoon aan zitten ruiken. Genieten! Smaak: heaven! Weer die heerlijk zoete Brora turf met zalige zilt en kruiden (peper vooral). Wat citrus ook. God, I love Brora! En de afdronk kan geen puntje afdoen van de 97 die ik ‘m wil geven op basis van geur en smaak. Vreselijk – ik bedoel fantastisch – lang op tonen van rook en zilt. Zonder enige twijfel de ster aan de top van mijn track record!

Twee Duncan Taylors

En nog lekker ook…
 
Glenlochy 26y 1980/2006, 53.2%, DT Rarest of the Rare, cask 2452, 294 bottles – Highland – 84/100
Complexe neus. Fruitig (sinaas) en bloemig. Gras ook. Vers afgereden gras (’t is dat ik dat zonet nog ‘live’ heb kunnen ruiken). Daarnaast hout en vanille. Lekker! Hetzelfde geldt voor de smaak, lekker en complex. Fruitig (eerder perzik en peer hier), wat zoet (gedroogde vijgen?) en weer de lekkere houttoets. Lange, zoete afdronk. Een erg aangename whisky.
 
Glenlivet 37y 1968/2006, 41.7%, DT Lonach – Speyside – 78/100
De whisky’s uit de Lonach reeks van Duncan Taylor (link) zijn mengelingen van meerdere vaten waarvan er één of meerdere under strength (<40%) waren en dus op zich niet gebotteld konden/mochten worden.
Frisse, bloemige neus met vanille en groene appels. Erg zacht en fruitig (citrus) in de mond met hout, kruiden (nootmuskaat), vanille… Easy drinking. Relatief korte finish op vanille.

Twee Cadenheads

Vandaag nog twee Cadenhead bottelingen, een wat tegenvallende Glen Moray en een betere Ben Nevis.
 
Glen Moray – Glenlivet 16y 1991/2007, 57.1%, Cadenhead, bourbon hogshead – Speyside – 66/100
Eén van de vele distilleerderijen uit het dal van de river Livet. Cadenhead blijft halsstarrig de naam Glenlivet gebruiken voor distilleerderijen uit dat dal. Onlangs wonnen ze nog een proces, aangespannen door The Glenlivet (merk de ‘the’ op), die het alleenrecht op het gebruik van de naam Glenlivet wensen te bekomen. Tevergeefs dus.
Proeven nu. Erg frisse neus. Munt. Ook wat kruiden. Peper. Gember. Met water komt er fruit door. Groene appels. Smaak is zonder water redelijk scherp. Met water wordt ie iets (maar dan ook maar iets) aangenamer. Karamel en vanille. Matig.
 
Ben Nevis 16y 1991/2007, 46%, Cadenhead, sherry but, 720 bottles – Highland – 77/100
Neus is eerst erg muf. Stoffig zelfs. Maar daarna komt er fruit door. Exotisch fruit. Passievrucht, mango. Best wel aangenaam. Smaak van verbrande karamel en rook. En na een tijdje ook hier exotisch fruit. Lekker, maar het is een typevoorbeeld van een whisky die wat tijd nodig heeft.

Samaroli

Samaroli is een Italiaanse onafhankelijke bottelaar, gesticht in 1968 door Silviano S. Samaroli.

Heel wat van Samaroli’s bottelingen hebben doorheen de jaren een legendarische status verworven. Ik denk bijvoorbeeld aan de Laphroaig 15y 1967, de Springbank 12y 100 Proof, de 1973 Ardbegs, de Caol Ila 1968, enkele jaren ’70 Glen Gariochs en niet te vergeten de Bowmore 18y 1966/1984 uit de ‘Bouquet’ reeks. Deze laatste wordt door sommigen die het geluk hadden hem te kunnen proeven, beschouwd als de beste whisky ooit. Luc Timmermans en Dominiek Bouckaert hebben ‘m zelfs 100/100 gescoord.

Maar weet je wat godgeklaagd is? Van bovenstaande whisky’s heb ik er nog geen enkele kunnen proeven! Maar… er is hoop. Later dit jaar komt de heer Samaroli himself immers drie van z’n bottelingen voorstellen op een master class op het Lindores Whiskyfest. En wat meer is, de Bowmore zit in de line-up! Daarnaast de Ardbeg 9y 1974 en de Glen Garioch 1971. En om het plaatje helemaal af te maken: ondanks dat de plaatsen beperkt en vooral erg gegeerd waren, ben ik er toch ingeslaagd een ‘ticket-to-heaven’ vast te krijgen! Iets om wel héél erg naar uit te kijken dus!
 
Als kenners een top 10 opmaken, staan daar gegarandeerd enkele Samaroli bottelingen bij. Nadeel is wel dat de whisky’s van deze bottelaar over het algemeen niet goedkoop zijn, niet bij hun lancering en na verloop van tijd nog minder. Daarenboven is het aantal flessen meestal beperkt.
 
Naast de beroemde Bouquetreeks, zijn Coilltean en No Age ook bekende labels van Samaroli. No Age is een serie vatted malt whisky’s, welke enkel en alleen whisky bevat van de laatste Schotse artisanale distilleerderijen. Een statement tegen de industrialisatie van de distilleren als het ware.
 

 
Glencadam 20y 1985/2005, 45%, Samaroli, cask 3998, 330 bottles – Speyside – 77/100
Nog steeds actieve distilleerderij, maar productie wordt bijna uitsluitend gebruikt voor de Ballantine’s blends. 165 euro is wel veel geld voor een 20-jarige Glencadam, maar je betaalt ongetwijfeld een stuk de naam Samaroli. Dit is een erg zoete whisky met vanille en karamel, zowel in de neus als de smaak. Ook wat fruit (citrus). OK, maar beetje eenzijdig.
 
Glen Garioch 26y 1971/1997, 43%, Samaroli, cask 1239, 300 bottles – Highland – 91/100
Dit is een geweldige Glen Garioch! Heerlijk subtiele neus met houtskool, rook, fruit en iets kruidigs. Erg aangename smaak met turf en kruiden. Fruitig ook. Behoorlijk lange, rokerige afdronk. Schitterende dram!
 

Enkele cask samples van Duncan Taylor

Bij Guy Boyen (Tasttoe) kon ik onlangs enkele cask samples proeven van Duncan Taylor. Stalen van vaten dus die nog niet gebotteld zijn, maar waarvan de bottelaar op basis van de reacties zal beslissen al dan niet tot bottelen over te gaan.
 
Caperdonich 35y 1972/2007, 48.4%, Duncan Taylor, cask sample – Speyside – 87/100
In tegenstelling tot de Caperdonich 1968/2007 (link) van Duncan Taylor is deze dus niet gebotteld. Nochtans vind ik deze iets lekkerder. Gelijkaardige sensaties, maar wat kruidiger en een lichte rook in de neus.
 
Glen Grant 34y 1972/2007, Duncan Taylor, cask sample – Speyside – 84/100
Nota’s beperken zich tot ‘lekker!’ en een score van 84.
 
Imperial 9y 1998/2007, 43.1%, Duncan Taylor, cask 1014, cask sample – Speyside – 77/100
Mmmm, de concentratie verslapte… enkel een score van 77 genoteerd.

La Maison Du Whisky


 
La Maison du Whisky (LMDW) is dé whisky-referentie in Frankrijk. Het huis werd opgericht in 1956 en brengt heel wat eigen bottelingen op de markt. Het gaat om whisky’s gebotteld door de distilleerder zelf of door een onafhankelijke bottelaar, telkens exclusief voor LMDW. Het huidige assortiment telt een 800 verschillende whisky’s, verkrijgbaar via hun winkel in Parijs, hun jaarlijkse catalogus en via de website.
 
Bekende reeksen zijn:

  • Prestonfield, een label van Signatory, exclusief voor whisky verdeeld door LMDW.
  • Single Cask Selection, gebotteld door Gordon & MacPhail.
  • Straight From The Cask, een serie cask strength bottelingen.
  • The Un-chillfiltered Collection
  • Very Cloudy, een variatie op de un-chillfiltered reeks.

 
In 1999 zag Taste Still het licht, de Belgische afdeling van La Maison du Whisky met thuisbasis Battice. Sinds 2005 brengt deze club eigen bottelingen onder de naam Taste Still op de markt. De nadruk ligt op de whisky en niet op de marketing en de verpakking. De reeks wordt dan ook verkocht in wijnflessen met een sober etiket (70cl in 75cl flessen m.a.w.). Het betreft whisky van streng geselecteerde kleine vaten.
 
Enkele van de bottelingen voor LMDW hebben ondertussen een vrij legendarische status verworven. Ik denk bv. aan de Laphroaig 31y 1974 en de Ardbeg 32y 1974/2006 (proefnotitie volgt).
 
Ook lekker:
 
Strathisla 40y 1967/2007, 50%, G&M for LMDW, cask 6112, 400 bottles – Speyside – 90/100
Zachte, complexe neus met veel fruit (citrus) en lekkere zee-invloeden. Zeewier, zilt. Na een tijdje komen er kruiden door. Smaak is aangenaam, erg aangenaam, met zoethout, wit fruit, vanille en kruiden. Echt lekker! En vlot drinkbaar. Enorm fruitige finish op banaan, perzik, abrikoos, peer… njammie!
 
Longmorn 43y 1964/2007, 50%, G&M for LMDW, cask 1538, 210 bottles – Highland – 86/100
First fill hogshead sherry but, en een behoorlijk actief! Neus is erg aangenaam, met veel sherry. Fruit (ananas, banaan), zoethout, leder, koffie, lichte rook… Maar de smaak is er voor mij wat over, te veel sherry-invloed. Smaak van sterke Earl Grey. Bitter en scherp. Met water beter, dan ook wat perzik, peer en bittere chocolade. Vrij lange, wat ziltige afdronk op earl grey en veel (tropisch) fruit.
 

Cadenhead


 
Cadenhead is de oudste Schotse onafhankelijke bottelaar, gesticht in 1842. Het was George Duncan, later vervoegd door z’n schoonbroer William Cadenhead, die in dat jaar zich als wijnhandelaar en whiskyagent in Netherkirkgate, Aberdeen vestigde. In 1858 stierf George Duncan, waarop William Cadenhead de zaak overnam en de naam ervan in de zijne veranderde.
Cadenhead, geboren in 1819, maakte eerst carrière in de garenindustrie om in 1853 in het bedrijf van Duncan te stappen als handelsreiziger. Hij was in die tijd ook een gerenomeerd dichter.

William stierf in 1904 en liet z’n erfgenamen een goed draaiend bedrijf achter. William’s neef Robert Duthie nam de dagelijkse leiding over. Duthie ging zich meer en meer toeleggen op het bottelen van single malt whisky & rum, en bracht de Cadenhead whisky brands Putachieside en The Heilanman op de markt.
Cadenhead wist de grote drooglegging van de jaren 1930 te overleven, in tegenstelling tot heel wat van z’n concurrenten. De donkere periode voor Cadenhead moest zich evenwel nog aandienen. Toen Robert Duthie stierf, stond er niet onmiddellijk een opvolger klaar. Robert was immers vrijgezel en z’n twee zussen hadden geen kaas gegeten van de whisky business, maar stonden er op dat familiezaak werd voortgezet. Zo kwam de leiding in handen van Miss Ann Oliver, een trouwe werkneemster van Duthie. Maar enkele verkeerde beslissingen en algeheel mismanagement van Oliver leidde er toe dat ze de zaak diende te verkopen. Het veilingshuis Christie’s werd belast met de verkoop van de enorme voorraad aan vaten. Op 3 en 4 oktober 1972 vond de grootste verkoop van wijnen en sterke dranken plaats, ooit gehouden in Groot-Brittannië.
Niet lang daarna werd het bedrijf Cadenhead – met lege wharehouses – overgenomen door de familie Mitchell’s, eigenaar van Springbank.
 
Aangezien de interesse in en vraag naar single malt whisky de laatste tijd enorm is toegenomen, neemt ook het aantal bottelaars toe. In het licht van deze toenemende concurrentie zwaait Cadenhead graag met z’n stamboom en anderhalve eeuw ervaring, en legt het de nadruk op het feit dat het z’n bottelproces volledig zelf controleert.

Cadenhead bottelt al z’n whisky’s als single cask op vatsterkte en zal ze nooit bijkleuren of ‘chill-filteren’.
 
Reeksen van Cadenhead zijn o.a. de Authentic Collection, de Original Collection en de Chairmans Stock. Legendarisch – en ondertussen ook erg prijzig – zijn de oude ‘dumpy’ bottelingen uit de jaren zeventig en tachtig. Het zijn erg herkenbare, maar ook erg lelijke flessen (gedrongen, bruin of groen glas).
 
Twee Cadenhead’s, een recente botteling en een ‘dumpy’:
 
Imperial – Glenlivet 29y 1978/2007, 54.7%, Cadenhead – Speyside – 78/100
Cadenhead blijft consequent in het gebruik van de naam Glenlivet voor distilleerderijen uit het dal van de river Livet. Dus ook voor Imperial. Neus is redelijk gerookt en wat ziltig. Spek. Tabak. Maar ook fruitaroma’s en wat zoets. Lekkere en comlexe neus. Ook smaak is aangenaam en wat olieachtig. Lange afdronk. Perfect drinkbaar op cask strength.
 
Bladnoch 13y 1964/1977, 45.7%, Cadenhead dumpy bottle black label 75 cl – Lowland – 86/100
M’n eerste Bladnoch en meteen een oude ‘dumpy’ Cadenhead botteling. Neus: bloemig, vanille, koffie, citroen. Hint van rook. Smaak is echt ‘mondvullend’, stevig, met veel citrus en ook wat peper. Lekkere bitterheid ook. Wat vettig, olie-achtig. Na een tijdje komen ook zoete tonen naar boven. Lange afdronk met ook hier weer veel citroen. Lekker seg!
 

Een behoorlijk geweldige Glengoyne

Glengoyne 32y 1972/2005, 48.7%, OB, White Rioja, cask 985, 328 bottles – Highland – 91/100
Dit is uniek, een whisky die 32 jaar gerijpt heeft op een witte Rioja vat. Het is dus geen finish, maar een volledige wijn-rijping. Ben benieuwd wat de druiven met de whisky gedaan hebben. De neus is – zoals te verwachten – erg fruitig, en zoet. Sinaas, abrikoos, allerlei tropisch fruit… En honing. Zachte, zoete smaak met ook hier veel fruit. Weer de abrikoos. En peer. Wat een fruitbom! Iets kruidigs ook. Middellange, zachte finish. Ik had zo mijn reserves bij dit experiment, maar ik enkel concluderen dat het meer dan geslaagd is, deze whisky is ongelooflijk lekker!

Lochside Single Blend

Vandaag een single blend, een 42 jarige Lochside. Single blend zegt u? Wel, dit is zo zeldzaam dat een woordje uitleg op z’n plaats is.
Lochside (definitief gesloten in 1992) is één van de twee Schotse distilleerderijen die zowel malt (100% gemoute gerst) als grain whisky (verschillende graansoorten) distilleerde. Een distillaat van beide uit 1964 werd samen op vat gedaan en is 42 jaar later gebotteld door Scott’s Selection, resulterend in deze schitterende ‘Single Blend’. Single Blend is dus een blend van malt en grain whisky van één en dezelfde distilleerderij.
 
Lochside Single Blend 42y 1964/2006, 47.7%, Scott’s Selection – Highland – 88/100
Deze whisky is een echte fruitbom. Hij heeft vooreerst een schitterende neus met veel citrus (citroen, sinaas), maar ook rozijnen, karamel, vanille, peper… en ook het pallet barst van het fruit. Pompelmoes! Daarnaast tabak, hout, granen, etc.. Erg complex allemaal. Heerlijk lange afdronk met opnieuw veel fruit en granen.

Japan

“For relaxing times, make it Suntory time”. Lost in Translation. Iemand?
 
Vorige maand werd een Japanse whisky uitgeroepen tot beste single malt in de wereld. Het betreft de Yoichi 20y van Nikka. Of ik dit terecht vind, kan ik niet zeggen wegens (nog) niet geproefd. Maar als je de namen van de juryleden bekijkt en weet dat vorig jaar de Talisker 18y met de eer ging lopen, kan ik me moeilijk voorstellen dat de Yoichi een onterechte winnaar zou zijn.
 
In tegenstelling tot wat vele mensen denken, is Japanse whisky geen recent fenomeen. De geschiedenis van de productie van Japanse whisky gaat terug tot het jaar 1870. De eerste commerciële productie dateert van 1924. In dat jaar opende Yamazaki, de eerste officiële Japanse whiskydistilleerderij. Yamazaki is nog steeds actief, maar is in onze contreien niet zo gekend als de namen Nikka of Suntory.

Een belangrijk figuur in de Japanse whiskygeschiedenis is Masataka Taketsuru. In 1917 trok hij naar Schotland om het distillatieproces te bestuderen. Drie jaar later keerde hij met z’n opgedane kennis terug naar Japan om Shinjiro Torii van Kotobukiya (het latere Suntory Co.) met raad en daad bij te staan bij het bouwen van een distilleerderij in Yamazaki, Osaka. Torii was reeds jaren actief in de import van westerse sterke dranken, maar had nu z’n zinnen gezet op het produceren van Japanse whisky, volledig naar het voorbeeld van de Schotten.
Taketsuru werd distillery manager in Japan’s eerste whisky-distilleerderij Yamazaki. Hij bleef dit gedurende tien jaar, waarna hij 1934 in Hokkaido z’n eigen bedrijf oprichtte, Dainipponkaju, later opgedoopt tot het beter bekkende Nikka. In de schoot van Nikka verrees de Yoichi distilleerderij.
 
Vandaag de dag telt Japan een tiental distilleerderijen, te weten:

  • Yamazaki, Osaka, eigendom van Suntory.
  • Hakushu, Yamanashi, eveneens eigendom van Suntory.
  • Yoichi, op het Noordelijk eiland Hokkaido, eigendom van Nikka. Nikka is op zijn beurt eigendom van Asahi Breweries.
  • Miyagikyo, Sendai, ook behorend tot de Nikka groep.
  • Karuizawa, Nagano, eigendom van Mercian, onderdeel van Kirin.
  • Hanyu, in de buurt van Tokyo. Eigendom van Toa, maar gesloten in 2004.
  • Chichibu, onlangs – 2008 – geopend door Ichiro Akuto, kleinzoon van de distillery manager van Hanyu.
  • Fuji-Gotemba, Shizuoka, aan de voet van de beroemde gelijknamige berg, behorend tot de portefeuille van Kirin.
  • Shinshu, Nagano, eigendom van Hombo.
  • White Oak, Hyogo, eigendom van Eigashima Shuzou.

De grote spelers op de Japanse whisky markt zijn dus Suntory (Yamazaki & Hakushu), Nikka (Yoichi & Miyagikyo) en Kirin (Karuizawa, Fuji-Gotemba).
 
Elke distilleerderij gebruikt whisky van eigen distillatie, grotendeels voor blends, maar ook voor single malt whisky. Dit in tegenstelling tot Schotland, waar blends meestal een mengsel zijn van single malt & grain whisky van verschillende distilleerderijen. In Japan zijn de grote whiskybedrijven zowel eigenaar van de distilleerderij als van het label van de blend, en wordt er zelden whisky verhandeld tussen de distilleerders onderling. Blenders hebben in Japan dus beschikking over een veel beperkter arsenaal aan whisky dan hun Schotse tegenhangers. Tegenwoordig wordt dit door de bedrijven gecompenseerd door meerdere types van whisky te produceren. Zo zal een Japanse distilleerder nu zowel zachte, fruitige, rokerige als ge-sherry’de whisky distilleren. Dit leidt tot een grote diversiteit, welke ongetwijfeld mee verantwoordelijk is voor het recente succes van Japanse whisky. Het graan wordt grotendeels geïmporteerd.

Qua stijl leunt Japanse whisky sterk aan bij Schotse whisky, alhoewel het lang heeft moeten opboksen tegen vooroordelen. Men ging er immers wat makkelijk van uit dat whisky van buiten Schotland – alhoewel op dezelfde wijze geproduceerd – nooit hetzelfde niveau kon bereiken. Tot recent, nu Japanse whisky’s op internationale wedstrijden vaak prijzen wegkapen. De export van Japanse single malt whisky zit dan ook in de lift.

Merk ook op dat we Japanse ‘whisky’ schrijven, en niet ‘whiskey’ zoals in Ierland of de VS.
 
Twee Jappen:
 
Yamazaki 10y, 40%, OB 2007 – Japan – 66/100
Neus: duidelijk levertraan. Jeugdtrauma! Drop. Noten. En gestoofd fruit. Ook dat doet me denken aan m’n kinderjaren (de oma fruit stovend aan het fornuis). Wat bitter-zure smaak. Ook afdronk is licht zurig, zonder echt onaangenaam te zijn. Toch wel een tegenvaller.
 
Nikka 12y ‘Sherry & sweet’, 63%, OB 2006, cask 95887, 50cl – Japan – 82/100
Geen deftige notities, enkel ‘sherry & sweet? Inderdaad!’ en een score van 82, dus best wel een lekkere Japanner!
 

Twee officiële Balblairs

Vandaag twee market house whisky’s van Balblair, de tweede oudste distilleerderij van Schotland, gelegen in de Highlands. Een ‘Elements’ botteling van rond de eeuwwisseling en de recentere vintage 1997. Beide maakten weinig indruk.
 
Balblair Elements NAS, 40%, OB 2000 – Highland – 71/100
Deze malt stelt echt niet veel voor. Is naar het schijnt een blend van verschillende leeftijden single malts, gemiddeld een jaar of acht oud. Redelijk licht, granig, beetje fruit en korte, wat bittere afdronk. Snel vergeten.
 
Balblair 1997, 43%, OB 2007 – Highland – 75/100
Spectaculaire fles. Beetje onhandig me dunkt. Signatory is onlangs – eindelijk – gestopt met die brede opening en dop, Balblair komt er nu opnieuw mee op de proppen… Simpele, lichte, maltige neus. Beetje fruit (banaan). Niks bijzonder. Smaak is wat zoet, daarna wordt het wat bitter. Vanille ook. Redelijk povere whisky.

Cairdeas – het proeven

Gisteren stonden ze op mijn terras, de Laphroaig Cairdeas flessen! Allez, toch twee van de drie. Voor m’n eigen gemoedsrust ga ik er maar van uit dat de derde nog onderweg is en dat ze ondertussen niet in de barkast van één van m’n buren is beland.

Na fase I – het bestellen – volgde gisterenavond dus de onvermijdelijke fase II – het proeven. Want het karakter de fles nog enige tijd gesloten te houden, heb ik niet…

Aangezien deze whisky £40 koste, £10 minder dan de 17y 1989 Feis Ile 2007 had ik zo m’n reserves, maar na het proeven schat ik de Cairdeas zelfs een ietsje hoger in. Het prijsverschil zal ‘m liggen in de leeftijd van de whisky. De 2007 was een vintage van 1989 op 17 jaar oud, de 2008 Cairdeas bevat ook wel 17 jarige Laphroaig, maar daarnaast ook jongere quarter cask whisky. Quarter casks zijn kleinere vaten, waarbij het hout een belangrijkere rol speelt in het rijpen.
Binnenkort zet ik beide FOL bottelingen eens naast elkaar, benieuwd of ik vasthoud aan dat puntje extra voor de Cairdeas.
 
Laphroaig Cairdeas, 55%, OB, Feis Ile 2008 – Islay – 91/100
Neus is alvast zalig. Geen zware turf, maar subtiel aanwezig onder de voor de rest erg fruitige tonen. Citrus vooral. Daarnaast ook behoorlijk zoet. Vanille. Suikerspin? Smaak: de citrus en de turf, maar ook iets ziltigs. Hout (de quarter casks niet waar) en naar het einde toe ook peper. Alles erg mooi in balans. Zoete, zilte afdronk, blijft erg lang hangen. My kinda dram!

Duncan Taylor NC²

Vorige week hadden we het over de bottelaar Duncan Taylor. Eén van z’n recentste reeksen is de NC². Deze serie betreft bottelingen op 46% die zowel ‘non chill-filtered’ als ‘non coloured’ zijn, dus ‘NC tot de tweede’.
Hieronder twee bottelingen uit deze reeks met summiere notities:
 
Dailuaine 13y 1994/2007, 46%, Duncan Taylor NC² – Speyside – 74/100
Zacht, fruitig en beetje zoet. In de smaak ook wat kruiden. Vlot drinkbaar, maar geen hoogvlieger.
 
Inchgower 15y 1992/2007, 46%, Duncan Taylor NC² – Speyside – 69/100
Hier heb ik helemaal geen notities van genomen wegens te druk in gesprek. En als het gesprek over whisky gaat… Nu ja, is niet erg want deze vond ik toch niet zo bijzonder. Vandaar ook de matige score, die ik blijkbaar nog wel snel op papier zette.

Ardbeg


 
Ardbeg is één van de zeven nog actieve distilleerderijen op het eiland Islay. Het ligt aan de zuidkust, ten oosten van Laphroaig en Lagavulin.

De geschiedenis van Ardbeg gaat terug tot het jaar 1794, toen Alexander Stewart z’n distilleerderij diende te sluiten. De (illegale) productie werd evenwel niet stilgelegd. In 1798 starte John McDougall samen met enkele boeren uit de buurt de bouw van een nieuwe distilleerderij, welke in 1815 officiëel van start ging en tot 1977 in het bezit van de familie McDougall bleef.
Eind 19e eeuw beleefde Ardbeg z’n hoogdagen. Geleid door twee McDougall zussen telde het 60 personeelsleden (vandaag zijn dat er een tiental) en klom de jaarlijkse productie tot meer dan 1 miljoen liter.
In 1959 werd een nieuwe vennootschap, de Ardbeg Distillery Ltd opgericht

In 1977 kwam Ardbeg in handen van Hiram Walker and Sons, dat later overgenomen werd door Allied Distillers. Allied Distillers bezat in die dagen verschillende distilleerderijen, waaronder ook Laphroaig. Het sloot de distilleerderij in 1981, om het in 1989 op verminderde capaciteit opnieuw op te staren. Het mouten van de gerst werd uitbesteed aan Port Ellen Maltings, dat heden alle distilleerderijen op Islay van mout voorziet. Hierdoor verloor de whisky een deel van z’n rokerig karakter.

Na een nieuwe sluiting in juli 1996 werd Ardbeg in 1997 overgenomen door Glenmorangie Plc. en heropend. Glenmorangie Plc., dat vandaag eigendom is van LVMH (Louis Vuitton Moët Hennessy), investeerde meer dan 1,4 miljoen BP in de verbouwing van Ardbeg en is er in geslaagd de traditie van de sterk geturfde Islay whisky nieuw leven in te blazen.
Ardbeg heeft een mash tun met een inhoud van vier ton en zes washbacks met een gezamenlijke inhoud van 168.000 liter. Per jaar wordt ongeveer 600.000 liter whisky geproduceerd.
De huidige Distillery Manager is Michael “Mickey” Heads die in 2007 Stuart Thomson opvolgde.
 
In 2000 is de ‘Ardbeg Committee’ opgericht, een genootschap dat Ardbeg-liefhebbers – zoals mezelf – over de hele wereld verenigt. Iedereen kan gratis lid worden via de website. Soms worden voor leden van de commissie speciale bottelingen uitgegeven.
 
Wat nog vermeldenswaard is, is dat de volledige productie van Ardbeg naar single malt gaat, wat in de whisky wereld vrij uniek is. Het water van de distilleerderij is afkomstig van Loch Iaran (Airigh Nam Beist) en Loch Uigeadail.
De whisky’s van Ardbeg behoren tot de meest geturfde van Schotland en hebben daarnaast over het algemeen ook een erg fruitig karakter.
 
Twee officiële Ardbeg bottelingen uit 2003:
 
Ardbeg Uigeadail, 54.2%, OB 2003 – Islay – 84/100
Lekkere neus van de zee, naast de te verwachten rook en turf. Wel minder turf dan de 10y. Vanille. Kruidnagel? Smaak ietsje minder, maar wel lekker. Zoet (zoethout?) en zilt, naast de turf. Ook wat bitters. Lange droge afdronk. Beter dan de 10y.
 
Ardbeg 25y ‘Lord of the Isles’, 46%, OB 2003 – Islay – 91/100
Sample van het Whiskyfest 2007 te Oostende. Lekkere Ardbeg neus met veel ‘zee’ (zilt & jodium), rook en sinaas. Zachte smaak, erg fruitig (citroen), zoet en ietsje bitter (karamel), beetje hout, peper en aangename turf. Complex. Erg lange afdronk, medicinaal, rokerig. Subtiel genieten!