Spring naar inhoud

Posts tagged ‘Platinum’

Brora 32y 1970, DL Platinum Selection

Onversneden is zo stilaan Lindoresgewijze een oord van decadentie aan het worden. Dringend tijd om weer even back to basics te gaan, kwestie van de balans terug wat in evenwicht te trekken. Maar nu nog even niet.

 

Brora 32 YO 1970, 58.4%, Douglas Laing Platinum Selection, 297 bottlesBrora 32y 1970/2002, 58.4%, DL Platinum Selection, 297 bottles
Ronduit schitterende neus van de zee. Hij start wat bedeesd, maar vertoont dan veel maritieme elementen zoals zilt, jodium, zeewier, gerookte vis, oesters… op een achtergrond van zoete turfrook en aardse tonen (wortels, natte aarde). Er sluimert ook wat fruit door, fruit zoals rode (zoete) appels en zelfs wat banaan en mango. Amandelspijs en nougat vallen er qua zoete associaties te noteren. Maar hoe langer ik hier mee bezig ben, hoe meer zaken ik opmerk. Lijnzaadolie bijvoorbeeld, net als bijenwas, en ook zoethout en tijm. Oude boeken. Vreselijk complex is dit. Doet me wat aan de recentste OB’s denken (de 32y en de 35y). Niet erg ‘farmy’, dit is veel subtieler en eleganter. Op de smaak is dit minstens even goed. Minstens. Neigt een beetje naar oude Port Ellen op een weinig actief sherryvat. Maar dan nog beter eigenlijk. Erg maritiem dus (zie hierboven), maar ook prachtig rokerig en zoet. En fruitig. En waxy. En kruidig. En, vooral, alles perfect verweven. Op de smaak komt de boerderij iets meer naar voor. Nat hooi, natte hond. De marsepein keert terug. Net als de lijnzaadolie. Het fruit is hier minder appel dan wel citrusfruit. Pompelmoes, mandarijn. Het rokerige karakter is hier oude turf. Ik bedoel dan de turf die je ook wel tegenkomt in oude Ardbeg of oude Laphroaig (ja, zelfs met het licht medicinale kantje). Lange, erg lange afdronk. Zilt, rokerig, peperig en zoet. Het fruit is hier zo goed als verdwenen. Is dat een minpunt? Nah, dit is een whisky waar ik wel heel weinig op kan aanmerken. Absouut topspul. Oude Brora, wat wil je? Bedankt Dominiek om ook deze beauty open te trekken. 94/100

Nick Cave & Ben Nevis 1966

Nick Cave, dat ik die nog niet heb opgevoerd… een schande! Ik dweepte er al in m’n puberjaren mee, ten tijde van The Birthday Party.
Nu hij een punt heeft gezet achter het lichtjes geniale Grinderman, met de boodschap “See you all in another ten years when we’ll be even older and uglier”, kunnen we ons binnenkort aan een nieuw album met de Bad Seeds verwachten.

 

Nicholas Edward Cave, zoals de man voluit heet, werd geboren in 1957 in Warracknabeal. De meesten onder ons weten dat dat een stadje is in Australië. Naast muziek schrijven en spelen, heeft hij zich ook gewaagd een het acteren en het schrijven. Zo verslond ik als puber And the Ass Saw the Angel, een boek dat ook door de critici lovend onthaald werd.

 

Maar muzikaal brak hij door met The Boys Next Door, een bandje dat hij in 1973 als zestienjarige knaap oprichtte samen met Mick Harvey en Phil Calvert. Later werd naam van deze band gewijzigd in The Birthday Party en verhuisden ze van Melbourne naar Londen. Aldaar werden de heren vervoegd door het fenomeen Blixa Bargeld van Einstürzende Neubauten en Rowland S. Howard. De muziek van The Birthday Party laat zich niet gemakkelijk omschrijven, maar het wordt vaak als ‘post-punk’ geduid. Alhoewel voor mij ‘rauwe bluesrock’ de lading ook we dekt. Laat het ons op stevige muziek houden. Ook op hun optredens ging het er trouwens stevig aan toe. Vrouwen die op het podium kropen, hun rok omhoog trokken en urineerde op het podium… ja, het moet daar nogal gemoedelijk aan toe zijn gegaan.
Hun muziek had in ieder geval een niet te onderschatten invloed op de generatie muzikanten na hen. Samen met The Stooges hebben ze menige punkrock band de nodige inspiratie bezorgd.
Kort na een tweede verhuis, van Londen naar West-Berlijn deze keer, en na onenigheid tussen Cave en Howard, hief de band in 1984 zichzelf op. Cave, Harvey, Bargeld gingen daarna samen met Barry Adamson als Nick Cave and the Bad Seeds door het leven. Howard sloot zich aan bij het fantastische Crime & The City Solution van Simon Bonney (volgende keer moet ik het hebben over Bonney). Ook These Immortal Souls was een spin-off van The Birthday Party. Nick Cave zelf verhuisde nadien nog naar Sao Paulo, waar hij in 1987 trouwde en een zoon Luke kreeg, opnieuw naar Londen en uiteindelijk naar Brighton.

Cave’s teksten zijn bijna altijd gitzwart, thema’s die aan bod komen zijn in willekeurige volgorde: dood, moord, bloed, geweld, krankzinnigheid… Laat het duidelijk zijn, een doetje is het nooit geweest. In combinatie met de weinig toegankelijke muziek, hoeft het ook niet te verbazen dat de man, zeker in z’n beginjaren, weinig commercieel succes kende. Pas met The Good Son uit 1990 (waarop de ‘hit’ The Ship Song staat) en later met z’n duet met Kylie Minogue (wat een koppel!), Where the Wild Roses Grow, kon het grote publiek kennismaken met ’s mans talenten. Ook PJ Harvey kon kennis maken met een aantal talenten van de man, weliswaar andere, maar hun relatie liep na enige tijd op de klippen.

In 2007 stampte hij Grinderman uit de grond, een project samen met enkele leden van The Bad Seeds, waarin hij zich als mean machine lekker kon uitleven zoals in de beste Birthday Party traditie. De band bracht twee titelloze albums uit.

Voor de filmwereld schreef hij zowel muziek (o.a. voor enkele films van Wim Wenders zoals Until the End of the World) als scenario’s (o.a. Ghost of the Dead uit 1989 en The Proposition uit 2005).

 

Goed, tot zover nonkel Nick. Met het geweldige album Tender Prey (Up Jumped the Devil! Watching Alice! The Mercy Seat!) op de achtergrond, proef ik een Ben Nevis 1966. Oude (ik bedoel dan vooral jaren zestig) Ben Nevis is een profiel dat me enorm ligt. Niet alles uit deze periode is echter even goed, maar twee officiële bottelingen – deze en vooral deze – staan toch wel mooi te blinken in m’n top-50 ever. De 1966 voor The Whisky Fair die ik vandaag bespreek, proefde ik het verleden al eens, nu maak ik er wat meer tijd voor.

 

Ben Nevis 43y 1966/2009, 43.8%, Douglas Laing, Platinum Selection for The Whisky Fair, 141 bottles
De neus start zalig: zoet fruit vermengd met (veel) kruiden. Nootmuskaat, munt en kruidnagel. Qua fruit vooral sinaas, banaan en ananas in blik. Vijgen ook. Daarna antiekwas en oud leder. Oude boeken. Romige chocolade (truffels). Hij start niet alleen zalig, hij blijft het. Volle smaak, geconcentreerd, dik en stroperig op de tong. Opnieuw veel kruiden (kruidnagel, peper, zoethout) en zoet fruit. Aardbeienconfituur. Appel- en perensiroop. Kokos, sinaas en banaan. Doet me wat aan oude rum denken. Daarna zet de eik zich door, net als okkernoten en donkere chocolade. Het geheel wordt m.a.w. licht drogend. Lange afdronk met de bittere (eik, kruiden) en de zoete (zoet fruit) elementen die elkaar perfect in evenwicht houden. Ja, ik vind dit heerlijk. Misschien niet helemaal het niveau van de bovenvermelde OB’s, maar wel betaalbaarder (195 euro, o.a. nog online te koop op de site van The Whisky Fair). 91/100

Highland Park 28y 1974, DL Platinum

2011 was wat whisky betreft best een gezegend jaar vond ik zo. Er is heel wat lekkers gebotteld en ook heel wat beter dan lekker. En we hoeven daarvoor tegenwoordig zelfs niet meer over de landsgrenzen te kijken. Denk maar aan al het moois dat Thosop, Asta Morris en The Whiskyman ons gebracht hebben. Buiten dat Belgische geweld vielen wat mij betreft eens te meer de bottelingen van Malts of Scotland (die Caperdonichs!) en The Whisky Agency op.
Maar het is niet het verleden wat belangrijk is, het is wat de toekomst ons zal brengen. De heren van Thosop, Asta Morris en The Whiskyman weten alvast dat de lat erg hoog ligt, maar ook van de andere bottelaars mogen we verwachten dat ze ons regelmatig een glimlach op het aangezicht toveren. En dat is uiteindelijk ook wat ik jullie allen dit jaar toewens, af en toe een whisky ontdekken die je simpleweg blij maakt, al is het maar voor even.

Bon, genoeg meligheid, laat ons het nieuwe jaar gezwind inzetten met een Highland Park 1974 van het prestigelabel van Douglas Laing, de Platinum Selection.

 

Highland Park 28y 1974/2002, 56.8%, DL Platinum Selection, 226 bottles
Frisse, grassige neus. Hooi, granen, sinaas, rook en melkchocolade tref ik aan. Ik vind deze neus eerlijk gezegd toch lichtjes tegenvallen. Redelijk wat turf in de smaak, naast geroosterde noten, munt, acaciahoning en gestoofd fruit. Lange zoete afdronk met wat turf. Niet geweldig complex maar wel lekker, alhoewel ik niet weet of Douglas Laing deze Highland Park onder het Platinum label had moeten bottelen. 85/100

Littlemill 19y 1990, Douglas Laing Platinum Selection

Littlemill 1989, 1990 of 1991 stelt me zelden teleur. Onlangs dronk ik nog een geweldige botteling voor Falster (Denemarken), als ik me niet vergis was dat een 1991. Daarnet proefde ik twee 1990’ers naast elkaar, ééntje van Douglas Laing en ééntje van First Cask. Hieronder alvast mijn bevindingen van de Douglas Laing, morgen deze van de First Cask.

 

Littlemill 19y 1990/2009, 55.4%, Douglas Laing Old & Rare Platinum Selection, 333 bottles
Warme, zachte, zoete en fruitige neus, iets of wat onderdrukt (toch in vergelijking met de First Cask), met associaties van sinaas, perzik, appel en abrikoos. Abrikozencompote, warme appeltaart (met kaneel). Een beetje eik ook, kamille, cake en kandijsiroop. Licht waxy. En al even licht mineralig. Olieachtig mondgevoel, en vooral zoet van smaak. Harde fruitsnoepjes, zoete granen, karamel. Zoet fruit (perzik, sinaas). En hier stevig wat kruiden (peper, gember en zoethout), net als wat eik. Een klein beetje rook van het hout. Zoete, kruidige afdronk met wat sinaas ertussendoor. Het vattype staat niet vermeld op het label, maar het zou me niet verbazen als dit een refill sherry is. Whatever, ik vind dit lekkere whisky, alhoewel ik meerdere Littlemills uit deze periode heb gedronken die beter zijn. 86/100

Port Ellen 29y 1979, Douglas Laing for Duty Free

Port Ellen, we kunnen er niet genoeg van krijgen! Met alle 1982 en 1983’ers die recent gebotteld worden, stel ik voor even stil te staan bij eentje uit 1979, gebotteld door Douglas Laing onder z’n exclusieve Platinum label.

 

Port Ellen 29y 1979/2009, 53.8%, Douglas Laing Platinum for World Duty Free, 261 bottles
De neus vermengt turf met wat bitters. Noten, graan, de schil van pompelmoes, hooi. Langzaamaan komen er zilt en zoete tonen door. Honing, zachte karamel. Oké, fudge. Zéér lekker by the way, zeker na wat lucht happen. Stevig en dik op de tong, met turf, citrus, hout, noten… dezelfde zalige bitterheid van in de neus. Zilt en kruiden (kruidnagel, peper) niet te vergeten. Knappe balans tussen al deze smaken. Toch een ander profiel dan Port Ellen van begin jaren tachtig. De afdronk is lang en zet zich mooi in het verlengde van de smaak. Prachtige Port Ellen. Again. 92/100

Craigellachie 32y 1973, Douglas Laing Platinum

Craigellachie is niet meteen de meest bekende, laat staan meest sexy distilleerderij. Sedert 1998 is het in handen van John Dewar & Sons (deel van de Bacardi groep), die ook MacDuff en Aberfeldy in portefeuille hebben. Craigellachie, gelegen aan de samenvloeiing van de Spey en de Fiddich, is misschien nog meer bekend van z’n hotel (mét indrukwekkende whiskybar) dan van z’n distilleerderij. En van de Speyside Cooperage natuurlijk. En van Macallan, inderdaad. Eigenlijk van heel wat… kortom, een must bij een bezoek aan Speyside.

 

Craigellachie 32y 1973/2005, 42.7%, Douglas Laing Platinum, 181 bts.
Zoete en grassige neus. Gedroogd gras, gaat richting hooi. Honing. Daarna fruit. Lekker, sappig fruit. Appels, appelsap. Vanille. Wat me ook opvalt, is de geur van geroosterde granen, het maken van muesli (dat is een jeugdherinnering). Natuuryoghurt, samen een ideaal ontbijt. Die neus is echt complex, er komt ook nog wat hout bij en een klein beetje hars. Ha, nu we het toch over bomen hebben: berkensap. Nog zo’n jeugdherinnering. Erg boeiende, lekkere, complexe neus. Op de smaak heb ik meer hout, kruiden, linde, munt en ook hier best wat fruit. Clementines, limoen. Honing, wat hars en een licht mineralige toets. Licht bitter op het einde en in de vrij lange, zoete, kruidige afdronk. Heerlijke genietwhisky, die blijft en blijft boeien. 89/100

Deksels goede whisky ten huize Dominiek…

Maar dat wisten we al. Had al lang beloofd een CD’tje bij Dominiek binnen te brengen en gisteren kwam het er van. Nu, zoals te vrezen viel – ja ok, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen ‘te hopen viel’ – liep het bezoekje een beetje uit. Voor ik er erg in had, waren we vijf uur later en besefte ik dat ik in het beste geval nog 4 uur slaap zou hebben. De wekker gemolesteerd, de dag vervloekt, een teen op niet nader vernoemde – maar vooral onnavolgbare – wijze gestoten, de “precies een beetje laat gisteren?” opmerkingen over me heen laten komen, de aandachtige blik tijdens een vergadering wanhopig proberen vast te houden… ja, het was een beetje doorbijten vandaag, maar hoeft het gezegd, het was het allemaal méér dan waard.
Ik had zelf enkele flessen meegenomen zodat we een paar head to head konden zetten.

Wat dronken we zoal? We begonnen met een fruitige Speysider, de Tomatin 26y 1966/1992, 43%, Signatory, casks 14362-63, 1200 bottles. Veel fruit dus, honing ook en beetje bitter op het einde. Mooie opener. Daarna volgde nog een Signatory, de Aberlour-Glenlivet 19y 1970/1990, 46%, Signatory, casks 236-239, 1300 bottles, lekkere sherry en behoorlijk kruidig in de smaak en afdronk. Ook lekkere sherry in de Macallan 18y 1980/1999 ‘Gran Reserva’, 40%, OB, alhoewel ik de Aberlour toch lichtjes beter vond. Vervolgens maakte Luc’s Daily Dram z’n opwachting. Luc is Luc Timmermans, de whisky een… Glenfarclas, inderdaad. Een veertigjarige Glenfarclas. Er bestaan 20 flessen van, de rest van het vat werd door Douglas Laing gebotteld voor QualityWorld Denmark, een Deense whiskyclub. Voluit: Glenfarclas 40yo 1964/2005, 53.5%, DL for QWD, cask 1578, 515 bottles. Schitterende whisky die de voorgaande gesherriede whisky’s deed verbleken. Naast de sherry ook zilt en lichte rook. Supercomplex, krachtig… smullen! Scoort vooraan in de negentig. Daarna nog een Glen Garicoh 29y 1968, 56%, OB, cask 622, één van de vele heerlijke 1968 Glen Gariochs.

Dan volgde 4 head to heads. Dat de nadruk op Brora lag, mag niet verbazen.

Dominiek’s Brora 27y 1981/2008, 53.8%, Duncan Taylor, cask 1427 vs. mijn Brora 18y 1981/1999, 50% DL OMC, 335 bottles. Deze laatste won overtuigend het pleit. De DT kan je omschrijven als een Clynelish (mineralig, was, bloemen) met een toefje turf, in de tweede herken je onmiskenbare Brora. Voor mij is deze de tot op heden de beste jaren tachtig Brora. Wat niet wil zeggen dat de DT niet lekker was, integendeel.

Dominiek vond niet onmiddelijk een fles om tegen mijn Port Ellen 6e Release te zetten. Tot hij plots “wacht” uitriep en z’n kelder indook. Hij kwam boven met een Port Ellen 24y 1978/2002, 57.9%, DL for The Whisky Shop, 602 bottles die prompt soldaat werd gemaakt. Hoe graag ik de zesde release ook drink (90/100), hij maakte geen kans tegen het geweld van Dominiek. Man, dat is bangelijk lekkere whisky. Top-sherry, top-turf en dito zilt… in perfecte harmonie. Misschien wel de beste Port Ellen tot op heden gedronken. 93, 94? Whatever.

Het gesprek viel op de Port Ellen 21y 1979/2001, 50%, DL OMC, sherry cask, 618 bottles, waarover Dominiek in het verleden al eens de loftrompet stak. Een whisky die nochtans geen hoge scores krijgt in de Maltmaniacs Monitor, maar waarvan meneer Bouckaert toevallig toch nog een staaltje had liggen zeker. De maniacs hebben ongelijk, dit is verdorie lekker spul, Port Ellen zoals ik ‘m graag heb.

En dan werd het tijd om mijn Brora 30y 2004, 56.6%, OB, 3000 bottles naast de Brora 30y 2007, 55.7%, OB, 2958 bottles van mijn gastheer te zetten. De 2004 wordt algemeen beschouwd als de beste van de officiële releases, een these die ik alleen maar kan onderschrijven. Ook de 2007 kon er niet tegen op. Ik scoorde de 2004 95, de 2007 ligt 2 à 3 punten achter, wat nog meer dan behoorlijk is natuurlijk. Hiermee te maken heeft het feit dat in de 2007 duidelijk nog wat begin jaren 1970 Brora zit. 30 jaar is dus ruim 30+.

De laatste head to head was deze tussen de Brora 20y 1975/1995, 59.1%, Rare Malts, 75 cl van Dominiek en mijn Brora 21y 1977/1998, 56.9%, Rare Malts. Beide erg lekker, beide vrij mineralig. Turf, zilt, fruit, zoet, lichte farmy toestanden, kortom the whole shebang, al bij al een redelijk gelijklopend profiel. Ik herinner me niet meer welke Dominiek de beste vond (neem het me maar eens kwalijk), ik had een lichte voorkeur voor de 21y. De mijne weerom, ha!

Als toetje haalde Dominiek nog de Brora 30y 1972/2003, 49.7%, DL Platinum, L6961, 222 bottles en de Brora 22y 1972/1995 Rare Malts (de batch op 58.7%) uit z’n toch al indrukwekkende kast whisky’s. Ja, ik wist niet goed waaraan ik het verdiende, maar dat vraagstuk bande ik snel uit m’n hoofd en schoof mijn glas gezwind een halve meter vooruit. De Rare Malts kende ik al (Halleluja!), de Platinum was nieuw voor mij en, my God, ook dat is een dijk van een whisky! ’t Is dat ik de accenten op m’n toetsenbord niet vind, er horen er immers te staan op de ‘ij’ van dijk. De farmy en waxy Brora-notes met de schitterendste sherry (ok, ik weet het, ik val in herhaling, er is al wat sherry van het schitterende soort gepasseerd). En wat een evolutie! Elke snuif, elke slok geeft andere en nieuwe sensaties. Wohoow! En krachtig en complex moeten ook nog vermeld worden… goddelijk! 95/100 I’d say.

Ziezo, dat was het zo’n beetje. Niet slecht hé? Een geslaagd avondje, om even een eufemisme te placeren. Thanks again Dominiek!

Douglas Laing

Douglas Laing is een onafhankelijke bottelaar, in 1948 door Fred Douglas Laing opgericht onder de naam Douglas McGibbon. De liefde voor het gerstenat had hij ongetwijfeld van z’n vader, die z’n heel leven werkzaam was in de whisky branche. ‘McGibbon’ verwijst naar Fred Douglas’ eerste vrouw, Morag Douglas McGibbon. Haar grootvader was trouwens een Stillman op Islay.
De leiding over Douglas Laing & Company – met thuisbasis Glasgow – werd overgenomen door Fred Douglas’ twee zonen, Fred en Steward Laing, die nog steeds aan het hoofd van de firma staan.

Oorspronkelijk was Douglas Laing evenwel een blender. Tot de beide broers beseften dat bepaalde whisky’s gewoon té goed waren om te blenden en ze besloten bepaalde vaten als single malt whisky op de markt te brengen.
Zo ontstond in 1998 de Old Malt Cask (OMC) serie, een reeks Single Cask whisky’s gebotteld op 50%, de ideale drinksterkte volgens het huis. Whisky’s uit de OMC reeks zijn steeds non chillfiltered en niet gekleurd. Andere bekende labels van Douglas Laing zijn McGibbons Provenance op 40, 43 of 46% en de exclusieve Old and Rare ‘Platinum’ reeks op vatsterkte, gepresenteerd in een mooie houten doos inclusief individueel genummerd certificaat.
Douglas Laing heeft gedurende z’n 60 jarig bestaan een enorme voorraad aan vaten van verschillende distilleerderijen weten op te bouwen, waaronder ook heel wat van ondertussen gesloten distilleerderijen. Regelmatig brengt het nieuwe bottelingen uit, welke over gans de wereld verkocht worden.
 
Twee lekkere Speysiders van Douglas Laing:
 
Tomatin 40y 1962/2002, 44%, DL Platinum, 186 bottles – Speyside – 84/100
Voor z’n 40 jaar nog erg fris en vooral zéér fruitig. In de neus eerst appel en banaan, daarna evoluerend naar kweepeer. Wat zoet. Honing. Ook smaak is fruit, fruit en fruit. Opgelegde peer. Middellange, licht zoete afdronk. Lekker is dit.
 
Dufftown 20y 1981/2002, 49.6%, DL Old Malt Cask, sherry cask 533, 672 bottles – Speyside – 80/100
Lekkere sherry en rook, met een zoet ondertoon. Meer en meer evoluerend naar houtskool. Kampvuur. Dezelfde aangename sherry in de smaak, met fruit (sinaas) en een beetje peper. Karamel. Middellange afdronk op sherry.