Spring naar inhoud

Posts tagged ‘Caol Ila’

Caol Ila 20y 1988, Wilson & Morgan

Caol Ila werd in 1846 gebouwd door Hector Henderson, op dat ogenblik de eigenaar van Littlemill. In 1863 verkocht Henderson Caol Ila aan Bulloch Lade, wiens naam nog op heel wat oudere bottelingen prijkt (Bulloch Lade & Co).

 

Caol Ila 20y 1988/2008, 46%, W&M Barrel Selection, casks 4224 & 4225
De neus is zoet (vanille), fruitig (appel, peer, witte perzik) en licht floraal. Onderliggend zachte turf en even zachte sherry-aroma’s (koffie, tabak). Zacht en olieachtig op de tong. Romige chocolade, praliné… mellow. Best wat eik. Witte pompelmoes, wat kruiden. Licht (maar aangenaam) bitter. Mooi evenwicht tussen de eik en de fruitige turf. Wat zilt hier ook. Lange, bitterzoete afdronk. Niets mis mee, integendeel, I like this. 87/100

Caol Ila 15y, bronze metallic jug, mid 1980’s

Laat ons na het Malts of Scotland geweld terugkeren naar mijn rijtje feestwhisky’s. Vandaag een sample van Max Rigi, notoir Italiaans whiskyliefhebber en verzamelaar. De whisky komt uit een leuk kruikje.

 

Caol Ila 15y, 43%, OB Bulloch Lade & Co bottled mid 1980’s, 75cl, bronze metallic jug
Pfiew, weer zo’n zalige neus. Deze vermengt Islay elementen met heerlijke, zachte sherrytonen. Smeuïge turf, zeewier, zilt (beetje maar), zoethout, tijm, dille, sinaas, abrikoos, okkernoten, amandelnoten, antiekshop, balsamicocrème… Ik denk eerder aan Fino dan aan Oloroso. Geweldig aangenaam om ruiken in ieder geval. Al even zacht in de mond, de start is vrij licht maar hij wordt steviger in het midden en op het eind. Qua associaties denk ik aan wit fruit, noten, koffie, rabarbertaart, rum, kruiden, zilt en turfrook. Lange afdronk die me opnieuw wat aan rum doet denken. Licht geturfde en wat zilte rum dan wel. Complexe en erg geconcentreerde oude Caol Ila. Zou het aan het metalen kruikje liggen? Bij keramieken kruikjes is het immers vaak het tegendeel (risico op platte, vlakke whisky). 93/100

Caol Ila 16y 1977, Cadenhead

Vandaag proef ik een oude jonge Caol Ila. Deze Cadenhead botteling is een 1977, maar al bijna twee decennia geleden op flessen getrokken.

 

Caol Ila 16y 1977/1993, 58.6%, Cadenhead
De neus van een hammetje aan ‘t spit, rokerig en zilt, maar ook van behoorlijk wat groene appels, net als van gras (hooi misschien eerder), mineralen (natte steen), mosterd en peper. Dik en boterig op de tong. Hier heb ik in eerste instantie turf, daarna een stevige portie kruiden en wat hout. Hier is echter niet veel fruit te bespeuren, tenzij wat witte pompelmoes. Lange afdronk op kruiden en turf. Lekkere, foutloze Caol Ila, ook toen al. 86/100

Televoting

Gisteren stond er een nieuwe Fulldram tasting op het programma, met als thema ‘televoting’. De leden kregen op voorhand een lijst van twintig whisky’s voorgeschoteld, waaruit ieder zes whisky’s diende te selecteren. De zes met het hoogste aantal stemmen zouden dan de line-up uitmaken, uiteindelijk werden het er zeven. Vandaag en morgen een verslagje hiervan.

 
The Irishman, 40%, OB 2010
Als opwarmer kregen we deze malt uit de Bushmills stal te proeven, een tiental jaar gerijpt. Granige en licht fruitige neus. Slappe thee, wat kruiden. De smaak gaat daar op door en voegt wat vanille toe. Korte, licht kruidige afdronk. Niets bijzonders. 70/100
 
Glenfarclas 14y 1991/2005, 46%, OB, cask 164, 454 bottles
De neus is zoet en bitter. Hij start op rozijnen, pruimen, karamel en eik, en wordt dan hoe langer hoe kruidiger. Na wat verder in de line-up terug te gaan naar deze Glenfarclas vielen vegetale tonen op. Peterselie, oxo. De smaak is vrij droog. Bittere citrus, wat hars. Iemand merkte koffielikeur op. Middellange bitterzoete afdronk. Niet slecht maar nogal eenzijdig en op sommige momenten wat scherp. De standaard 15y lijkt mij ronder en complexer. 82/100
 
Clynelish 20y 1983/2004, 46%, Murray McDavid Mission III, 498 bts.
Op de neus heb ik niet de verwachte waxyness en ook minder fruit dan verhoopt. Wel dennennaalden, vanille, citrus en abrikoos. En wat peper en zout. Erg delicaat allemaal. Op de tong is hij zoet en fruitig (de citrus maar ook de abrikoos opnieuw). Misschien heel in de verte wat turf. De afdronk is niet echt lang en licht drogend. Ik was hier in eerste instantie een beetje door teleurgesteld, maar na wat andere whisky’s gedronken te hebben, treedt het fruit maar op de voorgrond. Tropisch fruit dan vooral. Toch bleef ie onder par voor Clynelish uit deze periode. 86/100
 
Caol Ila 11y 1995/2006, 57.6%, G&M Cask, casks 10638/10639
Cleane turf en zilt. Gerookt vlees, een hammetje aan het spit. Jodium. Een beetje fruit, niet veel. Op de tong agressief en bitter. Scherpe turf en peper. Niet echt aangenaam maar water doet wonderen. Veel ronder, romiger, zoeter dan. De peper blijft, maar het fruit komt er meer door. Lange, zoete en kruidige afdronk met cleane turf. Lekkere whisky, maar dat is ie enkel met water. 85/100

Caol Ila 10y 2000, Dewar Rattray

De volgende in de rij nieuwe A.D.Rattray bottelingen is een Caol Ila, een 2000. Met een productie van 3,7 miljoen liter per jaar is het de grootste distilleerderij op Islay. Caol Ila stond trouwens model voor de Clynelish distilleerderij, deze laatste is er eigenlijk een exacte kopie van.

 

Caol Ila 10y 2000/2011, 46%, DR, bourbon cask #309530, 322 bts.
De neus van deze Caol Ila schreeuwt ‘turf’, maar hij schreeuwt dit heel mooi. Geen overdreven assigheid maar stevige cleane turf met coastal en licht medicinale aroma’s. Citrus. De schil van pompelmoes, limoen. Boter ook, oesters en andere zeevruchten. Een mineralige toets maakt het plaatje af. Op de smaak iets meer assen, maar dat gaat nooit overheersen. De turf laat plaats voor de citrus, gerookte vis (echt wel een plat de fruits de mer) en grassige tonen. Noten en zoute drop dienen ook nog vermeld te worden. Zouthout. Olieachtig mondgevoel. Erg lange afdronk op turfrook en zilt. Leuk turfmonstertje! En voor 50 euro prijs/kwaliteit een aanrader. 86/100

Caol Ila 1983 QV.ID

En nu we het toch over Caol Ila hebben, ook QV.ID (Cuvee Idee) heeft onlangs een mooie Caol Ila laten bottelen, een zéér mooie, een 1983.

 

Caol Ila 27y 1983/2010, 54.5%, selected by QV.ID, sherry cask
Succulente neus met veel fruit en gedroogd gras op een bedje van zilt en zachte, zoete turf. That says it all. Alhoewel nee, er is nog zoveel meer te ontdekken in deze neus, maar dit geeft wel een idee. Het fruit wordt gedomineerd door sinaas, rijpe sinaas, vergezeld van limoen en kruisbessen. Het gedroogde gras neigt naar gedroogde bloemen, potpourri, maar dan niet van die goedkope rommel. Romige honing zorgt voor het zoets, het zilt en zeevruchten voor de coastal touch, de zachte turf vult zeer mooi aan, zonder ook maar ooit de hoofdrol op te eisen. Wat leder haal ik er ook uit, net als oude boeken, boter en marsepein. Je leest het, ‘complex’ is het woord dat hier meer dan op z’n plaats is. Maar ook ‘heerlijk’. Eigenschappen die ook op de smaak van toepassing zijn. Stevig zonder scherpe kantjes, prikkelend, romig en licht mineralig. Het zilt zit ook hier, net als het fruit. Duidelijk citrus, en dan eerder citrusschil (zesty as they say). Gezoet citroensap. Hier ook kruiden, wat ik minder op de neus had. Zoethout, mosterd. Een lichte rokerigheid. Perfect drinkbaar op deze sterkte, ik heb absoluut geen behoefte om hier water bij te doen. Vatsterkte? Of ideale drinksterkte? Of gewoon beide? De afdronk is middellang, clean, rokerig en licht zilt met de citrus die blijft hangen. Heerlijk gewoon. Na de Port Ellen 1982 (eigenlijk voor, maar voor mij na) opnieuw een schot in de roos. Bull’s eye. 91/100

Caol Ila 21y 1984, Dewar Rattray for The Nectar

We gaan enkele jaren terug in de tijd voor een Dewar Rattray botteling van een kleine vijf jaar geleden, een Caol Ila 1984. Zoals al vaak gezegd, moet je heel veel moeite doen om een matige, laat staan slechte Caol Ila te vinden. Caol Ila is bijna altijd goed tot zeer goed. Het nadeel is dat het dan ook zelden verrast, ik kan op voorhand al vermoeden dat ik een volgende Caol Ila een score tussen 85 en 90 zal geven. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar dat zijn… euh ja, uitzonderingen.

 

Caol Ila 21y 1984/2006, 58.5%, Dewar Rattray for The Nectar, cask 6266, 251 bottles
Erg frisse, prikkelende en mineralige neus. Flinty! Turfrook, vrij veel fruit (citrus, bramen en kruisbessen) en zoethout zijn de eerste associaties die me te binnen schieten. Daarna zilte aroma’s (gerookt vlees) en erdoorheen een zalige lichte farmyness. Wandelen op het erf. De smaak is stevig en vol aroma’s. Echt een complexe whisky. Ik som enkele smaken op: turf, zilt, sinaas, peer, rode zoete appels (ook hier best veel fruit dus), zoethout, kaneel, mineralige toetsen, enzovoort enzoverder. In de afdronk zit minder fruit, maar stevige turf en zilt die wel erg lang blijven hangen. 89/100

Caol Ila 24y 1984, Bladnoch Forum

Caol Ila is Gaelic voor “Sound of Islay”, de naam van de strook water tussen Islay en Jura, waaraan Caol Ila gelegen is. Mooi gelegen is.

 
Caol Ila 24y 1984/2009, 55%, Bladnoch Forum, cask 5381, 290 bts.
Neus op zilt en citrus. Een ‘plat de fruits de mer’ besprenkeld met citroen. Oesters, iodium, maar ook eucalyptus en munt, en turf natuurlijk. Vrij mineralig allemaal. Meer turf op de tong, naast het zilt en de citroenen. Zacht en romig mondgevoel. Wat vanille en hoe langer hoe meer fruit. Naast de citroen krijg je dan ananas, groene appels en kweeperen. Confituurtoestanden. Een beetje hars. Lange afdronk op turf, vanille, citrus en een beetje peper. Nog maar ’s een lekkere Caol Ila. 86/100

Malts of Scotland, Luc’s choice – part II

Na de plaspauze – veel te veel water gedronken om die dekselse chipssmaken te neutraliseren – gingen we verder met twee Malts of Scotland die ik hier al eens eerder zij aan zij besprak, whisky’s waarvan ik het absoluut niet erg vond ze nog eens te kunnen proeven. Daarna volgde een nieuwe botteling, een Caol Ila, en afsluiten deden we met Luc’s recentste Glenfarclas.

 
Glen Scotia 37y 1972/2010, 45.1%, MoS, cask 1926, 114 bottles
Zie hiervoor mijn notes in bovenstaand link. De score blijft dezelfde, in dit rijtje scoort enkel de Glenfarclas heel nipt meer. Ik heb er lang over gedaan om uit te maken welke van deze twee ik de beste vond, twee compleet verschillende profielen maar beide absolute top, eigenlijk zou ik ‘m 92,5 moeten geven, het verschil is misschien geen heel punt. Prachtig oud Campbeltownprofiel. 92/100
 
Glengoyne 37y 1973/2010, 50.4%, MoS, cask 678, 97 bottles
Ook van deze was ik volledig weg, hij moest indertijd maar nipt voor de Glen Scotia onderdoen. Ook nu, hij nestelt zich mooi tussen de Glen Scotia en de Bunnahabhain in. Frisser (fruitig, floraal) en makkelijker dan z’n voorganger, minder complex, meer ‘direct’, maar o zo heerlijk direct. 91/100
 
Caol Ila 29y 1981/2010, 59.8%, MoS, cask 4807, 216 bottles
Dit is één van de nieuwe bottelingen. Petrolium, rook, plastic, niet meteen de beste neus ever. Maar dat is dan zonder water. Water toevoegen doet wonderen, een heel pallet een geuren komt naar voor. Zoet fruit, oesters, zilt, winegums, vanille, zoethout… complex. Zoete turf ook, zowel op de neus als op de smaak. Ik noteerde qua smaken nog drop (zoute drop) en het zoete fruit van de neus. Lange, fruitige en kruidige finish. A perfect swimmer, gaat van gesloten en niet aangenaam zonder water naar open en heerlijk mét. 89/100
 
Glenfarclas 41y 1968/2010, 49.7%, OB for Thosop, casks 702 & 5240, 318 bts.
Eindigen deden we dus met deze Glenfarclas, een whisky die al behoorlijk wat airplay heeft gehad maar waarbij ik voor de volledigheid nog vermeld dat het een vatting is van twee vaten die elk op zich hun kwaliteiten hadden maar ook hun mindere kanten. Samengevoegd bleken ze echter elkaars mindere kanten op te heffen, resulterend is een perfect huwelijk. Vat 702 is een first fill oloroso, vat 5240 een first fill fino. De complexe neus geeft donkere chocolade (waarvoor dank oloroso, maar zonder echt bitter te zijn, waarvoor dank fino), noten, hout (niet te veel, niet te weinig), fruit (zowel gedroogd als geconfijt fruit), kruiden, leder, een lekkere waxyness en nog heel wat meer. Na enige tijd krijg ik ook wat vegetale tonen (denk aan peterselie, en zeker ook munt). Een neus om van te genieten. Op de tong toont hij zich stevig, mondvullend en licht drogend. Veel kruiden, bessen, hout, koffie, de donkere chocolade, enzovoort enzoverder. Lange, droge, kruidige finish met ook het fruit dat nog de kop opsteekt. Vooral de neus van deze whisky is geweldig. 93/100
 
Voila, ik vond dit een mooie line-up. Buiten onze opwarmer was de jongste whisky 29 jaar oud, en toch had ik nooit het gevoel op een stuk hout te sjieken, het zijn stuk voor stuk zeer mooi gerijpte whisky’s die alle hun smaken perfect geïntegreerd hebben. Mijn top-3 bleek dezelfde te zijn als deze van de groep (alhoewel ze voor mij alle drie erg dicht in elkaars buurt liggen), nl.:

  1. Glenfarclas 1968
  2. Glen Scotia 1972
  3. Glengoyne 1973

Caol Ila 25y 1984, Cadenhead

Het dorpje Caol Ila werd in 1846 zo goed als letterlijk uit de grond gestampt door de oprichter van de Caol Ila distilleerderij, Hector Henderson, op dat moment ook de eigenaar van Littlemill. Samen met de bouw van hun werkplek bouwde hij immers huisjes voor z’n werknemers.

 
Caol Ila 25y 1984/2010, 55.2%, Cadenhead Authentic Collection, 250 bts
Gebalanceerde neus op turf, appelsienconfituur, appel, zilt, kruidnagel en kaneel. Op de tong is hij zoet en zilt met ook hier de turf, net als citrus en vanille. De afdronk is redelijk droog, rokerig en ziltig. Lekkere whisky, kapt makkelijk binnen. En ik moet verdorie nog altijd mijn eerste slechte Caol Ila tegenkomen… 85/100

Kevin Coyne & Caol Ila

Ha, die Kevin Coyne… een beetje een twisted mind maar o zo geniaal. Singer-songwriter, schilder, schrijver, componist (o.a. van musicals), filmmaker, levenskunstenaar… een artiest in alle betekenissen van het woord. Hij stierf in 2004 op zestigjarige leeftijd, na een intens leven balancerend op de grens tussen heroïek en tragiek. Zijn onorthodoxe muziekstijl met stevig wat bluesinvloeden inspireerde op zijn beurt een hele generatie artiesten. Z’n teksten zijn erg maatschappijkritisch, o.a. de misstanden in de behandeling van psychiatrische patiënten krijgen een prominente plaats in z’n lyrics. Als je je verder verdiept in de persoon Coyne hoeft dat laatste niet te verbazen. Laat me zeggen dat hij zich wel zou verstaan hebben met Syd Barrett bv.. Maar het is toch vooral de humor, de vaak absurde en typisch Britse humor die z’n songs typeren.
Voordat z’n zangcarrière een hoge vlucht nam, werkte hij als sociaal werker, o.a. met drugsverslaafden. Deze zelfkant van de maatschappij bleef hem boeien en inspireren, maar ook aantrekken. Na de voor hem zeer productieve jaren zeventig, eerst met Siren en daarna solo, volgden enkele donkere jaren, grotendeels in de hand gewerkt door overmatig drankverbruik. Dit vertaalde zich in een paar somberdere albums. In 1985 verhuisde hij naar Neurenberg, Duitsland om een nieuwe start te nemen. Deze verhuis en het afzweren van de drank bezorgde z’n productiviteit een boost, zowel wat z’n muziek als z’n schilderkunst betreft. Het complete oeuvre van Coyne beslaat een veertigtal albums.
Nog een leuk weetje: toen hem gevraagd werd Jim Morrison te vervangen als leadzanger van The Doors na diens overlijden, stuurde Coyne de platenbaas droogweg wandelen met de boodschap “I don’t like leather trousers!”. Het tekent z’n aversie voor het maken van compromissen.

Het album Marjory Razorblade uit 1973 is z’n bekendste en voor mij samen met Babble uit 1979 ook z’n beste. Deze klassieker – blanke blues met een vleugje punk – betekende de doorbraak bij het grote publiek en bevat geweldige nummers zoals Eastborne Ladies, House on the Hill – over het leven in een psychiatrisch ziekenhuis, Marlene, Good boy, Dog Latin,… allemaal uitingen van een geniale en soms behoorlijk geschifte geest.

Laat dit een ode zijn aan wijlen Steven De Batselier, professor Steven De Batselier. Hij was het die mij Coyne leerde kennen, wat niet hoefde te verbazen, verwante zielen enzomeer. Hij was het ook die ons in contact bracht het werk van Jorge Semprum, György Konrád en Georges Steiner, onze blik op Mens en Maatschappij verruimde, ons met een andere bril naar de dingen leerde kijken, onze vastgeroeste zekerheden onderuit haalde – wat voor sommigen als erg bedreigend overkwam. Een prof die durfde rammelen met conventies, die zich niet liet leiden door politieke correctheid, daardoor niet altijd even onbesproken bleef, kortom, iemand die niemand onverschillig liet. Een prof ook die graag een glaasje dronk. Whisky? Dat weet ik niet meer zo goed. Ik drink er in ieder geval vandaag één op zijn gezondheid. En op deze van Kevin Coyne.

 
Caol Ila 26y 1982/2009, 55.9%, Duncan Taylor Rare Old, cask 2741
Lekkere fruitige neus met een perfecte mix tussen citrus (witte pompelmoes, mandarijn) en zachte turf. Tabak en zilt heb ik ook nog. Ook de smaak vertoont een mooie balans tussen zachte zoete turf, citrusfruit en elementen van de zee (zilt, zeewier, oesters). Lange afdronk in het verlengde hiervan met een lekkere kruidigheid om het plaatje af te maken. 88/100

Twee Caol Ila’s

De komende dagen bespreek ik enkele Islay’s. Vandaag twee Caol Ila’s, morgen twee Lagavulins en daarna zal nog een Laphroaig volgen en ééntje die zich niet kenbaar wil maken.

 
Caol Ila 12y, 43%, OB 2010
De recentste batch van deze klassieker. Jonge, cleane turf op de neus, licht medicinaal met een aangename zurigheid. Yoghurt. Zilt en zeewier voegen ‘zee’ toe. Champignons, geen off-note echter. De smaak is rokerig met tabak, wat assen (zonder te storen), rijpe sinaas en zilt. Licht drogend, ook in de rokerige maar vrij korte afdronk. Ver van slecht maar mist wat complexiteit om nog hoger te scoren. 83/100
 
Caol Ila 1996/2008 ‘Distillers Edition’, 43%, OB, ref 4/468, moscatel cask
Zeer lichte turf, op de achtergrond. Meer op de voorgrond heb ik planten, banaan, appels, zeewier, mineralen en zachte waxyness. Schoensmeer. Zachte en lekkere neus, die zoeter wordt met de tijd. Honing. Erg aangenaam. Ook de smaak is zacht, fruitig (sinaas) met hier iets meer turf. Turf die bijlange niet domineert maar gewoon een toegevoegde waarde is, juist zoals ik het graag heb. Een beetje hout, noten en zoethout ook. Middellange afdronk, fruitig en ook hier lichte turf. Ik vind dit erg lekkere whisky. Lekkerder en vooral complexer dan de standard 12y en dus ook enkele puntjes meer. 87/100

The Càrn Mòr Cask

Onlangs kreeg ik een fles kado, ééntje uit The Càrn Mòr Cask serie. The Càrn Mòr Cask is een label waaronder The Scottisch Liqueur Centre eigen whisky’s bottelt, zowel blends als single malts. Hun exclusievere bottelingen worden op de markt gebracht onder het Celebration of the Cask label.
Deze Islay 12 years old is een single malt gedistilleerd op Caol Ila. Waarvoor dank Danny!


The Càrn Mòr Cask ‘Islay 12y’, 46%, The Scottish Liqueur Centre, 2009
Mooie cleane turf op de neus, weinig medicinale elementen. Een beetje zilt wel, net als boter, citroenen en oesters. Oesters met een citroen er over uitgeperst, yep that’s it. Dit alles maakt plaats voor aarde. En mineralen. En de combinatie: mineralige aarde, de geur na een zomerse regenbui. Noten heb ik ook nog, amandel, net als leder, tabak en potloodslijpsel. Sherry? Witte wijn die nog enkele maanden verder rijpte op eiken vaten. Behoorlijk complex eigenlijk, en lekker! De cleane turf vermengd met zilt en citroen tref ik ook aan op de tong. Gerookte heilbot. Rijpe sinaas, noten, wat assen (maar nooit te veel) en een zoete kruidigheid vervolledigen het plaatje. Zoethout. Zoute drop. De afdronk is redelijk lang en ziltig met de turf die zich niet weg laat dringen. Caol Ila stelt zelden teleur, ook hier niet. 87/100

Een sublieme (very) oldie

Ik heb al geruime tijd een sample staan van een heel oude Caol Ila, een antiek juweeltje dat ik eerder al eens proefde en waarvan ik dus per se een staaltje van moest hebben.

 
Caol Ila 12y, 43%, OB Bulloch Lade & Co, ‘Pure Malt’ white label, bottled +/- 1957 for Italy, Anidro 32.25
Aangezien Caol Ila z’n productie van 1942 tot 1945 om evidente redenen stillegde, zit hier waarschijnlijk whisky bij gedistilleerd rond het jaar 1940. Dit is een whisky waar ik behoorlijk sprakeloos van was en opnieuw ben. Het mooiste fruit en de mooiste turf in een perfect samenspel. Licht medicinaal. Dit is whisky zoals ie nooit ergens meer gemaakt wordt. Sorry voor de summiere beschrijving, maar heb geen zin om te ‘werken’, hier wil ik enkel van genieten. 94/100

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Caol Ila 1980, Malts of Scotland

Na een helse tocht Brussel-Leuven ben ik toe aan een hartverwarmende dram. Het wordt de laatste in de rij Malts of Scotland, een Caol Ila gedistilleerd op 21 mei 1980 en gebotteld in oktober dit jaar.

 
Caol Ila 29y 1980/2009, 54%, Malts of Scotland, cask 4935, 175 bottles – Islay
Oh ja, dit is weer in de roos hoor. Niet de verwachte fruitige turf, maar eerder kruidige turf. In de neus heb ik drop, gember, hout, hars, planten, turf, beetje zilt en toch nog een beetje fruit (witte pompelmoes) op de achtergrond. Heel mooi. Erg krachtig op de tong, komt sterker over dan de 54%. Spicy! Ook hier. Peper, zoethout. Meer fruit dan in de neus, en een perfecte portie hout. Beetje water toevoegen maakt het geheel – zoals gewoonlijk – wat zoeter. Middellange, aangenaam bittere en verwarmende afdronk. Ja, ze weten hun vaten daar wel te kiezen bij de Malts of Scotland. 89/100
 

Dit was trouwens note nummer 499, heb voor het weekend een specialleke klaarstaan. En dat is een understatement.

Port Askaig

Port Askaig is de naam van een havenstadje (nu ja, dorp) aan de noordoostkust van Islay én sinds kort ook de naam van een nieuwe single malt whisky. Denk nu vooral niet dat Islay een nieuwe distilleerderij rijker is, het is Speciality Drinks Ltd. – de firma achter The Whisky Exchange van Sukhinder Singh – dat onder deze naam een single malt whisky uit Islay bottelt. Als je er de kaart van Islay bijneemt, zie je dat er zich in de buurt van Port Askaig maar één distilleerderij bevindt, Caol Ila. Alles wat onder het Port Askaig label wordt gebotteld, is dus in feite Caol Ila whisky.
Vandaag de dag bestaan er drie varianten Port Askaig: een 17-jarige aan +/- 60 euro, een 25-jarige voor een 90 euro en een cask strength whisky die ongeveer 45 euro moet kosten. Eind dit jaar zou er ook nog een 30-jarige gebottled worden. De whisky op drinksterkte hebben ze – net zoals Talisker dat doet trouwens – tot Imperial 80 proof versneden. Dit komt overéén met 45,8% alcohol.
Je vindt Port Askaigs natuurlijk op The Whisky Exchange, maar je komt ze evengoed tegen in de betere whiskyhandel. Ik heb me – ondertussen al een tijdje geleden – via Whiskysamples een setje besteld en nu eindelijk ook geproefd.

 
Port Askaig 17y, 45.8%, Speciality Drinks Ltd (TWE), 2009 – Islay – 83/100
In de neus een klassieke turf-rook-citrus mélange. Cleane turf, kampvuur, citroenen, sinaasschil. Beetje zoets ook, honing. Licht medicinale touch. Hey, als extraatje een subtiele waxy note! In de olie-achtige smaak krijg ik eerst veel turf, citrus (pompelmoes) en honing. Tot zo ver dus mooi in lijn met de neus. Daarna meer en meer zilt, zoethout en kruiden. Lange, warme afdronk op teer en zilt. Klassieke en dus best genietbare Caol Ila met een mooie balans.
 
Port Askaig 25y, 45.8%, Speciality Drinks Ltd (TWE), 2009 – Islay – 86/100
Oh, deze is veel fruitiger, wat gezien de leeftijd niet geheel onlogisch is natuurlijk. Zachte, complexe neus met sinaas, appel, passievrucht, boenwas, honing, zoethout, kruiden… Rook ook (en as – verbrand hout hier) maar merkelijk minder prominent dan in de 17y. Zachte smaak waar fruit, zoet en hout de kernwoorden zijn. Pompelmoes, sinaas, appel, honing, suiker, zilt, kruiden en hout. Serieus drogend (bitter) naar het eind. Middellange droge finish met hout, peper, zoethout en rook. Complexer dan de 17y, lekkerder ook. Een ietsje minder hout in de smaak had een puntje of twee meer opgeleverd.
 
Port Askaig Cask Strength, 57.1%, Speciality Drinks Ltd (TWE), 2009 – Islay – 77/100
Smokey! Veel rook, meer nog dan de 17y. Als ik ze naast elkaar zet, geeft de 17y eerder pure turf en deze CS rook. Houtskool, sigaren, smeulend haardvuur, roet/uitlaatgassen, dat soort zaken. Daarnaast heb ik wat zoets en hooi (of is het stro? – Even een zijsprongetje, een luistertip: Hay foot/Straw foot van 16 Horsepower, een project van de geniale David Eugene Edwards). Datzelfde hooi/grassige in de smaak, naast weerom veel rook en assen. Wat ziltig en met moeite een beetje vanille. Vrij lange rokerige (of wat had je gedacht?) afdronk, die kruidig en wat bitter eindigt. Blijf toch wat met een asbak gevoel zitten, de rook verdringt te veel de rest. Vond de 17y beter gebalanceerd.