Spring naar inhoud

Posts from the ‘Ardbeg’ Category

Twee Ileach

Vandaag maak ik tijd voor een Bowmore die tot behoorlijk wat heen en weer gemail met Bert Bruyneel heeft geleid en de recentste batch van de Ardbeg 10y. Beide blind geproefd en vooral die Bowmore vind ik erg lekker (BB heeft niet altijd gelijk).

 
Bowmore 11y 1998/2009, 46%, Duncan Taylor, NC2
Frisse, florale en mineralige neus met fruit en zelfs een licht waxy touch. Bijenwas, sappige appels, rijpe kruisbessen. Na enige tijd krijg ik iets lichts geroosterds (geroosterde noten?) en lucifers. Geen zwavel evenwel, niets storends. Integendeel, I love this nose! De smaak geeft lichte turf, veel fruit (citrus, peer), honing, amandelnoten en gedroogde bloemen. Of eerder gedroogde kruiden à la linde en kamille. Een klein beetje hout ook, vooral naar het einde. Lange, licht bittere afdronk met fruit en zoete turf. Vooral de neus is erg goed. 88/100
 
Ardbeg 10y, 46%, OB 2009
Neus op turf, wat fruit (druivensap, peren) en medicinale toetsen. Een beetje zilt ook. Peper. Aarde. Asperges??? Mmm, niet slecht maar ook niet erg complex. Het fruit dat ik had, verdwijnt vrij snel. De turf, het medicinale en de aarde blijven over. Ook op de tong domineert de turf, die wordt vergezeld van wat zoets (vanille) en een klein beetje fruit (citrus). Wat kruiden naar het einde. Vrij assig op de duur. Nogal ruw. Lange, rokerige afdronk met ook hier wat citrus. Niet slecht, niet geweldig, wel wat beter dan de vorige batchen die ik proefde. 83/100
 
En dit weekend… Lindores Whisky Fest! Of wat had je gedacht?

Fulldram supertasting 2010

Een Fulldramseizoen afsluiten, doen we zoals gewoonlijk in stijl. En vermits onze club dit jaar z’n vijfjarig bestaan vierde, mag stijl met een hoofdletter geschreven worden. In kalligrafie en verguld. Zo werd een lichtjes fantastische clubbotteling onlangs boven de doopvont gehouden, welke binnenkort aan de leden wordt verkocht. Maar ook de afsluitende supertasting moest een stevig orgelpunt op dit jubileumjaar worden. En zo geschiedde. De vorige supertasting was z’n naam al meer dan waard, toen kregen we acht kleppers te proeven waaronder de Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Dit jaar zouden het er vijf worden… met hetzelfde budget. Laat ons zeggen dat de verwachtingen wel erg hoog gespannen waren. Ook deze keer was het trouwens onze ere-voorzitter Luc Timmermans die in z’n rijke collectie dook en met vloeibaar goud richting Leuven kwam. Hieronder een verslag van een avondje genieten in overdrive.
 

Als aperitiefje kregen we een oude blend voorgeschoteld, meer bepaald een Haig van 1974. Deze bewees eens te meer dat blends vroeger gemiddeld genomen beter waren dan vandaag de dag. Het gehalte aan single malt lag toen gewoon een pak hoger dan nu.

Haig Gold label, 43%, OB, rotation 1974, blended
De neus vertoonde lichte OBE, zonder echt muf te worden evenwel. Zilverpoets eerder, en de geur een antiquaraat. Erdoorheen priemde boter, wat granen, honing, sinaas en citroen. Vicks lemon. De smaak was romig en zoet (karamel) met een aangename fruitigheid. Werd metterijd wat bitter, maar nooit storend. Een pak beter dan de recente Haig in ieder geval. 83/100
 

De eerste in het rijtje van vijf toppers was één van de drie oude sherry-juweeltjes die we te drinken kregen, een Macallan 1964. t’ Is te zeggen, dat is wat ons verteld werd want het label was zo goed als onleesbaar. Was het wel Macallan?

Macallan 25y 1964/1989, 43%, OB, Anniversary Malt, 75cl
Oh ja, dit is een zalige, zacht-zoete sherryneus. Zoete balsamico, pruimen, rozijnen, geconfijt fruit (in van die boluskoeken!), geroosterde noten, woodsmoke en rijpe kruisbessen. Na enige tijd ook bloemen. Lekkere en complexe oude sherry. De smaak geeft associaties van bittere chocolade smeltend in je mond. Op de tong is hij romig (boter) en geeft naast de chocolade gestoofd fruit (confituren), pruimen, honing, perensiroop en een aangename kruidigheid. De afdronk is niet al te lang maar wel erg lekker op bitterzoete tonen, met terugkerend fruit. Smullen! 93/100
 

En dan volgende een andere gesherriede whisky. Andere ook in de betekenis van anders. Deze Inchgower 1967 heeft echt een heel ander profiel dan de Macallan. Veel vuiler vooral.

Inchgower 21y 1967, 46%, Moncreiffe & Co, Monza, Italy, 75cl
De neus had serieus wat tijd nodig om open te bloeien. Niet verwonderlijk na meer da twintig jaar onder kurk. Eerst had ik vleessaus, maggie en kruiden. En dat vuile. Een natte dweil? Oude, vette sherryneus. Dan verbrande karamel, chocolade, aarbeienconfituur en hars. Lichte rook er doorheen. Geen gemakkelijke, complexe neus die beetje bij beetje ontluikte. De vette sherry zette zich verder op de smaak met associaties van kersen, karamel, lichte rook en veel kruiden. En maar een beetje hout. De afdronk van deze Inchgower is een stuk langer dan deze van de Macallan maar minder fruitig. Meer op karamel en kruiden. Bijzondere whisky, maar geef ‘m vooral tijd. 91/100
 

En dan volgde een legendarische Ardbeg, ééntje uit de even legendarische Fragments of Scotland reeks van Samaroli. Het label vermeldt enkel ‘Islay’ en zegt dus niet om welke distilleerderij het gaat. De flessen werden indertijd ook redelijk goedkoop verkocht, want ja, wie wil er nu veel geld geven aan een niet nader genoemde Islay van 15 jaar oud? Maar toen duidelijk werd dat het Ardbeg 1973 was, ontstond er een rush op deze whisky. Waar je indertijd voor de ganse reeks van 6 flessen verhoudingsgewijs geen 1.000 euro betaalde, betaal je nu meer voor enkel deze Ardbeg. Op zich is Ardbeg 1973 natuurlijk niet zó uniek, wel uniek is dat dit een jonge Ardbeg 1973 is, gebotteld in 1988.

Ardbeg 1973/1988, 57%, Samaroli, Fragments of Scotland, 648 bottles
Erg complexe neus op turf, fruit (groene appels) en kruiden. Ook mineralig en hoe langer hoe meer farmy notes die komen bovendrijven. Stallen, nat hooi. Brora early 70’s style dus, toch altijd een stevige meerwaarde vind ik zo. Karamel. Zeewier. Een heel ander profiel dan ik verwachtte, anders ook dan de Ardbeg 1974’s die ik al proefde. Erg stevig en ‘dik’ op de tong. De turf, de kruiden, het (wit) fruit, je treft het ook hier aan. Maar daar houdt het niet mee op, een lekkere ziltigheid, zoethout en wat vanille komen er bij. Alles erg geconcentreerd. Zalige afdronk, ‘coastal’en ‘peaty’ en zo lang als een Belgische regeringsvorming. Zeer complexe en intense whisky. 94/100
 

En dan kwam voor mij met voorsprong het hoogtepunt van de avond. Een Glenfarclas die ik alleen maar in pure lyriek kan beschrijven, de 21-jarige in 1974 gebotteld voor Eduardo Giaconne. Een fenomenale whisky voor één van de grootste whiskypersoonlijkheden die de wereld gekend heeft. Vermits deze whisky in 1974 gebotteld is, betreft het hier distillaat van begin jaren 1950. Hou u vast.

Glenfarclas 21y, 51.5%, Pinerolo for Giaccone, Italy, rotation 1974
De neus. Ik bedoel De Neus. Die van de Macallan omschreef ik als ‘zalige sherry’, die van de Inchgower als ‘oude vette sherry’, dit is… euh, beter. Oh ja, dit gaat vlotjes over al het voorgaande. Man, dit is goed! En complex! Het woord complex is uitgevonden om deze geur te kunnen omschrijven, hij blijft maar evolueren. Waar beginnen? Dit is onbegonnen werk. Toch een poging. Noten, karamel, vijgen, chocolade, lichte rubber, teer en barbeque-toestanden (de houtskool, het gegrilde vlees…). Daarna rokerige aroma’s. Woodsmoke, subtiel turf. En het is nog niet gedaan. Antiekwas, kaarsvet, honing. De geur van oude lederen zetels. Tja, en zo blijft dat maar evolueren, elke keer ruiken geeft nieuwe associaties. Op een gegeven moment moet je stoppen, want het blad raakt vol, en ook de achterkant, en je wil er ook nog eens van proeven, nietwaar? De Smaak dus. Hij zet stevig aan en biedt ook hier een associaal decadent palet aan sensaties. Gedroogd fruit (abrikoos, vijg, rozijn), geconfijt fruit, noten, chocolade, rijpe appelsienen, turf, munt, kruiden (welke? who cares?) et cetera et cetera, in excelsis deo. Amen. Lange, erg lange en complexe afdronk op kruiden, vanalle zoets en zachte turf. Volgens Luc één van de beste Glenfarclasses ever (hij geeft de indruk daar iets van te kennen), voor mij sowieso dé beste tot op heden. 96/100
 

Afsluiten deden we met een whisky met een licht fruitige toets. Qua line-up was dit perfect. Na het complexe sherrygeweld van de Glenfarclas een whisky die het moet hebben van pure fruitigheid. Het contrast kon niet groter zijn. Zoals algemeen geweten kan een line-up een whisky maken of kraken, een line-up is nooit neutraal. Soit, het gaat dus om een Bowmore 1966, het meest ‘tropische’ Bowmore-jaar.

Bowmore 38y 1966/2004, 42.8%, DT Peerless, cask 3303, 179 bottles
Neus: tropisch fruit. Smaak: tropisch fruit. Afdronk: tropisch fruit. Voila, heb zelden makkelijker een whisky kunnen beschrijven. Eénzijdig, weinig complex, niet al te boeiend eigenlijk. Maar het moet gezegd: dit is oh zo superieur éénzijdig, oh zo superieur fruitig. In de neus en op de smaak een succulente tropische fruitsalade. Dominiek maakte een vrij levendige voorstelling van een wulpse dame in een strooien rokje dat al heupwiegend een grote mand fruit op haar hoofd draagt. Spijtig genoeg zeggen woorden in deze belange niet zoveel als beelden. Op het netvlies gebrande beelden. Nu, er is natuurlijk nog wel iets meer te ontwaren dan de mango, de passievrucht, de papaya, de ananas en de pompelmoes. Op de neus had ik ook bloesems, kamille en boter. Een klein beetje zilt op de tong ook. En zo goed als geen hout. Noch rook. Dit kapt zo makkelijk binnen, je hebt echt niet het idee iets op – toch nog altijd – 43% te drinken. Na de tasting had ik deze op 95/100 staan, maar had nog wat over. Na herproeven the day after doe ik er een puntje af. Hij is geweldig lekker, maar de line-up misleidde een beetje. Het gebrek aan complexiteit en evolutie, wat de Glenfarclas – overtollig – wel had, ontbreekt hier. De Bowmore Bouquet is de incarnatie van het beste van beide werelden: het beste wat Bowmore 1966 te bieden heeft in een opperste complexiteit. 94/100
 

Macallan 1964, Inchgower 1967, Ardbeg 1973, Glenfarclas early 1950’s en Bowmore 1966… dit noem ik nu eens een Supertasting zie! A ja, de top 5 van de avond was:

  1. Bowmore
  2. Glenfarclas
  3. Ardbeg
  4. Macallan
  5. Inchgower

Bowmore en Glenfarclas ex aequo maar de Bowmore had meer eerste plaatsen. Bij mij staan de Bowmore en de Ardbeg samen op twee met de Glenfarclas als absolute heerser over de avond. Ik begin Luc stilletjesaan te begrijpen. Long way to go evenwel.

 

Ardbeg Corryvreckan

De Corryvreckan die ik vandaag bespreek, is de standaard versie en dus niet de Committee botteling, die heb ik nog niet geopend. Van Serge V. krijg de Committee versie trouwens twee punten meer dan de standaard release (92 i.p.v. 90).
De naam Corryvreckan verwijst naar een beruchte draaikolk in de zee ten noorden van het eiland Islay. De whisky in deze botteling rijpte op Franse eiken vaten.

 
Ardbeg ‘Corryvreckan’, 57.1%, OB 2009
Krachtige neus op intense zoete turf (maar geen Supernova rokerigheid), sinaas, mandarijn, limoen (citrus dus), braambessen, pruimen, zeewier, oesters, zachte anijs en iets geroosterd. Vrij complex, mooi gebalanceerd en vooral erg lekker die neus. Drinken nu. Mondvullend, stevig en romig. Het eerste dat opvalt is de aangename mengeling van turf en kruiden. Peper en eucalyptus. Hoestbonbons. Dan komt de citrus opzetten, vergezeld van wat zoete tonen. Kandij. Melkchocolade. Een beetje zilt en kaneel op het eind en verder in de afdronk. Die afdronk is lang en geeft naast de zilt en de kaneel ook nog siroop en turf. Lekkere Ardbeg, beter dan de Rollercoaster, minder dan de Airigh Nam Beist (2006). 88/100

Onversneden goes Islay

Ja ja, morgen rond deze tijd bevind ik mij op Schotse bodem. Weliswaar niet zonder een ingenieus nachtelijk beraamd plan B. Op het programma staan enkele dagen Islay, een dag Campbeltown en een dag Arran. Misschien dat we ook wat natuur gaan zien… Maar niet voor ik nog heel wat lekkers proef, whisky’s waarvan je m’n bevindingen in de loop van volgende week dagelijks zal zien verschijnen. Als voorproevertje begin ik met de Blasda, een whisky die ik al eerder had moeten reviewen, maar waar ik nu ook niet bijzonder naar uitkeek.

 
Ardbeg Blasda, 40%, OB 2009
Een Ardbeg op 40%? Wat gaan we nog meemaken? Ardbeg Tokay finish? De neus geeft zachte rook, citrus, meloen en banaan. Rijpe banaan. Zilt. Licht medicinaal. Niet geweldig complex maar erg clean en puur. En meer turf dan ik verwachtte. Lichte romige smaak met de turfrook die ook hier erg clean is en ‘jong’. Ik heb opnieuw de citrus maar ook groene appels. Niet veel meer evenwel. Middellange afdronk op rook en citrus. Ja, rook en citrus, that says it all. Lichte, zachte en weinig complexe Ardbeg die me al bij al beter beviel dan ik vreesde. 82/100

Een blinde Fulldram sessie

Maandag was het weer verzamelen geblazen aan de Leuvense vismarkt. Dit keer voor een blind session, zeven whisky’s waarvan we pas na proeven, na ranking én na verkoop per opbod wisten wat het was. Vooral dat laatste was behoorlijk tricky omdat je absoluut niet wist hoeveel de fles gekost had en je dus voor de rest van de fles evenveel of meer kon betalen als voor een volle fles.

Blind proeven is uiteindelijk wel de meest eerlijke en correcte manier van proeven. Je bent op geen enkele manier beïnvloed door een merk, een reputatie of enige andere voorkennis. Mensen die beweren dat ze ook niet-blind 100% objectief scoren, maken zichzelf wat wijs. Je kan de invloed van het label proberen weg te drukken, maar helemaal lukt dat nooit, bewust of onbewust speelt het toch ergens mee. We gebruikten wel onze gewone tastingglazen waardoor we de kleur konden waarnemen, wat nog niet helemáál blind is natuurlijk, daar heb je die blauwe glaasjes voor. Vandaag en morgen een verslagje van de avond.

 
Campbeltown Loch 30y, 40%, blend
Als welcome dram dronken we de 30-jarige Campbeltown Loch, een whisky die we ook op de Whisky & Bier tasting van 19 oktober vorig jaar voorgeschoteld kregen. Aangename en vlot drinkende whisky zonder capsones. Ongewijzigde score.
 
Port Askaig 25y, 45,8%, Speciality Drinks (The Whisky Exchange), 2009
De eerste blinde was de Port Askaig 25y, ook een whisky die ik reeds eerder dronk. Deze blijft voor mij een lekkere whisky op zachte turf en fruit, die echter wat te bitter eindigt om hoger te scoren.
 
Springbank 21y, 46%, OB +/- 2005
De tweede was een fles met een redelijk cultniveau, en hoeft het te verbazen, zowel voor mij als voor de groep de winnaar van de avond. De neus is erg levendig en fris. Ik had bloemen, fruit, bijenwas, sinaaszest, geconfijt fruit, noten, zacht hout… complex inderdaad. En lekker! Subtiele sherry en alles perfect gebalanceerd. Ook op de smaak trouwens. Fruit, licht bitter (witte pompelmoes), kruiden, vanille, hout, heel lichte rook. Lange zoete en fruitige finish. En dan zijn de oudere batchen naar het schijnt nog een stuk beter. 90/100
 
Ardbeg ‘Rollercoaster’, 57.3%, OB Committee, 2010
Een whisky waar ik twee flessen van heb staan, maar nog geen van heb geopend. De Rollercoaster bevat vaten van elk jaar van 1997 t.e.m. 2006 en werd gebotteld ter ere van het tienjarig bestaan van het Ardbeg Committee.
Medicinale turf, mineralen, wit fruit, gerookte ham (vrij ziltig), sigaren, kruiden en wat zoets (marsepein) in de neus. Vrij complex dus, en voor mij herkenbaar Ardbeg. De smaak is stevig en licht bitter met lekkere turf, zilt, kruiden (‘herbal’) en pompelmoes. Had ‘m evenwel niet zo hoog in alcohol geschat. Lange afdronk met turf, zilt en kruiden die strijden om de aandacht. Pas op, de turf is nooit te scherp of te neigend naar asbak, de balans is meer dan oké. Wetende wat het is, is dit best een meevaller. Ik vreesde immers voor meer turf en minder complexiteit, maar dat valt dus reuze mee. 87/100

Twee Ardbegs 1974

Bon, genoeg ‘basic’ whisky gehad, terug naar het betere werk. Wat te denken van Ardbeg 1974? Of nog beter, van twee Ardbegs 1974?

 
Ardbeg 1974/1996, 40%, G&M Connoisseurs Choice
Zalige ouwe Ardbeg zonder turfexplosie maar met véél fruit. In de neus geeft dat peer, perzik en abrikoos, met daarnaast zilt, jodium en dus ook een heerlijk toefje zachte turf. In de smaak vervoegt hout het fruit en de turf. Zeewier ook en een lichte kruidigheid. Elegantie in de overtreffende trap! Lange afdronk op zoete turf en kruiden. Mooie balans tussen fruit, zilt en turf, en alles zo zacht… schoon! Misschien dat ie op een hoger alcoholpercentage nog hoger zou scoren, maar het subtiele zachte karakter van deze whisky is misschien wel z’n grootste ‘kracht’. 91/100
 
Ardbeg 26y 1974/2001, 46%, Silver Seal, 264 bottles
Mmm, ik mis het verwachte Ardbeg 1974 karakter in de neus. Turf? Nauwelijks. Zilt? Idem. Fruit? Ja, een beetje (appels denk ik). Voor de rest vrij mineralig. De smaak is beter, stevig en prikkelend. Hier hebben we wel een beetje turf alsook vanille, peren, noten en kruiden. Ja, op de smaak wint hij punten. Middellange, zoete afdronk. Al bij al toch een wat teleurstellende Ardbeg ‘74. 85/100

Mara

Mara, of voluit Malt Rarities, is gekend om z’n pareltjes aan oude en zeldzame bottelingen. Je komt ze vaak tegen op festivals, o.a. op het Lindores Whiskyfest zijn ze een vaste waarde. Maar je kan hun aanbod aan flessen die ze te koop aanbieden ook consulteren via hun website, www.maltwhisky-mara.com.

Vorige week woensdag waren we op bezoek in hun kelder in Limburg, Duitsland. ‘We’ dat zijn Luc Timmermans, Geert Bero en mezelf. Gastheren waren Carsten Ehrlich en Roland Puhl. Carsten Ehrlich is een naam als een klok in het whiskywereldje. Deze Duitser wordt door iedereen als één van de grote whisky-autoriteit beschouwd. Het is de man achter The Whisky Fair, de jaarlijkse whiskyhoogmis in Limburg, Duitsland en ook één van de drijvende krachten achter The Whisky Agency. Man, wat heeft die gast een fenomenaal (maar echt fenomenaal) whiskygeheugen! Hij noteert niets, maar kan zonder moeite whisky’s voor de geest halen en in detail beschrijven die hij tien jaar geleden dronk. En deze dan vergelijken met één zustervat dat hij vijtien jaar geleden dronk. Echt onwaarschijnlijk.

In de loop van de avond kwam ook Astrid Kathrine Ohl langs en nog een kerel die ik niet ken. Het hoeft geen betoog dat ik me in dit gezelschap een beetje ongemakkelijk voelde. Ik heb me woensdag vaak afgevraagd “what the fuck zit ik hier tussen te doen?”. Eén antwoord op die vraag zou kunnen zijn “bangelijk lekkere whisky drinken”.

Wat een collectie dat Mara heeft, en wat daar tussen staat… en wat wij geproefd hebben! Ja, het zijn hoogdagen tegenwoordig. Hieronder een ad random overzichtje van al het lekkers dat de revue passeerde. Alhoewel, ik vrees dat dit geen volledig overzicht zal zijn. Ik heb niets genoteerd (blame me), ben dus volledig afhankelijk van wat ik onthouden heb en de dag erop op papier heb gezet. Dus Luc, Geert, vul gerust aan…

 
Port Ellen 19y 1970/1989, 40% Sestante import, 75 cl, waarvan ik dus de rest mee naar huis heb genomen. Zie twee posts eerder voor een deftige tasting note.
Benromach 14y 1967, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘The never bottled Top Quality’, 300 bottles, 75cl, één van die sublieme Samaroli bottelingen.
Springbank 21y, 46%, black ceramic jug. Hier bestaan blijkbaar verschillende batchen van, die niet van elkaar te onderscheiden zijn. We proefden twee versies, de éne was lekker, de andere geweldig.
Dufftown 40y, 45.3%, OB, da littri 3/4, bottled before 1975. Dit is whisky van ergens rond 1930. Luc heeft deze fles gekocht en ter plekke geopend. De rest is in sampels te verkrijgen via Whiskysamples. Niet goedkoop, maar z’n geld meer dan waard. Echt een indrukwekkende dram.
Teaninich 22y 1959, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘Flowers I’, 75cl. Fles gekocht en geopend door Astrid. Ja, Silvano Samaroli wist z’n vaten wel te kiezen, ook deze was bangelijk goed.
Glen Grant 25y, 86 proof, 26 2/3 Fl. Oz., bottled +/-1980. Glen Grant van de fifties dus. Dit was dan de fles die ik kocht. Goedkoper dan deze van Luc (alhoewel nog genoeg naar mijn portefeuille), maar spijtig genoeg proef je dat ook. Een weinig uitgesproken smaakprofiel. Misschien wordt ie beter met even open te staan. Hiervan volgt dus later nog een uitgebreide tastingnote.
Longmorn-Glenlivet 1965/1977, 70° proof, Berry Bros, old label. Fles gekocht door Geert, en ook hij had minder geluk. Alhoewel SV deze 93 scoort. Misschien nog wat tijd geven Geert…
Balvenie. Euh ja, een Balvenie. Geen idee meer welke. Wel een lekkere, hij viel niet echt uit de toon.
Longrow 1987, 46%, Samaroli. Eén van deze ondertussen legendarische Longrows 1987 van Samaroli.
Ardbeg 18y 1974/1993, 54.6%, Wilson & Morgan, 285 bottles. Eén van die stunning Ardbegs 1974. Sampels te koop op Whiskysamples.
Benriach 1976. Eén van die… juist ja.
Royal Lochnagar. Ook hiervan ben ik de details kwijt. Vond ‘m wel verrassend lekker.
Bowmore 32y 1969/2002, 46.9%, Duncan Taylor Peerless, cask 6082, 263 bottles. Mouthwathering.
Bruichladdich 1966/1983, 53.5%, Moon Import, Riserva Veronelli, 2400 bottles. Ongetwijfeld de beste Bruichladdich die ik al dronk.
Caol Ila 26y 1977/2003, 57.7%, Douglas Laing Platinum, cask L7020, 86 bottles. Een paar procent van die 86 flessen staan bij Geert Bero, the lucky bastard. 93/100 van SV.
Glen Elgin 25y 1984/2009, 48.7%, The Whisky Agency, 244 bottles.
Strathisla 42y 1967/2009, 43.1%, The Whisky Fair, 138 bottles.
Miltonduff 14y ‘Pluscarden’, 40%, G&M for Sestante, bottled end 1980’s.
 

En dan hadden we nog een whisky die ik zal benoemen als ‘The One that Cannot be Named’. Ik vind dat ieder rechtgeaard whiskyliefhebber zo’n whisky moet hebben, nietwaar Bert? Het is een whisky waar je niets over terugvindt, die niet vermeld staat in de Malt Maniacs Monitor, noch ergens anders op het web. Toen deze fles rondging en de neuzen het glas indoken, viel er een heilige stilte in de kelder. Iedereen was sprakeloos, de sluikse blikken spraken boekdelen, kreetjes van “Djéééééé”, ”Fuck”, ”My God” en aanverwanten werden in volle eerbied en aanbidding binnesmonds gesmoord. We wisten dat we iets sacraals in handen hadden. Die neus! Die smaak! Die balans! Die kracht! Die subtiliteit! Die complexiteit! Het Heilige der Heiligen. The one for the Gods. Hier leef ik voor, om dit soort whisky te kunnen ontdekken. In een vuile, wanordelijke, smoezelige, kelder ergens diep in het Duitse achterland.
Ik heb de Bowmore Bouquet 99/100 gescoord. Dit is minstens even goed. Is ie beter? Wie zal het zeggen? And frankly, who cares? Ik zal het toch nooit weten, de kans dat ik beide ooit nog eens naast elkaar ga proeven is onbestaande. Volgens Luc is ie wél beter dan de Bouquet (dewelke hij trouwens 100/100 gaf). I rest my case

 

Twee Ardbegs

Ardbeg Almost There 1998, 54.1%, OB 2007 – Islay
De derde stap naar de nieuwe 10y, gedistilleerd in 1998 (heropening distilleerderij). Eerste (Very Young) en tweede (Still Very Young) heb ik niet geproefd, maar ik kan me voorstellen dat deze wat minder ruw is. Toch is het een echte turf-bom. Behoorlijk medicinaal in de neus met veel zee associaties. Zeewier en zilt. Houtskool. Granen. Onrijpe peren. Minder fruitig dan de 10 jarige die ik heb staan. Ook in de smaak is weinig fruit te detecteren. Wel véél turf en kruiden. Terugkerende rook. Lange turf-afdronk met de peper. Ontbeert wat complexiteit, maar wat extra rijping kan wonderen doen. 82/100
 
Ardbeg 20y 1978, 43%, OB 1998 – Islay
Erg zachte Ardbeg. Waar zit de turf? Neus van granen, beetje fruit en in de verte heel lichte rook. Licht zoete, vettige en fruitige smaak. Redelijk korte en fruitige afdronk met op het eind lichte rook. Erg atypisch allemaal, maar best lekker. 85/100

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Twee toppers op het Lindores Whisky Fest

Hieronder mijn impressies van de twee whisky’s die op mij het meeste indruk maakte tijdens het voorbije Lindores Whisky Fest in Oostende.

 
Scapa 37y 1965/2003, 45.6%, SMWS 17.24 ‘Cherry lips and stately homes’, 65 bottles – Orkney – 93/100
Als je Luc Timmermans naar iets echt lekkers vraagt, dan weet je dat je niet bedrogen wordt. Fruit en hout, in perfecte harmonie. De neus spreidt ook een zeer mooie waxyness ten toon, naast sinaas, rozijnen, gestoofde appels en nog heel wat meer waar ik op dat moment geen zin had om naar te zoeken. Ronduit fantastische neus. Maar de smaak doet niet onder, zalig fruitig en zoet. Rijp, sappig fruit (peer o.a.), honing, mooi verweven hout, top! Dit is een fantastisch lekkere Scapa, denk niet dat ik er ooit nog een betere zal proeven. Alhoewel, laat ons niet ophouden met dromen…
 
Ardbeg 19y 1974, 46%, First Cask 1993 for Direct Wines, cask 4380 – Islay – 94/100
Sublieme Ardbeg, geproefd aan de stand van Geert Bero. Zachte, fruitige turf vermengd met honing, bijenwas, zilt en de heerlijkste kruidenmix. Geen enkel scherp kantje, deze is zo zacht en romig… lovely! En alles danst in perfecte harmonie. Old school top-notch turf.

Deze Ardbeg is een nobele (zeer nobele) onbekende. First Cask is een reeks bottelingen van Direct Wines voor The Sunday Times Wine Club. Zij hebben er bij mijn weten een vijftiental op de markt gebracht, waaronder dus deze fantastische Ardbeg. Volgens Geert Bero komt hij serieus in de buurt van de Provenance for Asia. Ik geloof hem graag. Je vindt evenwel niks terug over deze whisky, hij staat niet vermeld in de Malt Maniacs Monitor, er is nergens een tasting note van te bespeuren. Groot was dan ook mijn verrassing toen ik amper een week na het Whisky Fest een fles zag staan in de laatste Rare & Collectable Whisky Sale bij McTears. Plezant, zo’n live online bieding waarbij je de veilingmeester hoort afroepen. Nog plezanter was dat ik won, tegen een best redelijke ‘hammer price’. Nu m’n vrouw nog wijsmaken dat ‘redelijk’ eigenlijk ‘belachelijk’ was…

Ardbeg 22y 1974 ‘Mellow Matured’

Ardbeg 22y 1974 Mellow Matured

Bon, de Mexicaanse griep is hier gaan liggen, er kan weer deftig geproefd worden. Vandaag is dat de Ardbeg 22y 1974/1996 ‘Mellow matured’ (40%, G&M for Italy). Bij deze whisky wou ik al lang even stilstaan, en wel hierom:
Toen ik de Ardbeg opzocht in de Malt Manicas Monitor bleek dat hij er tweemaal in vermeld stond, éénmaal onder G&M (for Italy) en éénmaal onder Sestante, Italiaanse importeur. Ah, zegt u, dat zijn dan misschien toch twee verschillende whisky’s of dezelfde whisky in twee verschillende bottelingen. Nope, het betreft wel degelijk één en dezelfde botteling. Tot hier geen probleem, een simpele slordigheid van de maniacs. Maar dan komt het. Serge Valentin heeft ‘beide’ whisky’s gereviewed en nogal verschillend bevonden. De ‘Sestante’ gaf hij 71/100 (nu, als Serge een Ardbeg 1974 71 punten geeft, weet je het wel: mijden die fles). De ‘G&M for Italy’ daarentegen scoorde hij… 94/100, wat toch wel van een lichtjes andere orde is. Ik heb de bijhorende foto’s op Whiskyfun minutieus bekeken en zie geen verschil.

Is de ‘Sestante’ die Serge proefde toch een fake bottle? Of is zijn suggestie “maybe a defective bottle” correct? Ik heb ‘m er onlangs zelf op aangesproken. Hij was absoluut niet op de hoogte van het bovenstaande, maar er wel behoorlijk door geïntrigeerd. Hij ging het napluizen. Na enige tijd stuurde hij mij volgend berichtje:

 
Hi Johan,

Indeed, these should be two different bottles of the same whisky, and one was probably defective (oxidised). It goes to show that it’s quite tricky to identify older bottles correctly. Indeed, we know that this was a Sestante bottling by G&M, so some add that to the ‘name’, but Sestante isn’t clearly indicated on the label, even if Bologna and the Italian licensee code say ‘Sestante’.
Anyway, seeing the scores for similar bottlings (other 1974/1996 by G&M, CC, Spirit of Scotland etc.), it should be very good, provided it’s not defective (twist cap not properly ‘twisted’, hence too much air flowing into the bottle). If the level is OK and the whisky limpid, there are great chances that it’s in perfect shape and very good.

I’d mention the big dilemma we’re facing with these Italian bottlings:
– regularly twist the cap so that it stays airtight (but break the tax stripe)
– keep the tax stripe intact, but face oxidising.

Or, of course, store the bottles where temperatures don’t vary so that the twist cap doesn’t go up (the dreadful bicycle pump effect).

Hope that helps
Serge

 

Voila, dat weten dan ook weer. Het gaat dus wel degelijk om één en dezelfde botteling, maar de whisky die hij als Sestante proefde, moet geoxideerd zijn geweest.

Nu, het leuke aan deze whisky is dat de prijszetting op veilingen vooral bepaald wordt door de score voor de ‘Sestante’. Zo heb ik een jaar of twee geleden een fles op de kop kunnen tikken voor 200 euro, een koopje naar ik meende. Tot ik enkele maanden geleden twee flessen op Whisky Auction zag gaan, de éne voor 160 euro en de andere voor… 130 euro. 130 euro voor een Ardbeg 1974 die op Whiskyfun 94/100 krijgt! Echt gerust was ik er toch nog altijd niet op. Voor ik mijn fles zou kraken, zou ik ‘m toch graag eens geproefd hebben.

En dat proeven gebeurt dus hier en nu. Tijdens het voorbije Lindores Whiskyfest zag ik immers dat Geert Bero tussen z’n 100 Ardbegs ook deze had openstaan. Heb me allegauw een sampeltje aangeschaft. Het resultaat van onderstaande review zal dus bepalen of ik mijn fles binnenkort soldaat maak of toch maar niet.

 
Ardbeg 22y 1974/1996, 40%, G&M for Italy (Sestante), white label – Islay – 89/100
De neus is erg zacht… zee, zilt, zeewier, zeer zubtiel allemaal. Lichte rook ook, en iodium. Sappige, zoete sinaas. Zalig! Ook de smaak is zacht en geeft zilt, rook en perzikken op siroop. Mist wel wat punch. Ja, op de smaak verliest hij toch enkele puntjes. Geen bijster lange maar wel lekkere, ziltige afdronk.
 
P1050749

Conclusie? Zeer lekkere whisky, maar hij mocht iets krachtiger zijn. En, ik mis de zachte, zoete turf die zo kenmerkend is voor Ardbeg uit die periode. 94 punten verdient ie voor mij niet, maar 71 nog veel minder. 89 zal het zijn.
Het whiskyniveau in Geert’s fles stond al wel laag, ben vergeten vragen hoe lang de fles al open was. Indien de fles al enkele jaren openstaat, is het misschien logisch dat de fenolen grotendeels verschwunden zijn, en dat mijn gesloten fles deze fenolen nog wel heeft. Of ook niet natuurlijk. Pfff… openen of niet? Gezien de herverkoopwaarde zal ik het er binnenkort toch maar op wagen, denk ik. De mellow matured whisky (eerlijk gezegd absoluut geen idee waar die ‘mellow matured’ op slaat) in mijn fles staat immers nog relatief hoog in de nek en de whisky zelf is behoorlijk ‘limpid’, dat Italiaans taxlabel zal er toch aan moeten geloven.

Fulldram SUPERtasting

Maandagavond hebben we met Fulldram Leuven in stijl het seizoen afgesloten. Het betrof een supertasting samengesteld en geleid door Luc Timmermans. Dan weet je dat ‘in stijl’ geen verkeerde woordkeuze is. We kregen acht whisky’s voorgeschoteld (ja whisky’s, we zijn niet voor niets een whiskyclub nietwaar) waaronder een nogal indrukwekkende Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Deze won echter het pleit niet, om maar te zeggen dat je mij niet gaat horen klagen over het niveau van deze tasting.
Nu donderdagavond. De madam op de lappen, de kids in bed, de ideale gelegenheid om mijn sampleflesjes met de overschotjes te ledigen. Samen met mijn notities van maandag resulteert dit in het volgende:

 
Miltonduff 12y, 43%, OB bottled mid 1990’s – Speyside
Deze laat zich herleiden tot kurk, kurk en kurk. En misschien een beetje rauwe champignons. Geen score dus, want defective bottle. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik dat niet onmiddelijk merkte, pas nadat Luc ons op ‘een offnote’ wees, rook ik de kurk. Ik ging er van uit dat dat kwam omdat het kurkgehalte nog best meeviel, maar na andere whisky’s te degusteren, werd de kurk in deze alsmaar prominenter. Didactisch materiaal.
 
Glenugie 20y 1984/2004, 50%, DL OMC, cask 1320, 201 bottles – Highland – 90/100
Aangezien Glenugie z’n deuren sloot in 1983 hebben we hier te maken met een misprint. Ofwel heeft de kuisploeg zich in 1984 eens goed laten gaan. Soit, het is dus whisky van 1983. Stevige neus met veel fruit. In your face fruit. In your face fruit?? Het is nogal een krachtige neus is, het fruit stuwt zich als het ware een weg door je neusholte, dat bedoel ik. Vooral wit fruit. Sappige peer. Zoet ook. En een beetje kruidig. Maar dan het ‘herbal’ type kruidigheid. Kruidenthee. Het Nederlands maakt spijtig genoeg niet het onderscheid tussen ‘herbal’ en ‘spicy’ kruidigheid. De spicy variant zit dan weer wel in de smaak. Vooral op het eind veel peper. Natuurlijk ook hier veel (zoet) fruit. Vrij lange, fruitige afdronk. Smullen!
 
Port Ellen 21y 1979/2001, 50%, DL OMC, 618 bottles – Islay – 91/100
Deze heb ik recent nog bij Dominiek gedronken. En goed bevonden. Lekkere turf perfect in harmonie met dito sherry. En zonder scherpe kantjes. Score bevestigd.
 
Tomatin 25y 1980/2005, 56.6%, Weiser Germany, cask 13462, 320 bottles – Speyside – 91/100
En dan gingen we weer de fruitige torr op. En hoe. Deze Tomatin zit vol fruit, fruit van het exotische type hier. Passievrucht, mango, ananas… Schitterende frisse neus en erg drinkbaar voor dit alcoholpercentage. Lange afdronk met… juist, fruit. Top!
 
Bowmore 35y 1968/2004, 40.5%, DT for The Whisky Fair, cask 3818, 150 bottles – Islay – 88/100
En voor diegenen die nog niet genoeg fruit hadden, stond er nog een Bowmore 1968 op het programma. Bowmore 1968, dat is tropisch fruit. Veel ervan in de neus. Nat hooi ook. Beetje zoet. Smaak is erg zacht (ok, amper 40%), zoet en fruitig. Naast de tropische toestanden ook wat citrus. Na een tijdje komen er bloesems door. Lange afdronk. Lekker? Zeer zeker, maar mist de complexiteit van de 1966 distillaten. Dat laatste zet ik er vooral bij omdat dat wel chique staat, niet dat ik al geweldig veel jaren zestig Bowmore gedronken heb. Met 88 punten voor mij de minst scorende dram. Jawel, een Bowmore 1968.
 
Nectar of the Gods (Glenfarclas) 38y 1966/2004, 42.3%, Whisky Magazine Editor’s Choice, cask 6461, 84 bottles – Speyside – 92/100
De naam die de jongens van Whisky Magazine deze whisky hebben meegegeven, wekt wel wat verwachtingen moet ik zeggen. Benieuwd of hij deze kan waarmaken. Zoete neus met honing en speculaas. Bodding roept er iemand. Nu je het zegt. Boenwas heb ik ook. Fruit natuurlijk. Gestoofd fruit en confituur toestanden. En dan komt er ook nog ‘s subtiele rook door. Woodsmoke zegt Luc, hout dat verwarmd wordt. Inderdaad. Sherry? Amper. Heerlijke complexe neus. Hetzelfde geldt voor de zoete, romige smaak. Bijenwas, honing, hout, sinaas, perzik, beetje zilt, beetje meer peper, en ongetwijfeld nog heel wat meer want complex is ie wel. Zeer lange afdronk. Schitterende whisky.
 
Ben Nevis 34y 1966/2001, 53.7%, OB for Germany, cask 4276, 209 bottles – Highland – 93/100
Neus: banaan! Ben Nevis noemt men ook wel de banaanwhisky. Nu weet ik waarom. Ondanks het feit dat deze vrij recent gebotteld is toch wat lichte old bottle toestanden. Oude boeken, oude kleren… dat soort zaken. Zoet (karamel) en geleidelijkaan kruidiger. Zalig! Het fruit (banaan, jawel, maar niet alleen dat) en de kruiden kom ik ook de smaak tegen, én in de lange afdronk. Voor de leeftijd niet te veel hout. OK, de smaak wordt naar het einde wat bitter, maar het is een bitterheid van de heerlijkste soort. Lange zalige afdronk. Deze whisky leunt trouwens een beetje tegen rum aan. De banaan, de (verbrande) karamel. Zeker geen gemakkelijke whisky, je moet hem wat tijd geven. Maar hij is o zo lekker.
 

En dan… dan kwam de Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Ik kan me moeilijk een betere afsluiter van een supertasting voorstellen. Man, dit is zó goed. Whisky van een andere planeet. Whisky van een ander tijdperk, en dat mag wél letterijk genomen worden. Dit soort whisky maken ze vandaag immers niet meer. En kán – met de huidige productieprocessen – ook niet meer gemaakt worden. Vandaar ook de prijzen. Deze kan je met wat geluk nog wel op één of andere veiling op de kop tikken, maar dan moet je wel bereid zijn een 900 euro neer te telen. Voor de rest van de fles (toch nog een achttal drams) had Dominiek nog 130 euro over. Mijn maximum lag een beetje lager, maar heb vandaag – met de resterende anderhalve centiliter die ik van de tasting mee naar huis had genomen voor mij – al spijt van m’n consequentie. Nu ja, ben Dominiek vergeten vragen wat z’n maximumbod was geweest. Whatever, laat ik maar gewoon genieten van dit kostbare restje.

Ardbeg 28y 1967/1995, 53.7%, Signatory, cask 575, Pale Oloroso – Islay – 95/100
Neus het glas in. Geloofd zij de Heer! En Luk. Turf, maar niet de jaren zeventig Ardbeg turf, laat staan recentere, scherpere turf type Airigh Nam Beist. Deze turf is subliem zacht, fruitig en zoet. De heerlijkste, zachte sherry erdoorheen. Lichte zee associaties (zilt, zeewier…) en wat kruiden ook. Welke? Who cares! En waarschijnlijk kan ik nog heel wat meer uit de neus halen, want hij is zo complex, maar daar heb ik nu even geen zin in. Prachtig gewoon. En de smaak? Ja, ook die verantwoordt de score. Krachtig, mondvullend, met de fruitige turf, zilt, zoethout, was, beetje teer… whatever. Mooie verwevenheid om een illuster clublid te citeren. Nee, mooi is een term die afbreuk doet aan deze Ardbeg. Formidabel, subliem, breath-taking, mouth-watering, dat is de terminologie die hier van toepassing is. Zaaaalige, eeuwigdurende finish. Man, dit is lekkere whisky!
 

Bon, even terug met de voeten op de grond, voor ik het laatste – ja, écht het laatste – bodempje van deze godendrank mijn papillen laat beroeren (the lucky bastards). De top drie van de avond was:

1. Glenfarclas
2. Ardbeg (hunk?)
3. Bowmore & Tomatin ex-aequo

Mijn top drie:

1. Ardbeg (mocht u er nog aan twijfelen)
2. Ben Nevis
3. Glenfarclas

Vwalla, dat was weer eens een mooie avond zie. Enkele Orvals in de vroege uurtjes maakte wel dat het een beetje doorbijten was dinsdag, maar erg kon ik dat niet vinden.

Bedankt voor al het lekkers Luc! En nu de papillen…

The shelter of the beast

Ardbeg bracht in 2006 een nieuwe botteling op de markt, de Airigh Nam Beist (spreek uit ‘Arri nam baysht’). Verwijzing naar een meer op Islay en Gaelic voor ‘schuilplaats van het beest’. Het betrof whisky gedistilleerd in 1990, 16 jaar oud dus en als dusdanig kan men ‘m beschouwen als de vervanger van de terziele gegane 17 jarige. In 2007 werd een tweede batch op de markt gebracht.

 
Ardbeg Airigh Nam Beist 1990, 46%, OB 2006 – Islay – 91/100
Zalige Ardbeg neus met fijne, zoete turf en (zure) groene appels er doorheen. Iets van houtskool. Zeewier. De smaak ligt perfect in dezelfde lijn en blijft erg lang hangen. Iets peperigs en ziltigs ook. Beestig lekker!

Een vracht nieuwe bottelingen (part I)

Gisteren mooi concert van Bonnie Prince Billy in de AB meegepikt. Een mix van nummers uit z’n nieuwe plaat Beware en ouder werk, vaak in moeilijk herkenbare uitvoeringen. Een aantal nummers kon ik enkel plaatsen aan de hand van de tekst. Soit, het was dus weer laat gisteren. Idem dito voor maandag trouwens, toen we een reeks spiksplinternieuwe bottelingen hebben geproefd, waaronder enkele aangename verrassingen. Vanaf vandaag een verslagje daarvan.

 

De eerste in de rij was meteen een schot in de roos. Het was de Arran die in februari op het Whisky Festival Gent door enkele Belgische malt heads werd geselecteerd voor de Belgische markt.

 
Arran 1998/2009, 53.5%, OB bottled for The Nectar, cask 353, 283 bottles – Arran – 87/100
Sherryvat. Lekkere fruitige neus. Peer, appel. Honing. Bloemen ook. Heel mooi. Ook in de smaak veel fruit en honing. Lichtjes bitter, een aangename bitterheid welsiwaar. Mijn beste Arran tot op heden. Well done guys.
 

Tweede was iets helemaal anders, en dat is een understatement. De Ardbeg Supernova zag een maand of twee geleden het licht via een limited committee botteling. Als ik wat sneller was geweest, had ik er één in m’n kast staan (of had ik ze tegen het viervoud verkocht). Maar het was dus wachten op de officiële release. Wel vrij gewaagd om dit turfkanon (100 ppm!) meteen als tweede te geven, maar vermits nummer drie stevige sherry bracht, was dat misschien nog niet zo slecht bekeken.

 
Ardbeg Supernova, 58.9%, OB 2009 – Islay – 80/100
Met 100 ppm is deze één van de zwaarst geturfde whisky’s. Als ik het goed heb, is de nieuwe Octomore met 131 ppm recordhouder. Neus van een (volle) asbak. Pfffoe, toch wel wat erover vind ik. Rook, turf, as, teer… en jawel, ook nog een beetje citrus. Vanzelfsprekend ook veel en stevige turf in de smaak, met ook hier wat citrus. Wordt hoe langer hoe medicinaler. Beetje peper. Lange afdronk op… juist ja. Slecht is dit niet, verre van, maar dit is geen whisky voor elke dag.
 

Derde was dus opnieuw iets helemaal anders, één van de nieuwe Glendronach bottelingen onder de nieuwe eigenaars en het management van Billy Walker, een sherry oloroso vatting.

 
Glendronach 15y ‘Revival’, 46%, OB 2009 – Speyside – 81/100
Stevige, vettige sherry. Neus van bittere chocolade en koffie. Neus wordt hoe langer hoe zoeter. Subtiele rook. Toch een beetje zwavel ook, kost ‘m punten. Smaak gaat voort op de sherry. Rozijnen, geconfijt fruit, donkere chocolade, karamel… zoete bitterheid. En, ja, ook hier wat zwavel. Kruidige afdronk. Zonder de zwavel achteraan in de tachtig, nu – en omdat het zwavelgehalte nog best ‘doenbaar’ is – vooraan.
 

Extraatje: de Glendronach 18y ‘Allardice’ (46%, OB 2009). Ook op sherry, ook gedronken, in de lijn van de 15y maar nóg meer sulfer. Zonde.

Klepper – Ardbeg 25y 1975/2001 John Milroy

Zou de whisky nog vergeten…
 
Ardbeg 25y 1975/2001, 58%, John Milroy’s selection, sherry but – Islay – 94/100
Eén van de vele schitterende whiskies die ik op het Lindores Whiskyfest heb kunnen proeven. Alleen weet ik niet meer of dat op de 2007 of 2008 editie was. Heerlijke en complexe neus met sherry en turf, perfect in balans. Beetje ‘farmy’. Honing ook en fruit (appels). Tabak. Aangenaam zoete, fruitige smaak op schitterende turf. Lange finish met turf en fruit. Top-botteling!

Bonnie ‘Prince’ Billy & Ardbeg

Nog eens de klassieker I See a Darkness opgelegd. Ik bedoel ingestoken. Dit is Will Oldham op z’n best: breekbaar, melancholisch, recht uit het hart. Vooral Another Day Full of Dread en Death to Everyone zijn parels.
Tip: alles wat Oldham onder de naam Palace (Palace Brothers, Palace Music, Palace, Palace Songs) heeft gemaakt. Kippenvel.
Dit gezegd zijnde, ik heb me er natuurlijk wat lekkers bij ingeschonken, zijnde het laatste uit mijn fles Ardbeg 17. Ook niet slecht.

 
Ardbeg 17y, 43%, OB 2002 – Islay – 89/100
Veel zachter dan de 10y. Complexer ook. Gewoon veel beter eigenlijk. Zilt en turf in de neus. Bloemen ook, en citrus fruit. Zachte smaak met de klassieke Ardbeg kenmerken (zout, turf, tabak…) maar alles erg subtiel. Ook wat mout en drop. En een fantastische, rokerige en vooral erg lange afdronk. Lovely dram!

Enkele peaty Douglas Laings

Ardbeg 10y 1996/2006, 50%, DL OMC, 331 bottles – Islay – 82/100
Voor een Ardbeg een erg lichte neus. Licht maar toch complex. Graan, kruiden, beetje zoet, rook en maar een lichte hint van turf. Daarna ook fruit. Citrus. Turf komt langzaam meer zeker naar boven. Smaak is minder complex, eerder droog en beetje zoet met duidelijke turf. Droge, ietwat bittere afdronk.
 
Brora 18y 1981/1999, 50%, DL OMC, 335 bottles – Highland – 92/100
Dit is Clynelish met een zalige Brora touch. De neus heeft de ‘waxyness’ van Clynelish met de lekkere, subtiele turf van Brora. Voorts is ie fris en zoet. Honing, vanille, bloemen, fruit (perzik, abrikoos, beetje citrus), boenwas en zachte turf dus. Iets van nat hooi ook. Heerlijk is dit! Krachtige en frisse smaak met granen, vanille en zilt. Daarna komt de turf bovendrijven. Eerst subtiel en dan alsmaar ruiger. Nice! Zalige, lange afdronk met terugkerende rook. Blijkbaar maakte Brora in z’n laatste jaren (begin jaren 80 – distilleerderij gesloten in 1983) toch nog enkele geturfde batches. Deze is duidelijk verschillend van de Brora’s van de jaren 70, maar kan er zonder blozen naast gaan staan.
 
Laphroaig 18y 1988/2006, 50%, DL OMC, Rum finished, 328 bottels – Islay – 79/100
Rum finished??? Ben benieuwd! De klassieke Laphroaig kenmerken, medicinaal, zilt, zeewier… zijn er wel, maar absoluut niet uitgesproken. Neus is erg ‘bloemig’ en fris. En ja, de rum is duidelijk aanwezig. Behoorlijk on-whisky. Ook de smaak is dat. Beetje turf en rook, maar ook wat zoet (marsepijn?) en bitter (sinaasappelschil). Levertraan? Hu, jeugdtrauma! Zoet-bittere afdronk. Op z’n minst speciaal te noemen. Moeilijk te scoren.

Samaroli tasting – het verslag

Vandaag stuur ik zoals beloofd mijn verslag van de nu al legendarische Samaroli tasting van vorige vrijdag de wereld in. Voor diegenen die rechtstaan achter hun computer stel ik voor even te gaan zitten.

 

De eerste whisky die Silvano Samaroli inschok – ’t is te zeggen, liet inschenken, dit soort man heeft daar personeel voor – was een jonge Glen Garioch. Een schitterende jonge Glen Garioch.

Glen Garioch 8y 1971, 59.6%, Samaroli, 2280 bottles – Highland – 96/100
Een neus met een erg hoge ‘wow’ factor. De heerlijkste sherry gemixt met de heerlijkste turf. Koffie, tabak, rubberen banden… voor een highlander behoorlijk medicinaal ook. Na een tijdje ook wat farmy notes. Geitenstal, merkt iemand op. Geitenstal? Mmm, om dat onderscheid te kunnen maken, moet ik mijn kinderen toch nog eens bewegen tot een boerderijbezoek. Immers, zo alleen op een boerderij toekomen met de vraag de stallen eens te mogen ruiken, komt misschien wat vreemd over. We wijken af. Heb ik al fruit vermeld? Perzik that is. Bon, proeven nu. Oh boy, dit is van hetzelfde kaliber als de neus. Massive! Schitterende, subtiele turf… rook, zilt, hout, koffie, karamel, zoet fruit… Perfecte balans tussen de sherry en de jonge turf. Hoe kan in godsnaam een 8 jarige whisky dit ten toon spreiden? Naar het einde beetje (aangenaam) bitter en kruidig. Is het woord complex hier al gevallen? Wel, dit is een ongelooflijk complexe whisky. Sublieme afdronk op rook en vanille. Veruit de beste -10 jarige die ik ooit gedronken heb. 96 punten. Punt.
 

Nummer twee was een Ardbeg uit het magische Ardbeg jaar 1974. Weliswaar ook een erg jonge, maar gezien de lofbetuigingen die over deze whisky de ronde doen, denk ik niet dat dat hier een probleem vormt. Deze Ardbeg heeft zowat dezelfde reputatie opgebouwd als de Glen Garioch. Een stevige.

Ardbeg 9y 1974, 59%, Samaroli, 2400 bottles – Islay – 94/100
Misschien wel de krachtigste neus die ik ooit heb waargenomen! Zo één die je benen onder je lijf maait. Gelukkig zat ik. Als de eerste alcohol en scherpe turf (en zelfs vers gelegde asfalt) wat is weggetrokken, krijg je rook en houtskool. Typische barbeque toestanden. Maar daar blijft het niet bij. De neus wordt langzaamaan zoeter en fruitiger (appel?) en daarna komt er ook balsamico door. Complex, maar vooral indrukwekkend krachtig. Hetzelfde kan gezegd worden van de smaak. Die wordt enerzijds gekenmerkt door veel turf en rook, maar is anderzijds ook behoorlijk zoet, met vanille en zoethout. Het is een botteling op 59%, dus het klinkt misschien een beetje lullig om dit een straffe whisky te noemen, maar toch is het zo en niet zozeer omwille van het alcoholpercentage maar wel omwille van de ongelooflijke intensiteit en kracht. En dan hebben we de afdronk nog niet gehad… lang, ik bedoel héééél lang, rokerig… zalig! Ja wadde, dit is dus echt een whiskybom. Geweldige whisky zoals ie spijtig genoeg niet meer wordt gemaakt, resulterend in een verdiende 94 punten. En dan moest het beste nog komen…
 

En dit beste was de 18 jarige Bowmore uit de Bucket, euh Bouquet reeks. Volgens sommigen die de eer hadden deze whisky reeds eerder te proeven zonder meer de beste whisky ooit. Zo hebben zowel Luc Timmermans als Dominiek Bouckaert – twee heerschappen die toch al ’t één en ’t ander gedronken hebben – deze Bowmore gewoonweg 100/100 gescoord. Laat ons zeggen dat mijn verwachtingen hoog gespannen waren…

Bowmore 18y 1966, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles – Islay – 99/100
Gho, waar begin je met zo’n overweldigende neus? Ik stel voor bij het fruit, want dat is wel erg prominent aanwezig. Het bij een oude Bowmore verwachte tropische fruit, maar ook peer, zo’n goei sappige… ananas (euh, dat is tropisch zeker?), citroen, pompelmoes… een behoorlijk superieure fruitsalade als het ware. En wat naast al dat fruit? Wel, heel wat. Om te beginnen de oh zo geweldige ‘boerderij’ sensaties: subtiele geur van stallen, van hooi, tot de mest toe. Hu, kunnen we dat spreken van fruitsalade met een toefje mest? Soit, zilt ook, wat zoets, rook… en dan mis ik ongetwijfeld nog een groot deel. Onvoorstelbaar complex en vooral intergalactisch lekker. Nu de smaak. Ook hier veel fruit, allerlei citrus (nota voor mezelf: dit kan in het vervolg als ‘agrum’ omschreven worden), naar het einde meer neigend naar (bittere) pompelmoes. Heerlijk. Kamille ook. Peper en zoethout. Schitterende balans tussen zoet en bitter. En zilt. Geweldig lange, intense, fruitige, licht rokerige afdronk. Man man, moeilijk om op zo’n tasting objectief te blijven zoeken naar geur- en smaaksensaties. Dit is dus echt wel hemels.
Maar nu de score. Is deze whisky 100 punten waard? Misschien wel, maar mijn hoogste score tot op vandaag is 97 (voor een Brora en een Ardbeg). Ok, deze ís ook wel nog dat ietsje beter – dit klinkt te eufemistisch, ik bedoel deze is absolute top in whisky – maar meteen de sprong naar de 100 is me wat gewaagd. Indien ik deze Bowmore 100 punten geef, eindigt het hier wel. Dan ontneem ik mezelf immers de hoop ooit nog iets beters te proeven. En neen, die hoop wens ik levend te houden. 99 wordt het dus. Ook niet slecht en by far het beste wat ik ooit in m’n glas heb gehad. Punt. Zucht. Punt.

Laat het een kadotip zijn, ik verjaar op 23 januari. Nu ja, je moet naast erg veel geld ook veel geluk hebben, heb het laatste jaar nergens een fles te koop zien staan. En als er al één te koop zal worden aangeboden, is Dominiek er geheid me aan de haal.
 

Ze bottles

Ze bottles


 

Zie zo, tot zover een avondje in het gezelschap van fijn volk en dito whisky. Ik begin me zo stilaan bewust te worden van het feit dat het leven er zonder whisky voor mij toch een pak minder interessant zou uitzien.

 

Kleppers – Ardbeg 32y 1974/2006 for LMDW

De 22 jarige Brora 1972/1995 Rare Malts krijgt gezelschap aan de top van m’n track record. Deze Ardbeg uit het magische jaar 1974 werd gebotteld voor La Maison du Whisky. Heb hiervan een sampeltje kunnen kopen op het Lindores Whiskyfest 2007 en mee naar huis genomen omdat ik hier echt wel m’n tijd voor wou nemen. Hou u vast.

 
Ardbeg 32y 1974/2006, 52.5%, OB for LMDW, cask 3309, 109 bottles – Islay – 96/100
Ronduit schitterende neus met turf en kruiden. Vrij medicinaal. Honing ook, van de beste soort. En vanille en (citrus) fruit. Heerlijk rokerig en ziltig (gerookt spek). De smaak bevestigt grotendeels de neus… honing, rook, zilt, iets medicinaals. Dit is absolute top! Nu ja, voor 700 euro verwacht je geen rommel natuurlijk. Lange ziltige en rokerige finish. I love it! Met vlag en wimpel mijn beste Ardbeg tot op heden.

Oude Ardbeg

Veel lekkerders dan oude Ardbeg bestaat er niet. Oude Bowmore en oude Brora misschien ja. Voor Ardbeg is vooral het jaar 1974 legendarisch. En onbetaalbaar… Beetje wat 1972 voor Brora is.

 
Ardbeg 32y 1967/2000, 49%, Douglas Laing OMC, 276 bottles – Islay – 90/100
M’n eerste jaren 60 Ardbeg! Lekkere neus met veel sherry maar ook turf, rubber, honing, peper… erg complex. Ook duidelijk invloeden van het sherryvat in de smaak. Daarnaast heerlijke rook en peper. En na een tijdje komen er tonen van sinaas en bittere chocolade naar boven. Echt een whisky waar je tijd voor moet nemen. Middellange afdronk met rook en kruiden. Een meer dan aangename kennismaking.
 

Ook geproefd: Ardbeg 25y 1975/2001 van John Milroy en de 32 jarige 1974 voor La Maison du Whisky. Beide bespreek ik binnenkort in de rubriek ‘kleppers’, waar ze hun plaats meer dan verdienen.