Spring naar inhoud

Posts tagged ‘1991’

Craigellachie 20y 1991, A. Dewar Rattray

Schotlandreizigers die in Craigellachie belanden, moeten zeker ook de Speyside Cooperage en z’n visitor centre bezoeken, eigenlijk interessanter en zeker unieker dan de distilleerderij. Jaarlijks worden er een 100.000 vaten vervaardigd, opnieuw geassambleerd. Ook het Craigellachie Hotel is een aanrader, net als de Macallan distillery die ook in Craigellachie ligt. Eigenlijk moet je ooit eens in Craigellachie geweest zijn, maar de gelijknamige distilleerderij is misschien nog het minst interessant.

 

Craigellachie 20y 1991/2011, 59.5%, A. Dewar Rattray, first fill bourbon #6921, 240 bottles
Wat bizarre maar ver van ongename neus. Geroosterde granen, smoutebollen en goed doorbakken frieten (no kidding). Gedroogde bloemen ook, wat al minder ongewoon is, net als groene appels, zoethout en gras. Wel, ik kan hier best van genieten, alhoewel ik deze combinatie niet elke dag ruik. Geen frieten op de smaak, alhoewel deze wel olieachtig is. En erg krachtig (60%, wat wil je). Zonder water is de smaak floraal (de gedroogde bloemen, gedroogd gras), zoet (honing), kruidig (peper, gember) en granig. Met water komt er wat fruit om de hoek kijken (appels, pompelmoes en kokos) en komt er ook eik bij. Naar het einde en in de afdronk wordt het wel droog en licht bitter. De afdronk is niet erg lang en kruidig. Bijzondere whisky, maar op de smaak (ook met water) net iets te bitter om hoger te scoren. 82/100

Glen Scotia 20y 1991, Malts of Scotland

Ik heb dit weekend het proeven en bespreken hervat, aan de hand van enkele recente samples van verschillende bottelaars. Daaronder o.a. deze Glen Scotia 1992 van Malts of Scotland. Een 1992 MoS, een jaar eerder gebotteld, kon me niet echt bekoren. Maar dit is een bourbonvat, dat wordt dus sowieso een heel ander profiel. Hij kost je een 100 euro.

 

Glen Scotia 20y 1991/2012, 54.5%, Malts of Scotland, bourbon hogshead #MoS12009, 158 bottles
Mmm, waxy! Oud, geboend leder, geboende planken vloer, oude boeken… aangename verrassing, had ik niet verwacht in Glen Scotia van die leeftijd. Bij die was komt eerst fruit bij, in de gedaante van roze pompelmoes en rode appels. Rozijnen ook. Gele rozijnen. Van die grote. Daarna de geur van natte stenen (mineralig), gevolgd door munt en tijm. Ronde, volle witte wijn (muscat). Licht zoet dus, ook door de vanille die opduikt. Complexe en klassevolle neus. De smaak is wat minder rond dan de neus, wat scherper. Licht bitter. Krachtig mondgevoel. Wat opvalt zijn tuinkruiden en een stevige schep zout. Eik ook wel, zoethout en gember. Bittere appelsien. Dat bittere wordt in balans getrokken door vanille en gele appels (cider). Wat hebben we nog? Pruimtabak onder andere en ook wat mokka. Lange, droge afdronk, waar de kruiden en de vanille van de smaak ten dans spelen. Een whisky die zeker op de neus een pak ouder overkomt. Knappe selectie. Die neus verdiende trouwens een nog hogere score. 88/100

Glen Moray 20y 1991, Duncan Taylor ‘Dimensions’

In de nieuwe Dimension reeks van Duncan Taylor zit ook een Glen Moray 1991, die we vandaag eens onder de loep zullen nemen. Het is me onderhand duidelijk geworden dat Glen Moray een zwaar onderschatte distilleerderij is, zeker distillaten uit de jaren zeventig en tachtig hebben me al meermaals in positieve zin verrast.
Ik vind niet direct een afbeelding van de fles, hierbij dus een andere Glen Moray uit de reeks.

 

Glen Moray 20y 1991/2012, 54.8%, Duncan Taylor ‘Dimensions’, cask 9408
Frisse en florale neus: weidebloemen, vers gemaaid gras en muntsnoepjes (fris en zoet). Tonen van hars duiken op, en onderliggend een zoete granigheid. Geroosterde granen met ahornsiroop (Jeroen Meus z’n recept). Pas na enige tijd komt er ook fruit naar voor: groene appels en peren. Ook de smaak is fris, maar zoeter dan de neus. Daar zorgt de ahornsiroop voor, samen met vanille en kristalsuiker. Het graan blijft aanwezig, maar de appels en de peren maken op de tong plaats voor citrus (citroen en witte pompelmoes). Alcoholisch. Kruiden zoals kaneel en peper maken het plaatje af. Middellage, grassige en alcoholische afdronk. Lekker zonder meer, op de smaak is de alcohol iets te prominent aanwezig om hoger te scoren. 83/100

Bunnahabhain 19y 1991, A. Dewar Rattray

Een andere nieuwe botteling van Dewar Rattray is een Bunnahabahin 1991, gerijpt op sherry butt, die je je kan aanschaffen voor een goeie 70 euro.
Net zoals zoveel andere distilleerderijen is Bunnahabhain een tijd lang gesloten geweest, maar in tegensteling tot meerdere lotgenoten werd de productie in 1983 opnieuw opgestart i.p.v. dat de deuren definitief gesloten werden.

 

Bunnahabhain 19y 1991/2011, 54.3%, A. Dewar Rattray, sherry butt #5447, 328 bottles
Zachte sherryneus op tonen van geroosterde noten, gedroogde vijgen, tabak, koffie en sinaas. Er zit ook een waxy kantje aan, net als een rokerig. Mooi! De smaak gaat verder op deze aroma’s: sinaas, koffie, vijgen, geroosterde noten, tabak en rook (van het hout). Maar ook karamel en rozijnen, vervolledigd door eik (maar niet erg veel) en een aantal kruiden zoals zoethout en kaneel. Eerder lange afdronk op kruiden en zoete tonen zoals honing en kandijsuiker. Knappe en vlotdrinkbare Bunnahabhain, die alle sensaties mooi in balans heeft. 86/100

Ardbeg 1991 for Hotel Bero

Bon, vandaag een whisky die op korte tijd een redelijke cultstatus heeft verworven. Het feit dat Geert Bero (Mister Ardbeg) voor het eerst een eigen Ardbeg selecteert (voor z’n hotel), het feit dat je de whisky enkel kan kopen als je in Hotel Bero overnacht, gecombineerd met de geruchten dat het echt wel een top-Ardbeg is… tja, dan krijg je een hype natuurlijk.
225 euro is misschien niet goedkoop voor een 20-jarige onafhankelijke botteling, maar anderzijds wel zéér correct geprijsd voor een 20-jarige Ardbeg Single Cask gerijpt op sherryvat. Zeker als je kijkt naar vergelijkbare bottelingen. Niet dat die er veel zijn, Ardbeg verkoopt geen vaten meer aan bottelaars.
We proefden deze whisky al op de weg naar het Lindores Whiskyfest vorig weekend en hadden allen iets van “wow, dit is goed man!” Eens zien of ik vandaag even zeer onder de indruk ben.

 

Ardbeg 20y 1991/2011, 48,4%, Malts of Scotland for Hotel Bero, sherry hogshead #11003, 240 bottles
Mmm, die neus is toch al fantastisch hoor. Sherry en turf… als de balans tussen beide goed zit, is het bingo. En dat is hier dus absoluut het geval. Aan de éne kant rook, teer en smeulend kampvuur, en aan de andere kant een erg breed scala aan sherry-associaties: noten, appelsiroop, vijgencompote, warme – net gemaakte – aardbeienconfituur, balsamico crème, tabak, geboend leder, enzoverder. Daaronder wat natte aarde en mos. En dan nog iets vlezigs. Sappig, zoet en zilt vlees. Zalig. Ha, ook wat kruiden merk ik op: eucalyptus en een klein beetje tijm. Erg complexe, grootse neus. Op de smaak valt de turfrook als eerste op, maar dat zit heel mooi ingekapseld in zowel zoete (karamel, kandij), zilte als drogere aroma’s. Onder die laatste categorie vallen allerlei kruiden, eik en noten. Amandelen. Toch ook wat fruit: citroen en ananas. Het zoete, het zilte en het rokerige blijven hangen in de erg lange afdronk. Oké, dit is dus effectief een top-botteling, en voor mij merkelijk beter dan de 1998 voor Feis Ile dit jaar. Prachtige whisky Geert! 91/100

Glen Elgin 12y 1991, Murray McDavid

Glen Elgin werd gebouwd rond 1898 in Fogwatt, een klein dorp vlakbij Longmorn. Maar na amper zes maanden productie diende het z’n deuren omwille van de crisis al te sluiten. Daarna kwam de distilleerderij in handen van verschillende eigenaars om in 1936 in de portefeuille van Scottish Malt Distillers, het latere Diageo, te belanden. Ik proef vandaag twee Glen Elgins naast elkaar, een wat oudere 1991 botteling van Murray McDavid en een recente 1984 van Thosop.

 

Glen Elgin 12y 1991/2004, 46%, Murray McDavid, refill sherry cask #MM0407, 432 bottles
Kruidenthees. Zoethout. Gho, in de verte heel lichte tonen van lucifers, zonder dat dit een sulferneus is, alhoewel ik het toch liever niet geroken had. Stevig op de tong, mondvullend. Bittere sinaas, witte pompelmoes, karamel, eik, kruiden en een heel klein beetje rook. De lichte sulfer is hier niet te bespeuren, maar geweldig lekker vind ik deze whisky toch niet, net iets te bitter. Lange afdronk op allerlei tuinkruiden, karamel en dat klein beetje rook van op de smaak. Niet slecht, maar niet helemaal mijn ding. De Thosop daarentegen… 80/100

Benriach 20y 1991, Malts of Scotland

Een gunstige wind bracht samples van de nieuwe batch Malts of Scotland ten huize Onversneden. Het betreft weer een erg gevarieerde reeks, zowel qua regio, leeftijd als type vat. Beginnen doen we met een Benriach 1991 op bourbonvat.

 

Benriach 20y 1991/2011, 51.6%, Malts of Scotland, bourbon barrel #32283, 251 bottles
Frisse, grassige neus met een licht mineralige toets. Vers gemaaid gras, afgereden toen het nog wat nat was (ja, probeer deze zomer maar eens je gras af te rijden als het volledig droog is). Honing, kruisbessen, frambozen, abrikozen, boter en wat munt. Hooi (het gras raakt stilaan droog), heide en op de achtergrond zelfs heel lichte rook. Heide en lichte rook, een combinatie die je wel vaker tegenkomt. Erg genietbaar. Stevig, romig mondgevoel. Fruitige smaak (mandarijn, limoen), met ook hier de honing en het grassige. Die heide opnieuw. Meer eik, licht drogend. Gember. Middellange afdronk op citrusfruit en kruiden. Ik vind dit verrassend lekkere whisky, zeker op de neus. 87/100

Miltonduff 1991, G&M Reserve

Miltonduff ligt in de Pluscarden regio, genoemd naar de gelijknamige vroegere 13e eeuwse abdij, een regio die omwille van het vele beschikbare water van perfecte distilleerkwaliteit heel wat distilleerderijen telt.

 

Miltonduff 1991/2009, 60.9%, G&M Reserve, selected by Van Wees, cask 26594 257 bottles
Deze whisky start erg ruw en wild, zowel op de neus als op de smaak. Het alcoholpercentage zal daar wel voor iets tussen zitten. Hij evolueert echter mooi. De geur van sherry, koffie, pollen, honing, ananas, yoghurt (aangename zurigheid), wood smoke, geroosterde noten… en de balans zit goed. Mondvullend en ‘dik’ op de tong met lekkere sherry, honing, gestoofd fruit en hout. Water maakt het geheel kruidiger. Zoethout, kruidnagel, nootmuskaat. Lange bitterzoete afdronk op noten en hout. 85/100

Littlemill 18y 1991, G&M Reserve for LMdW

Dat Littlemill 1990 wreed lekker kan zijn, weten we ondertussen wel, écht wel, eens zien of ook een 1991 mij kan bekoren. Deze Gordon & MacPhail werd in 2009 gebotteld voor La Maison du Whisky onder het G&M Reserve label.

 

Littlemill 18y 1991/2009, 46%, G&M Reserve for LMdW, cask 94, 287 bottles
De neus start zoet op honing, marsepein en nougat. Daarna komen er wat waxy tonen door. Bijenwas. Geboend leder. Zoet fruit ook: ananas en rijpe kruisbessen. Een heel klein beetje rook op de achtergrond (dit is niet de eerste Littlemill waar ik dit bij heb). Op de duur ook wat kruiden. De smaak is zacht en romig, fruitig en zoet. Vanille, pompelmoes en wit fruit. Appels en peren. Een lichte granigheid en ook hier wat kruiden. Middellange, eerder zoete en wat grassige afdronk. Erg lekkere (zeker op de neus) en vlot drinkbare Littlemill. 87/100

Glen Garioch 19y 1991, Malts of Scotland

De volgende Malts of Scotland is een Glen Garioch 1991, eentje die vorig jaar gebotteld werd, in juli, maar nu in België verkrijgbaar is.

 

Glen Garioch 19y 1991/2010, 50.1%, Malts of Scotland, cask 3175, bourbon hogshead, 142 bottles
Ik proefde deze samen (of beter naast) de Miltonduff en dan viel het meteen op dat deze een pak minder fris en fruitig is. Zoet is hij wel, vegetaal ook. Bieslook. Qua zoete associaties denk ik aan kandijsiroop en melkchocolade. Kokos (samen met de chocolade hebben we een Bounty), ananas in blik. Pina colada, juist ja. Misschien een klein beetje appel. Hij groeit wel. Steenkool, asfalt? Iets licht rokerigs. Ook op de smaak zit dat licht rokerige. Stevig en rond mondgevoel, kruidig. Zoethout, nootmuskaat, peper. In de fruitafdeling hebben we appels en groene banaan. Kandij, vanille en noten (amandelen) vervolledigen. Vrij bitter wel, met wat water wordt ie iets zoeter. Lange, bitterzoete afdronk, op noten, vrij veel eik, kandij en zelfs wat zilt. Geen slechte whisky, maar op de smaak blijft hij me wat te bitter om hoger te scoren. 83/100

Televoting

Gisteren stond er een nieuwe Fulldram tasting op het programma, met als thema ‘televoting’. De leden kregen op voorhand een lijst van twintig whisky’s voorgeschoteld, waaruit ieder zes whisky’s diende te selecteren. De zes met het hoogste aantal stemmen zouden dan de line-up uitmaken, uiteindelijk werden het er zeven. Vandaag en morgen een verslagje hiervan.

 
The Irishman, 40%, OB 2010
Als opwarmer kregen we deze malt uit de Bushmills stal te proeven, een tiental jaar gerijpt. Granige en licht fruitige neus. Slappe thee, wat kruiden. De smaak gaat daar op door en voegt wat vanille toe. Korte, licht kruidige afdronk. Niets bijzonders. 70/100
 
Glenfarclas 14y 1991/2005, 46%, OB, cask 164, 454 bottles
De neus is zoet en bitter. Hij start op rozijnen, pruimen, karamel en eik, en wordt dan hoe langer hoe kruidiger. Na wat verder in de line-up terug te gaan naar deze Glenfarclas vielen vegetale tonen op. Peterselie, oxo. De smaak is vrij droog. Bittere citrus, wat hars. Iemand merkte koffielikeur op. Middellange bitterzoete afdronk. Niet slecht maar nogal eenzijdig en op sommige momenten wat scherp. De standaard 15y lijkt mij ronder en complexer. 82/100
 
Clynelish 20y 1983/2004, 46%, Murray McDavid Mission III, 498 bts.
Op de neus heb ik niet de verwachte waxyness en ook minder fruit dan verhoopt. Wel dennennaalden, vanille, citrus en abrikoos. En wat peper en zout. Erg delicaat allemaal. Op de tong is hij zoet en fruitig (de citrus maar ook de abrikoos opnieuw). Misschien heel in de verte wat turf. De afdronk is niet echt lang en licht drogend. Ik was hier in eerste instantie een beetje door teleurgesteld, maar na wat andere whisky’s gedronken te hebben, treedt het fruit maar op de voorgrond. Tropisch fruit dan vooral. Toch bleef ie onder par voor Clynelish uit deze periode. 86/100
 
Caol Ila 11y 1995/2006, 57.6%, G&M Cask, casks 10638/10639
Cleane turf en zilt. Gerookt vlees, een hammetje aan het spit. Jodium. Een beetje fruit, niet veel. Op de tong agressief en bitter. Scherpe turf en peper. Niet echt aangenaam maar water doet wonderen. Veel ronder, romiger, zoeter dan. De peper blijft, maar het fruit komt er meer door. Lange, zoete en kruidige afdronk met cleane turf. Lekkere whisky, maar dat is ie enkel met water. 85/100

De Glendronach’s single cask 2010

Vandaag en de komende dagen maak ik – eindelijk – tijd voor de nieuwe single casks van Glendronach. Zullen achtereenvolgens aan bod komen: de 1993, de 1991, de 1990, de 1989, de 1978, de 1972, de 1971 en de ‘Cask in a Van’ botteling. De meeste van deze whisky’s rijpten op olorosovat, sommige op Pedro Ximenez. Zonet proefde ik de twee jongste, de 1993 oloroso en de 1991 PX. Zij aan zij, met nogal uitéénlopende bevindingen.

 

Glendronach 17y 1993/2010, 60.5%, OB, oloroso cask #529, 627 bts.
De neus start erg zoet op stroop en verbande karamel, gaat over naar vegetale tonen (oxo, bouillon, consommé) en noten, om langzaam te verglijden richting rubber en lichte sulfer. Me no like. Op de smaak heb ik die sulfer niet zo, maar echt lekker vind ik ‘m hier ook niet. De start is eveneens zoet (perensiroop), om snel plaats te maken voor kruiden. Paprika, kruidnagel, peper… Dan komt er wat gedroogd fruit door, pruimen en dadels, maar het droge gaat overheersen. Hout, de kruiden en bittere chocolade zorgen daarvoor. Misschien dat het beter wordt met wat water, is per slot van rekening een botteling op meer dan 60%. Mmm, er komt meer fruit door. Rode bessen, zonder suiker uiteraard. Droge, kruidige finish. Een whisky waar je je moet doorworstelen, niet echt mijn profiel. 72/100

 

Glendronach 18y 1991/2010, 51.7%, OB, Pedro Ximenez cask #3182, 633 bts.
Ha, dit is al een pak beter. Een heel ander profiel. Veel minder scherp, en fruitiger. De sherry is op de neus zacht, zoet en fruitig. Qua associaties heb ik geconfijt fruit (zoet dus, doet me wat denken van die gesuikerde halve appelsienschijfjes van bij de bakker), acaciahoning, kamille, munt en nootmuskaat. Niet supercomplex maar wel erg aangenaam om ruiken. De smaak is vol en verwarmend, licht drogend en kruidig. Drinkt evenwel veel vlotter dan de 1993. Naast de lichte houtinvloed en de kruiden (anijs, kruidbagel) ook best wat fruit. Kersen, vijgen. Hier is water trouwens niet van doen. Middellange, kruidige finale met zoete kersen die het bittere counteren. Zomaar eventjes 12 punten meer dan de 1993, maar dat ligt zowel aan de kwaliteiten van deze (vooral de neus vind ik erg lekker) als aan de zwakte van de andere. 84/100

Twee Gordon & MacPhail’s

Twee 1991’ers ook, meer bepaald een Rosebank gebotteld onder het Connoisseurs Choice label en een Imperial gebotteld onder het G&M Reserve label. De eerste dus op drinksterkte en de tweede op vatsterke.

 
Rosebank 1991/2008, 43%, Gordon & MacPhail, Connoisseurs Choice
Granige neus met associaties van muesli, havermout en malt. Gras ook, net als wat citroenen en bessen. Lichtjes zoet. Nogal eentonig eigenlijk. Ook de smaak is granig en zoet. Vanille, een beetje hout, vrij veel citroenen en kruiden. Korte, cleane en zoete afdronk. Niet slecht, geen fouten, maar al bij al een eerder saaie whisky. 78/100
 
Imperial 1991/2003, 60.4%, G&M Reserve, cask 8681, 243 bottles
Stevige, krachtige Imperial. Veel graan, hout en noten op de neus. Amandelen. En ja, erg alcoholisch. Water toevoegen geeft meer zoets: marsepein, citroensnoepjes. En wat vers gemaaid gras. Ook de smaak kan water gebruiken, blijft anders te ruw en alcoholisch. Een 50% lijkt me ideaal, dan krijg je door het graan en de alcohol citrus, kruiden en noten. Middellange, kruidige finish. Niet slecht, maar enkel met wat water. 81/100

Twee Lagavulins

Zoals beloofd volgen nu twee Lagavulin’s, hier ook de standaard botteling – waarmee het voor mij allemaal begon – en een ‘distillers edition’.

 
Lagavulin 16y, 43%, OB 2010
Zachte, zoete turf met behoorlijk wat fruit (appelmoes, appelstrudel), een beetje boenwas, Lapsang Souchong thee, karamel en kruiden. Kaneel (de strüdel), munt, nootmuskaat. Ja dit is een boeiende, subtiele en mooi gebalanceerd neus. Iets meer turf op de smaak die voor de rest zoet is, wat medicinaal en kruidig. Zowel herbal als spicy. Zoethout, nootmuskaat en wat hout op het einde. Vrij lange en kruidige afdronk met terugkerende rook. De Lagavulin 16 is niet meer wat het was in de jaren tachtig en negentig, maar het blijft een dijk van een grootwarenhuiswhisky. 87/100
 
Lagavulin 1991/2008 ‘Distillers Edition’, 43%, OB ref 4/496
En dan begeven we ons een trapje hoger, de 1991 Distillers Edition is voor mij de beste DE die ik al proefde, zelfs iets beter dan de 1981 Lagavulin. Er staat niet vermeld welke tweede rijping deze Lagavulin nog gehad heeft maar bij vroegere batchen was dat telkens Pedro Ximénez. De neus geeft in ieder geval al snel de richting aan: lekkere, zoete sherrytonen die zich mooi vermengen met florale en ziltige. De associaties die ik heb zijn karamel, okkernoten, sappige peren, ananas, zeelucht, bloemen en sigarendozen. Daarna komt de zachte turf opzetten, vergezeld van lichte rubber. De smaak spreidt een schitterend samenspel tentoon van zoets (zachte karamel, honing), fruit (peer en sappige appels), zilt en zachte turf. Behoorlijk wat zoethout, zeker naar het einde en in de lange afdronk. Dit is echt een beauty, de turf en de sherry vullen elkaar perfect aan. 91/100

Macallan 19y 1991, A.D. Rattray

Het hoofdstuk nieuwe bottelingen van A.D. Rattray sluit ik af met de Macallan 1991. Macallan beweerde altijd dat de volledige productie rijpte op sherryvaten, waarvan een driekwart oloroso. De recente fine oaks en ook dit bourbonvat van Rattray bewijzen iets helemaal anders natuurlijk. Dit bourbonvat werd al in 1991 gevuld.

 

Macallan 19y 1991/2010, 58.9%, Dewar Rattray, cask 4135, 260 bts
Het eerste waar ik aan dacht bij het ruiken van deze whisky was peterselie. Het knippen van verse peterselie. Dan aan broccoli. Vervolgens kwam er wat zoets door, maar hij blijft erg vegetaal. Bouillonblokjes. Maggi. Het zoet wordt vergezeld van zilt. Granen, citrus en gele appels ontwaar ik ook nog. De smaak is olieachtig en net als de neus vegetaal en ziltig. Gezouten popcorn. Hier heb ik nog perziken, hout en veel kruiden. Peper, kaneel, zoethout en tijm. Kirsch. Groene thee. Meer hout en herbal tonen na wat water te hebben toegevoegd. Best lange, kruidige en ja, vegetale afdronk. Bijzondere whisky, voor bij vlees en patatten zou ik zeggen. Maar wel lekker hoor. 83/100

Bunnahabhain 18y 1991, A.D. Rattray

Gelegen aan de noordoostkust van Islay biedt de distilleerderij een prachtig uitzicht over zowel de Sound of Islay, de smalle strook water tussen de eilanden Islay en Jura, als over de Paps of Jura, de twee majestueuze tie… euh bergen op Jura.

 
Bunnahabhain 18y 1991/2010, 53.7%, Dewar Rattray, first fill sherry #5448, 647 bottles
Zoete, stroperige neus. Kandijsiroop, perensiroop, smeuïge karamel, dat soort zaken. Toast, lichtjes verbrande toast. Geroorsterde en gesuikerde noten, honing, sigarenkistje, wood smoke, brandende kaarsen, kamperfoelie, een licht geparfumeerde toets, zoethout. Hij is zelfs wat stoffig, niet erg maar toch. Met water komt er sinaas en een beetje tropisch fruit door. De smaak is dik, je kan er bijna op kauwen, en zoet. Nougat, praliné, zoethout, gezoute nootjes, hout, kruiden. Gaat van zoet meer en meer naar droog. Hars. Ja, droogt nogal uit. Spijtig (hier toch). Met water komt er fruit bovendrijven en meer karamel. Middellange finish op donkere chocolade, zoethout en zilt. Lekkere Bunna. 84/100

Twee Highlanders van A.D. Rattray

De volgende samples die ik uit het rijtje nieuwe Dewar Rattray bottelingen plukte zijn twee Highlanders, een Balblair en een Aberfeldy.

 
Balblair 19y 1991/2010, 46%, Dewar Rattray, cask 1016, 335 bttls
De inhoud van bourbonvat 1016 kreeg nog een finishing mee op sherryvat, en het resultaat mag er wezen. Erg lekkere, fruitige neus. Zuur-zoet fruit à la kruisbessen en rode bessen met wat suiker erover. Appels. Pink Ladies (ik heb het dus over appels). Evolueert naar mineralige en florale tonen. Een tuin vol bloemen na een hevige zomerse regenbui. Ja, ook de aarde. Dan ook wat melkchocolade, praliné, koffie verkeerd… de sherry laat zich (een beetje) gelden. De smaak is romig, zoet en fruitig. Peren, krieken, melkchocolade, aardbeienconfituur. Daarna komen er kruiden bovendrijven. Kruidnagel, nootmuskaat, zoethout en gember. En hij is – gezien het alcoholpercentage – ook nog eens geweldig vlot drinkbaar. Middellange afdronk op sinaas, zoethout en een beetje hout. Een schot in de roos. 88/100
 
Aberfeldy 15y 1994/2009, 57.3%, Dewar Rattray, cask 4007, 290 bttls
Dit is een bourbonvat zonder finish. Ook de neus van deze is goed seg! Anders, maar even sterk. Veel noten. Hazelnoten vooral en ook wat amandelen. Fruit (rijpe ananas, rijpe appelsien), Eau de Cologne (maar niets storends, verre van), leder, oude meubelen. Je zou denken dat ook deze een sherryfinish heeft gehad. Stevige en mondvullende smaak op opgelegde peren, noten, marespein en behoorlijk wat kruiden. Een aangename zurigheid en lichte taninnes. Die taninnes verdwijnen in de lange, zoete en fruitige afdronk. De neus kan het niveau van de Balblair aan, op de tong doet hij (een beetje) onder. 86/100

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!