Spring naar inhoud

Posts tagged ‘8yo’

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Oud naar nieuw I

Maandag stond er weer een Fulldram tasting op het programma, een ‘oud naar nieuw’ tasting, één van de klassiekers ondertussen. Deze week hiervan een verslagje.

 

Als welcome dram kregen we de Ambassador 8y ingeschonken, een blend gebotteld vóór 1975. Hij viel bij menigeen in de smaak, in die mate dat hij zelfs de top 3 haalde, ook bij mij.

Ambassador 8y, 43%, OB, Taylor & Ferguson Ltd., bottled <1975, 75 cl
Zachte, zoete neus met graan, honing, veel fruit (ananas onder andere) en bloemen. Dat laatste neigt een beetje naar zeep, maar dit is hier absoluut niet storend, integendeel. Geen franse hoeren hier. Licht waxy. Ook op de smaak is ie erg aangenaam. Zoet (cake) en fruitig. Granen. Hooi? Mocht misschien wat krachtiger, maar dan ben ik aan het zeuren. Geen al te lange maar wel lekkere fruitige finish. Lekkere whisky, en behoorlijk complex voor een achtjarige blend. 81/100
 

Na deze verrassende opener begonnen we aan onze eerste head-to-head, een Pride of Islay gebotteld eind jaren tachtig en de meest recente versie ervan. Pride of Islay is een label van Gordon & MacPhail en is een vatting van Islay whisky. Bij geen van beide konden we uitmaken welke whisky er in zat, de mengeling verdoezelde enig distilleerderijkarakter.

 
Pride of Islay 12y, 40%, Gordon & MacPhail, 2009
De neus is grassig, op hooi, levertraan, kokos, wat zilt en een beetje turf. Een beetje, echt niet veel. Komkommer? De smaak geeft granen, gras opnieuw, infusiethee (slappe kamillethee) en druivensap. Korte en lichte afdronk. Vrij matige whisky en zeker op de smaak zou je ‘m niet op Islay plaatsen. 71/100
 
Pride of Islay 12y, 40%, G&M, Meregalli, Milano, bottled end 1980’s, 75cl
Dit is dus compleet verschillend. Op de neus heb ik zoete cake, karamel, rozijnen, pruimen, noten… duidelijk meer sherryvaten in deze. Zilt ook en turf, meer dan in de recente. De smaak gaat hier op verder, met gedroogde abrikozen, dadels, sinaas, espresso, karamel en subtiele turf. Redelijk vettig, romig. Zoete en kruidige finish. 77/100
 
Zowat iedereen vond de oude beter dan de nieuwe, maar de nieuwe stelde dan ook echt teleur. Morgen het tweede koppel.