Spring naar inhoud

Posts tagged ‘21yo’

Caol Ila 21y 1984, Dewar Rattray for The Nectar

We gaan enkele jaren terug in de tijd voor een Dewar Rattray botteling van een kleine vijf jaar geleden, een Caol Ila 1984. Zoals al vaak gezegd, moet je heel veel moeite doen om een matige, laat staan slechte Caol Ila te vinden. Caol Ila is bijna altijd goed tot zeer goed. Het nadeel is dat het dan ook zelden verrast, ik kan op voorhand al vermoeden dat ik een volgende Caol Ila een score tussen 85 en 90 zal geven. Er zijn natuurlijk uitzonderingen, maar dat zijn… euh ja, uitzonderingen.

 

Caol Ila 21y 1984/2006, 58.5%, Dewar Rattray for The Nectar, cask 6266, 251 bottles
Erg frisse, prikkelende en mineralige neus. Flinty! Turfrook, vrij veel fruit (citrus, bramen en kruisbessen) en zoethout zijn de eerste associaties die me te binnen schieten. Daarna zilte aroma’s (gerookt vlees) en erdoorheen een zalige lichte farmyness. Wandelen op het erf. De smaak is stevig en vol aroma’s. Echt een complexe whisky. Ik som enkele smaken op: turf, zilt, sinaas, peer, rode zoete appels (ook hier best veel fruit dus), zoethout, kaneel, mineralige toetsen, enzovoort enzoverder. In de afdronk zit minder fruit, maar stevige turf en zilt die wel erg lang blijven hangen. 89/100

Tamnavulin 21y 1989, Dewar Rattray

De naam Tamnavulin betekent molen op de heuvel. Het is een jonge distilleerderij, gesticht in 1966 en na enige tijd gesloten te zijn sedert 2007 eigendom van Whyte & Mackay Ltd.

 

Tamnavulin 21y 1989/2011, 57.4%, Dewar Rattray, bourbon cask #1750, 204 bottles
De neus is in eerste instantie licht stoffig, zelfs wat vuil. De geur van een natte dweil. Pas op, ik vind dat niet ongenaam. Natte aarde ook wel. Dan komen er groenten door (raap?), granen, boter, eik en pas dan het fruit. Eerder gedroogd fruit: abrikozen, vijgen en rozijnen. Kruiden. Anijs. Stevig en wat scherp mondgevoel. Hout en kruiden domineren. Eik, kruidnagel, peper en gember. Toch ook wat zoete toetsen. Vanille. Volgens mij kan hij wel wat water gebruiken. De neus wijzigt er niet echt door, de smaak wel, je krijgt meer fruit. Ananas, citroen. Lavendel? Misschien. Wat florale toetsen in ieder geval. Suikerwater. Droge, licht bittere afdronk. Een whisky die groeit, die je tijd moet geven. En water. Maar als je dat doet, stelt hij je zeker niet teleur. 82/100

Aultmore 21y 1989, Duncan Taylor

Aultmore, nog zo’n nobele onbekende. Dit is ook nog maar de tweede Aultmore die ik proef. Net als Royal Brackla was Aultmore eigendom van Diageo om dan later verkocht te worden aan de Bacardi-Martini groep. Z’n geschiedenis startte wel iets later, meer bepaald in 1896, midden in de whisky-boom. De naam laat zich uit het Gaelic vertalen als ‘grote bron’ en verwijst naar een gelijknamige rivier in de buurt.

 
Aultmore 21y 1989/2010, 51.8%, Duncan Taylor, cask 1124, 184 bts.
Geur van lijm, alcohol, hars, hout, granen, gist en wat zoets. Het geheel is scherp, zelfs licht zuur en gewoon niet aangenaam. Ook de smaak is scherp, krachtig, kruidig en granig. Wat grassig misschien ook. Droge, bittere afdronk op hout en granen. Nee, dit is gewoon niet lekker, hier hadden ze mee moeten blenden zoals met het grootste deel van de productie. 64/100

Twee oudjes vanop het Lindores Whisky Fest

Vanop het LWF bracht ik nog twee samples mee die ik zondag kraakte, alvorens de griep mij velde. Hopelijk ben ik vanaf morgen opnieuw in proef-vorm, want geraak stilaan zonder notes. Hieronder alvast mijn bevindingen van deze twee oldies.

 

Glen Grant 21y, 45.7%, OB, Director’s Reserve, 1970’s, tall neck, 75 cl
Over smaken valt niet te twisten, maar over de vormgeving van deze sledgehammer fles had men m.i. toch beter nog een nachtje geslapen. Op de doos staat vermeld dat dit ‘a rare example of Highland Craftsmanship from Glen Grant Distilleries, Rothes’ is. De neus is zacht, erg zacht zonder veel uitgesproken sensaties. Honing, rozenbottelthee, wat granen en een erg lichte waxyness. Wat roze pompelmoes ook, maar alles gedempt. Een tijdje in het glas laten, brengt niet veel extra naar voor. Ook de smaak is zacht, licht fruitig, wat granig en hier ook wat herbal te noemen. De afdronk is niet erg lang – dat liet zich raden – en in het verlengde van de smaak. Zeker geen slechte whisky, maar één die toch wat onder de verwachtingen bleef. Director’s Reserve!? Oude Glen Grant kan bangelijk goed zijn maar voor hetzelfde geld ook tegenvallen. Hier is het toch lichtjes dat laatste. 81/100

 

Glendronach 8y, 40%, OB bottled 1970’s, dumpy green, Italian Import
26 2/3 Fl. Oz. (fuid ounces) ofte 75 cl dus. Let op, dit is een andere versie dan de 45.4%. De neus van deze is alvast veel uitgesprokener dan deze van de Glen Grant, fruitig vooral. Allerlei citrusvruchten maar ook rijpe ananas (bijna overrijp, lichtjes zuur). Yoghurt (weer dat aangenaam zurige), heide, pollen, vers gemaaid gras, graan. Heel levendige neus. Op de smaak wat hout, wat ik op de neus niet had, hij start wat droog. Licht bitter ook. Maar daarna zet het fruit zich – wat schuw – door. Hier heb ik eerder bessen (braambessen, frambozen). Het grassige zit ook op de smaak en naar het einde meer en meer kruiden. Lange, eerder kruidige afdronk, met nog wat fruit dat om de hoek komt kijken. Lekkere oldie, maar de 45.4% vond ik nog beter. 86/100

Twee Glenfarclassen

Voor mij staan samples van de recentste batches van vier officiële Glenfarclas bottelingen: de 15y, de 21y, de 25y en de 40y. Deze laatste is een nieuwe leeftijd en eentje die ik enkele maanden geleden al proefde en waar ik behoorlijk weg van was. Vandaag kraak ik de 15-jarige en de 21-jarige.
Glenfarclas is één van de weinige Schotse distilleerderijen die nog volledig in familiale handen is, nl. sedert 1865 in deze van de familie Grant. De huidige eigenaar, John Grant, vertegenwoordigt de vijfde generatie Grants.

 

Glenfarclas 15y, 46%, OB 2010
Ja, dit blijft toch wel een dijk van een whisky. Prijs/kwaliteit nog steeds een aanrader. Lekkere, zachte en romige sherry, zoet en fruitig. Gestoofd fruit, gedroogd fruit. Bijenwas, heel subtiele rook (van het hout waarschijnlijk). Het mondgevoel is stevig en smeuïg. Middellange, bitterzoete afdronk. Ideale daily dram. 85/100

 

Glenfarclas 21y, 43%, OB 2010
Zachte neus op vanille-fudge, zoete appels, wat banaan en noten. Wat rook van het hout. De smaak is vol en geeft zoete sherrytonen, vanille, granen en noten. Licht zoete en maltige afdronk. Wel, dit is zeker niet slecht, maar ik vind de 15y beter, die is wat expressiever. Dus waarom meer betalen voor de 21y? 83/100

Drie Bowmore’s

Ik heb hier nog wat Bowmore staan. Twee recente officiële bottelingen, de Legend en de 21y 1988 port cask matured, en de 1995 Malts of Scotland ‘Clubs’ voor het Lindores Whisky Fest. Laat me met deze laatste beginnen.
En dan staat er hier nog een ander geweldig aanlokkelijk sampletje met ‘Bowmore’ op het etiket… die zal ik voor morgen bewaren.

 

Bowmore 15y 1995/2010, 57.8%, Malts of Scotland ‘Clubs’ for Lindores Whisky Society, PX Sherry cask #112, 225 bottles
Zeer mooi gerijpte whisky, de geturfde spirit heeft zich perfect verweven met de sherry. Eerst krijg je de zoete sherry, vergezeld van veel fruit, pas daarna komt de turf opzetten. Op de smaak zit de turf meer vooraan, samen met de fruitige sherrytonen. Qua fruit noteer ik rijpe sinaas en mandarijn, passievrucht en ananas. De PX geeft het geheel een stroperige zoetigheid. Heel lekker! Een lichte kruidigheid en wat zilt maken het plaatje af. Lange, zoet-fruitige afdronk. Smullen! 89/100

 

Bowmore 21y 1988, 51.5%, OB 2009, port cask matured
Deze 21-jarige Bowmore, gedistilleerd op 10 maart 1988, rijpte op ruby portovaten en dat merk je. Hij is erg zoet op gestoofd fruit (aarbeien, pruimen), kersen, melkchocolade, hout, wat zilt en zeewier, en zachte turf. Ook de wat vettige smaak is in eerste instantie zoet. Ik heb associaties van honing, kandij, cake, marsepein, sinaas en orangettes, gevolgd door pruimen, bloesems, zilt, turf, gember en peper. Complex that is. Middellange, warme afdronk met zachte turf en gestoofd fruit. Erg lekkere, boeiende en complexe Bowmore. 89/100

 

Bowmore Legend, 40%, OB 2010
Rokerig en ziltig op de neus. Daarnaast heb ik nog wat zeewier en een beetje citrus. Subtiel, om niet te zeggen vaag. Mmm, ik ook wat rubber en benzine. Niets om over naar huis te schrijven. Op de tong is hij vrij droog en moet het hebben van turf, zilt, wat kruiden, citrus en hooi. Alles vrij licht, mist body. De afdronk is snel weg, op peper en zout. Honing? Niet slecht maar ook niet echt lekker te noemen. 75/100

Goldlys 21y 1989 Sherry Wood

De Goldlys 1989 Sherry Wood die begin dit jaar het licht zag, is een mengeling van graandistillaten die gedurende 21 jaar rijpte op ex-sherryvaten.

 

Goldlys 21y 1989, 46%, OB 2010, sherry wood, 680 bottles
Zachte sherryinvloed op de neus met bitterzoete tonen. Gedroogd fruit (dadels vooral), veel granen (je ruikt de rogge), gesuikerde koffie, misschien wat karamel en een lichte kruidigheid (the herbal kind). De smaak is vrij droog en nogal éénzijdig droog: granen, hout en kruiden, weinig anders om het pallet wat meer in balans te trekken. Misschien een beetje fruit, maar minder dan op de neus. De afdronk is dan weer iets beter (iets meer fruit). ‘Niet slecht’ is hier de perfecte conclusie en dus midden in de ‘niet slecht’ categorie, zijnde de scores in de zeventig. Maar dan ook een stuk verwijderd van de categorie van de echt lekkere whisky’s, de scores in de tachtig. 75/100

Banff 21y 1982, Rare Malts

Banff sloot z’n deuren in 1983 en werd in de jaren daarna geleidelijkaan afgebroken. Het laatste overblijfsel van de distilleerderij, een warehouse, ging in 1991 in vlammen op.

 

Banff 21y 1982, 57.1%, Rare Malts 2004
Zeer frisse, cleane neus die wat tijd nodig heeft om zich volledig bloot te geven. Ik had dat ook met de 1971 van de Dead Whisky Society, alhoewel deze neus dat niveau nu ook weer niet haalt. Het begin is wat saai met citrus, granen (havermout) en hout, maar dan komt er meer fruit door: sappige peren, ananas en meloen (cavaillon ofte charentais). Gras ook en opgeblonken zilverwerk. Niet erg complex, wel lekker. Op de tong toont hij zich ruw, scherp en erg alcoholisch. Bitter. Die bitterheid valt in het begin nog mee, maar naar het einde begint het bittere stevig te overheersen. Granen, vanille, witte pompelmoes, nootmuskaat, veel hout – op de duur teveel – en vooral op het einde noten en rauwe kastanjes. Pfff, neen, dit is niet meer aangenaam. De neus was beter, merkelijk. Bittere afdronk met wat citrus en kruiden maar vooral veel hout en noten. Moeilijk om te scoren. Op basis van de neus had hij 85 verdient, minstens. Het eindoordeel valt een pak magerder uit. 80/100

Bushmills 21y, Madeira finish

Finishes, het blijft een haat-liefde verhouding. Soms zorgt het voor een toegevoegde waarde, vaak niet en is het vooral goed om de range uit te breiden en soms ook gewoon om de gebrekkige kwaliteit van het oorspronkelijke product wat te maskeren. Bij deze Bushmills lijkt de finish echter wel degelijk een meerwaarde te bieden.

 

Bushmills 21y, Madeira finish, 40%, OB 2009
Yep, die Maderia heeft z’n werk gedaan. Veel zoet fruit. Frambozen, rode bessen, braambessen, nectarinnes. Nog allerlei zoets: zachte karamel, vanille, evoluerend naar zilte tonen, maar het zoete domineert toch. Ook de smaak is zoet, met hier abrikozen, kersen, bananen, noten en marsepein. Kruiden naar het einde en in de voor de rest zoete afdronk. Gember. Bushmills, het zal nooit mijn favoriete whisky worden, maar dit is verre van slecht. 82/100

Tomatin 21y 1988, Dewar Rattray

Een andere nieuwe DR is een Tomatin op bourbonvat van 1988. Tomatin was lang de grootste distilleerderij van Schotland, met niet minder dan 23 actieve stills. Na een geleidelijke ontmanteling zijn er daar vandaag nog 12 van in werking.

 
Tomatin 21y 1988/2010, 55.2%, Dewar Rattray, cask 1088, 213 bottles
De neus begint heel zoet. Hij doet mij denken aan gestoofd fruit, allerlei confituren, zelfs Turkish delight. Gedroogde abrikozen ook wel, sultanas. Aarde en de geur van tabak heb ik nog. Daarna krijgt hij iets geroosterd en komt er een lichte kruidigheid door. Die kruiden en het geroosterd karakter mengen zich heel mooi met het zoets. En met mooi bedoel ik echt mooi. Met water groene bananen en gras. Op de tong toont hij zich vol, complex en olieachtig. Net als in de neus is hij zoet, met tonen van gedroogd fruit en infusiethee. Gesuikerde bloesems zou ik het noemen. Neen, ijs van bloemblaadjes. Ik heb dat twee weken geleden gegeten op restaurant – zalig lekker – en daar doet deze whisky mij wat aan denken. Net als aan Mocato d’Asti, een Italiaanse zoete witte wijn. Heerlijk bij een Keiems kaasje (Keiems Bloempje), maar nu dwaal ik af. Nootmuskaat en zoethout wat de kruiden betreft. Redelijk lange, fruitige afdronk op druiven, sinaas en kruiden. Een topper, het gemiddeld niveau van de nieuwe Dewar Rattray’s ligt echt wel hoog. 89/100

Glenlivet ‘Archive’ 21y

Enkele dagen terug de Glenlivet 18y, vandaag 21y ‘Archive’, gepresenteerd alsof het een fles van 300 euro betreft, waar je er in werkelijkheid ‘maar’ een goeie 100 voor dient neer te tellen.

 

Glenlivet ‘Archive’ 21y, 43%, OB batch #0209C, 2009
Florale neus met naast de bloemen vooral citrusfruit, vanille, wat hout en noten. Ontbijtgranen heb ik ook nog, net zoals gras. Alles eerder zacht maar mooi gebalanceerd. Het florale karakter krijg ik terug op de smaak. Gedroogde bloemen, hooi, eucalyptus. Vrij ‘herbal’. Wat heb ik nog? Gemoute gerst, sinaas, vanilla en gepofte kastanjes. Fruitige finish die enige tijd blijft hangen en een licht bittere ondertoon heeft (witte pompelmoes en kruiden). Mooi gebalanceerde en redelijk complexe Glenlivet. 85/100

Fulldram supertasting 2010

Een Fulldramseizoen afsluiten, doen we zoals gewoonlijk in stijl. En vermits onze club dit jaar z’n vijfjarig bestaan vierde, mag stijl met een hoofdletter geschreven worden. In kalligrafie en verguld. Zo werd een lichtjes fantastische clubbotteling onlangs boven de doopvont gehouden, welke binnenkort aan de leden wordt verkocht. Maar ook de afsluitende supertasting moest een stevig orgelpunt op dit jubileumjaar worden. En zo geschiedde. De vorige supertasting was z’n naam al meer dan waard, toen kregen we acht kleppers te proeven waaronder de Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Dit jaar zouden het er vijf worden… met hetzelfde budget. Laat ons zeggen dat de verwachtingen wel erg hoog gespannen waren. Ook deze keer was het trouwens onze ere-voorzitter Luc Timmermans die in z’n rijke collectie dook en met vloeibaar goud richting Leuven kwam. Hieronder een verslag van een avondje genieten in overdrive.
 

Als aperitiefje kregen we een oude blend voorgeschoteld, meer bepaald een Haig van 1974. Deze bewees eens te meer dat blends vroeger gemiddeld genomen beter waren dan vandaag de dag. Het gehalte aan single malt lag toen gewoon een pak hoger dan nu.

Haig Gold label, 43%, OB, rotation 1974, blended
De neus vertoonde lichte OBE, zonder echt muf te worden evenwel. Zilverpoets eerder, en de geur een antiquaraat. Erdoorheen priemde boter, wat granen, honing, sinaas en citroen. Vicks lemon. De smaak was romig en zoet (karamel) met een aangename fruitigheid. Werd metterijd wat bitter, maar nooit storend. Een pak beter dan de recente Haig in ieder geval. 83/100
 

De eerste in het rijtje van vijf toppers was één van de drie oude sherry-juweeltjes die we te drinken kregen, een Macallan 1964. t’ Is te zeggen, dat is wat ons verteld werd want het label was zo goed als onleesbaar. Was het wel Macallan?

Macallan 25y 1964/1989, 43%, OB, Anniversary Malt, 75cl
Oh ja, dit is een zalige, zacht-zoete sherryneus. Zoete balsamico, pruimen, rozijnen, geconfijt fruit (in van die boluskoeken!), geroosterde noten, woodsmoke en rijpe kruisbessen. Na enige tijd ook bloemen. Lekkere en complexe oude sherry. De smaak geeft associaties van bittere chocolade smeltend in je mond. Op de tong is hij romig (boter) en geeft naast de chocolade gestoofd fruit (confituren), pruimen, honing, perensiroop en een aangename kruidigheid. De afdronk is niet al te lang maar wel erg lekker op bitterzoete tonen, met terugkerend fruit. Smullen! 93/100
 

En dan volgende een andere gesherriede whisky. Andere ook in de betekenis van anders. Deze Inchgower 1967 heeft echt een heel ander profiel dan de Macallan. Veel vuiler vooral.

Inchgower 21y 1967, 46%, Moncreiffe & Co, Monza, Italy, 75cl
De neus had serieus wat tijd nodig om open te bloeien. Niet verwonderlijk na meer da twintig jaar onder kurk. Eerst had ik vleessaus, maggie en kruiden. En dat vuile. Een natte dweil? Oude, vette sherryneus. Dan verbrande karamel, chocolade, aarbeienconfituur en hars. Lichte rook er doorheen. Geen gemakkelijke, complexe neus die beetje bij beetje ontluikte. De vette sherry zette zich verder op de smaak met associaties van kersen, karamel, lichte rook en veel kruiden. En maar een beetje hout. De afdronk van deze Inchgower is een stuk langer dan deze van de Macallan maar minder fruitig. Meer op karamel en kruiden. Bijzondere whisky, maar geef ‘m vooral tijd. 91/100
 

En dan volgde een legendarische Ardbeg, ééntje uit de even legendarische Fragments of Scotland reeks van Samaroli. Het label vermeldt enkel ‘Islay’ en zegt dus niet om welke distilleerderij het gaat. De flessen werden indertijd ook redelijk goedkoop verkocht, want ja, wie wil er nu veel geld geven aan een niet nader genoemde Islay van 15 jaar oud? Maar toen duidelijk werd dat het Ardbeg 1973 was, ontstond er een rush op deze whisky. Waar je indertijd voor de ganse reeks van 6 flessen verhoudingsgewijs geen 1.000 euro betaalde, betaal je nu meer voor enkel deze Ardbeg. Op zich is Ardbeg 1973 natuurlijk niet zó uniek, wel uniek is dat dit een jonge Ardbeg 1973 is, gebotteld in 1988.

Ardbeg 1973/1988, 57%, Samaroli, Fragments of Scotland, 648 bottles
Erg complexe neus op turf, fruit (groene appels) en kruiden. Ook mineralig en hoe langer hoe meer farmy notes die komen bovendrijven. Stallen, nat hooi. Brora early 70’s style dus, toch altijd een stevige meerwaarde vind ik zo. Karamel. Zeewier. Een heel ander profiel dan ik verwachtte, anders ook dan de Ardbeg 1974’s die ik al proefde. Erg stevig en ‘dik’ op de tong. De turf, de kruiden, het (wit) fruit, je treft het ook hier aan. Maar daar houdt het niet mee op, een lekkere ziltigheid, zoethout en wat vanille komen er bij. Alles erg geconcentreerd. Zalige afdronk, ‘coastal’en ‘peaty’ en zo lang als een Belgische regeringsvorming. Zeer complexe en intense whisky. 94/100
 

En dan kwam voor mij met voorsprong het hoogtepunt van de avond. Een Glenfarclas die ik alleen maar in pure lyriek kan beschrijven, de 21-jarige in 1974 gebotteld voor Eduardo Giaconne. Een fenomenale whisky voor één van de grootste whiskypersoonlijkheden die de wereld gekend heeft. Vermits deze whisky in 1974 gebotteld is, betreft het hier distillaat van begin jaren 1950. Hou u vast.

Glenfarclas 21y, 51.5%, Pinerolo for Giaccone, Italy, rotation 1974
De neus. Ik bedoel De Neus. Die van de Macallan omschreef ik als ‘zalige sherry’, die van de Inchgower als ‘oude vette sherry’, dit is… euh, beter. Oh ja, dit gaat vlotjes over al het voorgaande. Man, dit is goed! En complex! Het woord complex is uitgevonden om deze geur te kunnen omschrijven, hij blijft maar evolueren. Waar beginnen? Dit is onbegonnen werk. Toch een poging. Noten, karamel, vijgen, chocolade, lichte rubber, teer en barbeque-toestanden (de houtskool, het gegrilde vlees…). Daarna rokerige aroma’s. Woodsmoke, subtiel turf. En het is nog niet gedaan. Antiekwas, kaarsvet, honing. De geur van oude lederen zetels. Tja, en zo blijft dat maar evolueren, elke keer ruiken geeft nieuwe associaties. Op een gegeven moment moet je stoppen, want het blad raakt vol, en ook de achterkant, en je wil er ook nog eens van proeven, nietwaar? De Smaak dus. Hij zet stevig aan en biedt ook hier een associaal decadent palet aan sensaties. Gedroogd fruit (abrikoos, vijg, rozijn), geconfijt fruit, noten, chocolade, rijpe appelsienen, turf, munt, kruiden (welke? who cares?) et cetera et cetera, in excelsis deo. Amen. Lange, erg lange en complexe afdronk op kruiden, vanalle zoets en zachte turf. Volgens Luc één van de beste Glenfarclasses ever (hij geeft de indruk daar iets van te kennen), voor mij sowieso dé beste tot op heden. 96/100
 

Afsluiten deden we met een whisky met een licht fruitige toets. Qua line-up was dit perfect. Na het complexe sherrygeweld van de Glenfarclas een whisky die het moet hebben van pure fruitigheid. Het contrast kon niet groter zijn. Zoals algemeen geweten kan een line-up een whisky maken of kraken, een line-up is nooit neutraal. Soit, het gaat dus om een Bowmore 1966, het meest ‘tropische’ Bowmore-jaar.

Bowmore 38y 1966/2004, 42.8%, DT Peerless, cask 3303, 179 bottles
Neus: tropisch fruit. Smaak: tropisch fruit. Afdronk: tropisch fruit. Voila, heb zelden makkelijker een whisky kunnen beschrijven. Eénzijdig, weinig complex, niet al te boeiend eigenlijk. Maar het moet gezegd: dit is oh zo superieur éénzijdig, oh zo superieur fruitig. In de neus en op de smaak een succulente tropische fruitsalade. Dominiek maakte een vrij levendige voorstelling van een wulpse dame in een strooien rokje dat al heupwiegend een grote mand fruit op haar hoofd draagt. Spijtig genoeg zeggen woorden in deze belange niet zoveel als beelden. Op het netvlies gebrande beelden. Nu, er is natuurlijk nog wel iets meer te ontwaren dan de mango, de passievrucht, de papaya, de ananas en de pompelmoes. Op de neus had ik ook bloesems, kamille en boter. Een klein beetje zilt op de tong ook. En zo goed als geen hout. Noch rook. Dit kapt zo makkelijk binnen, je hebt echt niet het idee iets op – toch nog altijd – 43% te drinken. Na de tasting had ik deze op 95/100 staan, maar had nog wat over. Na herproeven the day after doe ik er een puntje af. Hij is geweldig lekker, maar de line-up misleidde een beetje. Het gebrek aan complexiteit en evolutie, wat de Glenfarclas – overtollig – wel had, ontbreekt hier. De Bowmore Bouquet is de incarnatie van het beste van beide werelden: het beste wat Bowmore 1966 te bieden heeft in een opperste complexiteit. 94/100
 

Macallan 1964, Inchgower 1967, Ardbeg 1973, Glenfarclas early 1950’s en Bowmore 1966… dit noem ik nu eens een Supertasting zie! A ja, de top 5 van de avond was:

  1. Bowmore
  2. Glenfarclas
  3. Ardbeg
  4. Macallan
  5. Inchgower

Bowmore en Glenfarclas ex aequo maar de Bowmore had meer eerste plaatsen. Bij mij staan de Bowmore en de Ardbeg samen op twee met de Glenfarclas als absolute heerser over de avond. Ik begin Luc stilletjesaan te begrijpen. Long way to go evenwel.

 

Balvenie 21y Port Wood

Als ik mijn reviews zo bekijk, merk ik dat ik nog geen enkele Balvenie minder dan 80 heb gescoord. Ze weten daar hoe ze lekkere, vlot drinkende whisky moeten produceren. Ook deze 21-jarige is daar een bewijs van.

 
Balvenie 21y ‘Port Wood’, 40%, OB 2007
Lekkere, zoete en florale neus op karamel, boenwas, honing, pompelmoes en citroen. Lichtjes zuur, aangenaam zuur. Romig en zacht in de mond met zoet en kruidig als dominante smaken. De waxyness zit ook hier, net zoals de honing. Vrij veel hout wat het geheel redelijk droog maakt. Peper. Daarenboven mist hij wat punch. Ja, hij verliest een punt of twee op de smaak. De afdronk is middellang en kruidig met hints van kastanje en hars. 84/100

Twee nieuwe Highlanders

Vandaag de nieuwe Aberfeldy 21y en de nieuwe Dalmore ‘Gran Reserva’. Beide correcte whisky’s waar mijn hart echter niet harder van gaat slaan.

 
Aberfeldy 21y, 40%, OB 2009
Ik vind de neus weinig aromatisch, bij een eerste ‘neuzing’ komt er buiten wat granen niet veel door. Misschien wat tijd geven? Ja, tijd brengt wit fruit, honing, linde en ook iets vlezigs naar boven. Mmm, zelfs iets waxy. Nice! Een lichte stoffigheid ook. De smaak is kruidig en vrij droog. Granen, kruiden, hout. Al bij al behoorlijk bitter. Gedroogde bloemen? Ook de afdronk is droog, veel hout. De neus was nog oké, op de smaak verliest hij een aantal punten. 77/100
 
Dalmore ‘Gran Reserva’ NAS, 40%, OB 2009
Deze Gran Reserva is de opvolger van de Cigar Malt en bestaat voor 60% uit sherryvaten en 40% bourbonvaten. De neus begint zoet en granig. Frosties. Naarna komt er fruit door. Gekookt fruit. Tabak en nat hout. Zachte, ietwat droge smaak met granen, zoethout, kruiden, limoen en sinaas. Geen al te lange, kruidige afdronk. Het zoethout blijft duidelijk aanwezig. Heeft tijd nodig, maar gaat dan van vooraan tot achteraan de zeventig.78/100

Een blinde Fulldram sessie

Maandag was het weer verzamelen geblazen aan de Leuvense vismarkt. Dit keer voor een blind session, zeven whisky’s waarvan we pas na proeven, na ranking én na verkoop per opbod wisten wat het was. Vooral dat laatste was behoorlijk tricky omdat je absoluut niet wist hoeveel de fles gekost had en je dus voor de rest van de fles evenveel of meer kon betalen als voor een volle fles.

Blind proeven is uiteindelijk wel de meest eerlijke en correcte manier van proeven. Je bent op geen enkele manier beïnvloed door een merk, een reputatie of enige andere voorkennis. Mensen die beweren dat ze ook niet-blind 100% objectief scoren, maken zichzelf wat wijs. Je kan de invloed van het label proberen weg te drukken, maar helemaal lukt dat nooit, bewust of onbewust speelt het toch ergens mee. We gebruikten wel onze gewone tastingglazen waardoor we de kleur konden waarnemen, wat nog niet helemáál blind is natuurlijk, daar heb je die blauwe glaasjes voor. Vandaag en morgen een verslagje van de avond.

 
Campbeltown Loch 30y, 40%, blend
Als welcome dram dronken we de 30-jarige Campbeltown Loch, een whisky die we ook op de Whisky & Bier tasting van 19 oktober vorig jaar voorgeschoteld kregen. Aangename en vlot drinkende whisky zonder capsones. Ongewijzigde score.
 
Port Askaig 25y, 45,8%, Speciality Drinks (The Whisky Exchange), 2009
De eerste blinde was de Port Askaig 25y, ook een whisky die ik reeds eerder dronk. Deze blijft voor mij een lekkere whisky op zachte turf en fruit, die echter wat te bitter eindigt om hoger te scoren.
 
Springbank 21y, 46%, OB +/- 2005
De tweede was een fles met een redelijk cultniveau, en hoeft het te verbazen, zowel voor mij als voor de groep de winnaar van de avond. De neus is erg levendig en fris. Ik had bloemen, fruit, bijenwas, sinaaszest, geconfijt fruit, noten, zacht hout… complex inderdaad. En lekker! Subtiele sherry en alles perfect gebalanceerd. Ook op de smaak trouwens. Fruit, licht bitter (witte pompelmoes), kruiden, vanille, hout, heel lichte rook. Lange zoete en fruitige finish. En dan zijn de oudere batchen naar het schijnt nog een stuk beter. 90/100
 
Ardbeg ‘Rollercoaster’, 57.3%, OB Committee, 2010
Een whisky waar ik twee flessen van heb staan, maar nog geen van heb geopend. De Rollercoaster bevat vaten van elk jaar van 1997 t.e.m. 2006 en werd gebotteld ter ere van het tienjarig bestaan van het Ardbeg Committee.
Medicinale turf, mineralen, wit fruit, gerookte ham (vrij ziltig), sigaren, kruiden en wat zoets (marsepein) in de neus. Vrij complex dus, en voor mij herkenbaar Ardbeg. De smaak is stevig en licht bitter met lekkere turf, zilt, kruiden (‘herbal’) en pompelmoes. Had ‘m evenwel niet zo hoog in alcohol geschat. Lange afdronk met turf, zilt en kruiden die strijden om de aandacht. Pas op, de turf is nooit te scherp of te neigend naar asbak, de balans is meer dan oké. Wetende wat het is, is dit best een meevaller. Ik vreesde immers voor meer turf en minder complexiteit, maar dat valt dus reuze mee. 87/100

Sherried Glengoyne, nu we toch bezig zijn

Ik zag dat ik nog een sample had staan van een andere Glengoyne, de officiële 21y, sherry matured. Vermits ik nog een 2cl over heb van de 1998 die ik gisteren proefde, zet ik vandaag beide eens naast elkaar.
 
Glengoyne 21y, 43%, OB 2008, sherry matured – Speyside
Mooie, zachte sherry met in de neus karamel, gestoofde appels, kersen, rozijnen, perensiroop, leder, beetje eik en wat peper. Een heel lichte rokerigheid ook. Minder scherp en vooral minder vuil dan vat 1132 (wat op zich nog geen minpunt is, soms integendeel). De smaak volgt grotendeels dit patroon. De zachte karamel, het hout, de appel, de kruiden (kaneel, gember), ik tref het ook hier aan. Pruimen. Het geheel is behoorlijk droog, maar bijlange niet zo scherp en bitter als de Malts of Scotland. Zeker op de smaak draagt deze veruit mijn voorkeur weg. Lange, verwarmende en droge finish, licht zoet en kruidig. Erg aangename whisky. Deze. 84/100

Macallan 21y 1982, Silver Seal

Geproefd bij Max Righi op het Lindores Whiskyfest vorig jaar. De overschot op het eind van de dag voor m’n neus weggekaapt door Karel Cousy, een voor de rest zeer aimabel persoon overigens. Nu de gelegenheid om deze eens – met zeer veel goesting – deftig te proeven.

 
Macallan 21y 1982/2003, 52.5%, 385 bottles, Silver Seal – Speyside

Deze Macallan is één van de beste die ik al heb gedronken. Zijdezachte sherry, niks scherps, niks bitters. Donkere chocolade ja, maar chocolade die smelt op je tong. Met van die stukjes appelsien ertussen! In de neus heb ik allereerst rozijnen, pruimencompot, vijgen en geconfijt fruit. Gerookt vlees. Zwarte-woudham (my favorite!). Geroosterde en gesuikerde noten. Tabak. Njummie! Erg romig, boterig in de mond, dik bijna. Superieure Earl Grey, noten, pruimtabak, pompelmoes, zacht hout, de smeltende chocolade dus… top! Lange, zijdezachte afdronk. Een zalige en complexe Macallan. Dit is nu eens sherry zoals ìk ‘m graag heb. En dat met een kreunende Tom Waits op de achtergrond… mmm, wat kan het leven mooi zijn. Bedankt voor de sample Karel! Aimabel, ik zei het al. 92/100

Twee Port Ellens

Port Ellen 26y 1982/2008, 50%, DL Old Malt Cask, cask 4808, 731 bottles – Islay
Lichte neus op zilt, wit fruit (appel, peer) en lichte rook. Mist punch. Smaak is steviger, met peper en zout. En een beetje turf, of course. Kruidige afdronk. Lekker, maar wat ééntonig en er bestaan heel wat betere Port Ellens. 83/100
 
Port Ellen 21y 1982/2003, 46%, Silver Seal, 375 bottles – Islay
Dit is beter zie! Erg lekkere Port Ellen met zachte zilt, zeewier, oesters, sappige groene appels, zoethout, nootmuskaat en een beetje rubber op de neus. Complex en mooi gebalanceerd. De smaak ligt in het verlengde van de neus, maar geeft een hevigere rokerigheid. Lange, zilte afdronk. I like. 89/100

Een avondje decadentie ten huize Timmermans

Vorige week vrijdag waren we uitgenodigd ten huize Luc Timmermans voor een tasting die ik niet licht zal vergeten. Het was een supertasting, maar dan één die andere supertastings die ik al heb meegemaakt redelijk deed verbleken. Aanwezig waren negen die-hard-Full-Drammers en zeven vrij unieke whisky’s. ‘Vrij uniek’ dient gelezen te worden als ‘ik ga dat nooit of te nimmer nog eens opnieuw kunnen drinken’ of ‘zo’n fles ga ik mezelf nooit of te nimmer kunnen aanschaffen’, omdat ik ze niet zal kunnen betalen en indien wel ze nergens zal vinden. Tenzij in de kelder van Luc, OK. Whisky die dus dermate zeldzaam en legendarisch is dat de term ‘cult’ nog afbreuk doet aan de status ervan.

Vandaag krijg je in één ruk één van mijn orgastische hoogtepunten te lezen. Malt-o-porn, inderdaad.

 

Als opener schonk Luc ons de MacPhail’s 39y 1951, 40%, Gordon & MacPhail uit. Dit is een single malt whisky gebotteld door G&M en waarschijnlijk een Macallan. Een dijk van een Macallan. De neus is zalig en geeft zich onmiddelijk bloot. Veel fruit (wit fruit vooral), honing, een beetje rook, wat hout, koffie… zoete en zachte sherry. Echt evolueren doet ie niet meer, maar who cares als het zo zalig is als hier. Dezelfde schitterende combinatie van zachte sherry en lekker fruit in de complexe smaak en dito afdronk. Ik had pruimen, rozijnen, tabak, koffie, hout, zachte turf, beetje kruiden… Smullen! Ik vroeg Luc of het de bedoeling was dat elke volgende whisky de vorige zou overtreffen. Na z’n bevestiging vroeg ik me af of ik niet in de problemen zou raken met m’n punten. 92/100

 

Na de MacPhail’s kregen we de Glen Garioch 21y 1965, 43%, OB, White Label, Dark Vatting, 75 cl voorgeschoteld. Deze heeft tijd nodig. Na snel ruiken en proeven had ik zoiets van ‘mja, lekker, maar zeker niet beter dan de vorige’. De whisky even laten staan, doet echter wonderen. Hij evolueert heel mooi en toont zich een verschrikkelijk complexe whisky. Je hebt de sherry notes (chocolade, rozijnen, noten, verbrande cake), het fruit dat lichtjes bitter is (zest van sinaas, pompelmoes), de turf, gerookt vlees (hammetje op de barbeque, gerookte hesp), iets mineraligs, iets waxy, en ongetwijfeld nog een pak meer associaties. Op de smaak komen daar ook nog kruiden bij. Zoethout en munt schreef ik op. Een puntje meer dan de MacPhail’s, maar wel een heel wat moeilijkere whisky. Als we er de tijd niet voor genomen hadden, was het waarschijnlijk enkele punten minder geweest. 93/100

 

Derde in de rij was de Longmorn 25y ‘Centenary’, 43%, OB 1994, Gold Label, een fruitige whisky die een standaard qua fruitige whisky mag heten. Moet ik het fruit opsommen? Echt? Allez, vooruit. Ik had meloen, ananas, mango, passievrucht, lychee, pompelmoes… tropical quoi. Maar ook een lekkere subtiele kruidigheid erdoorheen. Sublieme neus, echt waar. Op de smaak ook veel fruit, maar eerder gedroogd fruit, en dezelfde zachte kruidigheid. Pfiew, dit is goed man. Lange, fruitige afdronk. En ja, we gaan inderdaad puntje bij puntje omhoog. 94/100

 

Ik wou de bespreking van de vierde whisky beginnen met ‘en dan nu voor mij een eerste hoogtepunt van de avond’, maar geef toe, dat komt nogal onnozel over in deze line-up. De vierde, de Glen Grant 21y 70° proof, Gordon & MacPhail, securo cap, was in ieder geval een whisky die mij van m’n sokken blies, één van de allerbeste whisky’s die ik ooit proefde. En dat op 40% alcohol…

Maar eerst een woordje over die ‘securo cap’. Dit is een type schroefdop die begin jaren zestig gepatenteerd werd en de eigenschap heeft de fles zeer goed af te sluiten, beter dan een gewone schroefdop. Een andere eigenschap van deze dop is dat je ‘m bijna niet losgeschroefd krijgt, vandaar dat hij enkel in de jaren 1961, 1962 en 1963 is gebruikt. M.a.w., qua distillatiejaar zitten we ergens voor 1943. Maar Glen Grant distilleerde niet tijdens WO II (en een 21-jarige whisky bevat natuurlijk vaak heel wat oudere whisky dan 21 jaar). Dit is dus mijn eerste pre-WO II whisky! En het zal niet m’n laatste zijn…

En dan de whisky zelf. Ik zie op m’n papier dat ik niet veel heb genoteerd. Spijtig, maar anderzijds had ik er met meer te noteren misschien minder van genoten. Wat ik wel noteerde, is – naast een aantal krachttermen en uitroeptekens – het volgende: top fruitigheid en top kruidigheid. Peren, balsamico. Sandalwood? Oude lederen zetels. Antiekwas. Dat slaat dan vooral op de neus. Maar ook op de smaak was ie close to perfection. Zo complex en zo lekker. Het fruit, de kruiden, maar ook noten en ‘superieure thee’ heb ik toch nog weten neer te pennen. Je zou na een kleine vijftig jaar op fles stevige OBE verwachten, maar niks daarvan. Lang leve de securo cap! De afdronk? Neem maar van mij aan dat die in lijn met de rest was.
De score dan. 95? Zou je verwachten, maar neen, 95 geef je aan een sublieme whisky, dit is een buitenaardse. En aan deze score hoef ik niet eens te twijfelen. Als de volgende whisky’s hier nog moeten boven gaan… mag er niet aan denken, mijn standaarden vallen in duigen. 97/100

 

Na even naar adem te hebben gehapt, begon ik aan de vijfde whisky van de avond, de Avonside Glenlivet 39y 1938, 43%, Gordon & MacPhail for Edwards & Edwards, Italy, SC 803, 75cl, bottle no 1666. ‘For Edwards & Edwards’ (Giaccone dus), dat lees ik graag zie. Ik hoef maar terug te denken aan de Clynelish 12y rotation 1973, the lucky bastards. Soit, meteen een tweede vooroorlogse whisky, waarom ook niet. Geen idee wat Avonside vroeger was, ik weet dat de brandnaam vandaag eigendom is van Gordon & MacPhail, ze hebben o.a. een 8-jarige blend met die naam. Voor alle duidelijkheid, dit is malt whisky. Ruiken: ja ja, dit is er weer boenk op hoor. Zoet en kruidig. Warme appelstrüdel, met de gestoofde appels, de kaneel, de rozijnen. Geconfijt fruit, amandelen (marsepein?). Hout toch ook wel, maar maakt het niet bitter, ook niet op de smaak. Die smaak is misschien wel een beetje droog, daar zorgen het hout en het hars voor, maar blijft toch zacht op de tong. Het gestoofde fruit, banaan ook, honing, noten. Lange, kruidige en licht drogende finish. Zeker niet beter dan de Glen Grant (oef), maar wel nog altijd topspul. 93/100

 

Voorlaatste whisky was de derde uit de jaren dertig, de Strathisla 1937 70° proof, Gordon & MacPhail, 26 2/3 fl. Oz, bottled early 1970’s, een ronduit schitterende dram. Ok, dat maakt ‘m niet echt bijzonder die avond, maar toch. Deze whisky ruikt echt oud, maar op een ronduit schitterende wijze. Geen stof of zo, maar oude meubels, oude lederen zetels, antiekwas, oud zilverwerk… Daarnaast redelijk wat mineralige toetsen (natte steen en zo), rood fruit, subtiele turf, tabak, karamel. Ja wadde, dit is een neus zoals ik er nog nooit één heb gehad. Ik had wat reserves bij de smaak: 40%, whisky van een 35 jaar oud en nog eens even lang op fles, dat zou wel eens slappe theetoestanden kunnen opleveren. Maar neen hoor, de smaak is verdacht krachtig en levendig. Zoete turf, tabak, kruiden, bloemen, citrus. Vergelijk dit maar met de beste Condrieu’s. Blijft lang hangen, erg lang. Voor de geïnteresseerden: er staat nog een flesje te koop bij The Whisky Exchange aan £950, een alternatief is bij Whisky & Wein in Duitsland, maar daar betaal je wel €2400. 95/100

 

En dan… ja, dan… dan moesten we toch nog in schoonheid eindigen nietwaar. In schoonheid wil dus zeggen nog over al het voorgaande over gaan. En het hoeft gezegd, het lukte. Als afsluiter stond de legendarische Ardbeg 1973/1988 (57%, Samaroli, Fragments of Scotland, 648 bottles) op het programma, maar deze hebben we niet te drinken gekregen. Een teleurstelling? Tja, als je ziet wat we in de plaats kregen, niet echt. Luc diepte immers twee alternatieven voor de Ardbeg op, nl. de Caol Ila 12y James MacArthur en de Port Ellen 12y James MacArthur. Het was Dominiek die de eer kreeg één van deze drie te selecteren als afsluiter. De keuze viel op de Port Ellen, voluit Port Ellen 12y, 59%, James MacArthur, Fine Malt Selection, dark sherry, bottled late 1980’s, 75cl. De belangrijkste reden voor zijn keuze was dat we een Caol Ila of een Ardbeg met een gelijkaardig profiel als beide flessen voor onze neus misschien ooit nog wel eens zouden proeven. Niet zo bij de Port Ellen, een flesje waarvan de waarde moeilijk te schatten is. 1500 euro? 2000 euro? Wie zal het zeggen, je vindt de fles in ieder geval Googlegewijs nergens terug.

Ik heb me een half uurtje bezig gehouden met ruiken, en eigenlijk volstaat dat om in trance te raken. Ik heb al een aantal schitterende sherry-turf combinaties gedronken, maar dit is nog beter. De Caol Ila Manager’s dram, de Ardbeg 32y 1974/2006 for LMdW, de Laphroaig 31y 1974 for LMdW, het zijn allemaal sublieme whisky’s, maar dit is… ja, wat is dit dan als het beter is dan subliem? De neus van een top-Islay op een top sherryvat. Verbrande cake, karamel, zoete turf… pfff, wat maakt het uit, dit zegt niets, je moet het zelf ruiken om het te geloven. De smaak? Wel, vettige sherry en vettige turf. Nèm, trek er uw plan maar mee. Maar wat een balans! Afdronk? Misschien wel de langste die ik al heb gehad. Ik ben best een Port Ellen fan, heb al meerdere PE’s een score vooraan in de negentig gegeven (met een maximum van 93 voor de Rare Malts en de Old Malt Cask voor de The Whisky Shop), maar dit speelt gewoon in een andere categorie… neen, dit is buiten categorie. Dit is whisky waar geen standaarden voor bestaan. 98/100

 
Bon, even resumeren:
Laagste score: 92
Gemiddelde score: 94.6
Drie pre WO II
6000 euro aan whisky (?)
Hu, ik denk dat Luc’s line-up wel in orde was.
 

Benrinnes 1988, Malts of Scotland

De Benrinnes proefde ik een tijdje geleden. Hieronder mijn notes.

 
Benrinnes 21y 1988/2009, 46.3%, Malts of Scotland, 2009, cask 888, 175 bottles – Speyside
Mooie zachte, fruitige en licht zoete neus op sinaas, ananas, honing, amandel (marsepein!), granen (muesli) en gras. Wat mineralig ook, de natte steen. Ook de smaak geeft fruit (citrus, peer), maar ook vanille, een beetje hout en kruiden. Subtiele turf erdoorheen. Wat bitter op het einde. Eerder korte, fruitige afdronk, beetje zurig. Al bij al lekkere whisky, deze Benrinnes. 82/100