Spring naar inhoud

Posts from the ‘Port Ellen’ Category

Oud naar nieuw – een klassieker

Maandag stond de tasting van onze club in het teken van een ondertussen klassiek thema, van oud naar nieuw. We proefden van drie whisky’s telkens de recentste versie en een oudere. De whisky’s die aan bod kwamen, waren de Springbank CV, de Talisker 10y en de Macallan 12y. Deze zes proefden we blind. Ik heb niet geweldig veel genoteerd en ook de setting – veel discussiëren en raden – was niet van aard om te scoren.

 

Als welkomdram kregen we 2 van de 300 cl Robert Watson of Aberdeen ‘Imperial’, rotation 1967 ingeschonken. Een blend van meer dan veertig jaar oud dus. Hierbij ging het misschien meer om het gebaar – je opent niet elke dag een 3-liter fles – dan om de inhoud, maar het dient gezegd dat het absoluut geen slechte whisky is.
De neus start zoet en herbal en evolueert richting floraal. Bij mij balanceerde hij wat op het randje van zeep, maar zonder te storen, laat het ons op ‘floraal’ houden. Lekker op de tong, zonder echt diep te gaan, op granen, het florale van de neus en iemand merkte ook nog witte chocolade op. Maar ik weet niet meer of dit op de neus of op de smaak was. Whatever, dit is een lekkere blend.

 
Eerste koppel
Springbank CV, 46%, OB 2010
Op de neus startte deze wat vreemd. Mineralig én stoffig. Natte steen, iemand aan onze tafel merkte natte muren op. Ik had een beetje rook, neigend naar farmy notes. De combinatie van dat laatste en de natte muren deed me aan oude vochtige stallen denken. Niet geheel onaangenaam. De smaak is zoet en mineralig.

Springbank CV, 46%, Green Thistle, OB rotation 1996
Erg frisse neus, maar alle whisky’s die na de vorige gezet zouden worden, zouden fris overkomen. Veel wit fruit en lychees, wat eigenlijk ook wit fruit genoemd kan worden. De smaak is fris, clean en fruitig, in het verlengde van de neus dus.

Ik gokte correct op Springbank. Je zal zien dat ik bij de volgende twee paren niet vermeld waar ik op gokte, zoek daar vooral niets achter. Geen van beide Sprinkbanks vond ik echter écht lekker, de oude wel wat beter dan de nieuwe. Of CV nu staat voor Curriculum Vitae of Chairman’s Vat (Springbank houdt beide theses in stand, kwestie van het debat levendig te houden), geen van beide vlaggen dekken echter hun lading.

 
Tweede koppel
Talisker 10y, 45.8%, OB end 1980’s, pre-classic malts
Een klein beetje turf, herbal notes, fruit (banaan). De smaak is zoet en fruitig. Een lichte kruidigheid en dito rokerigheid.

Talisker 10y, 45.8%, OB 2008
Een neus op fruit en lichte rook. “Cuberdons!” riep er iemand. Neuzekes in de volksmond. Voor de Nederlandse lezers: van die paarse kegelvormige snoepjes, hard aan de buitenkant, zacht en stroperig van binnen. Ik weet zelfs niet of ze in Nederland te krijgen zijn, in ieder geval een aanrader als je eens de grens oversteekt. Soit, de neus is ook licht waxy. De smaak romig, fruitig en zoet met zeer lichte rook. Wat kruiden naar het einde en in de afdronk.

Hier vond ik de oude wel duidelijk beter. Na beide whisky’s raadde trouwens niemand Talisker. Highland Park was de gok van Kristof, een gok die ik onderschreef, maar het bleek dus een ander eiland te zijn. Vreemd dat iedereen hier fout zat.

 
Derde koppel
Macallan 12y ‘Sherry Oak’, 40%, OB 2010
Wat gedempt op de neus. Sherry, maar belegen. Ik bedoel met belegen… euh ja, wat bedoel ik daarmee? Gedempt ja, niet echt levendig of prikkelend. Wat vegetaal (peterselie, heb dat tegenwoordig vaak in whisky op sherryvat). Op de smaak ook zachte karamel. Fudge.

Macallan 12y, 43%, OB end 1990’s
Hola, dit is helemaal anders, een veel uitgesprokenere neus, aromatischer. Goeie, expressieve sherry that is. Meer kruiden, meer fruit. Rood fruit vooral. Bosvruchten.

Hier was het verschil ook duidelijk, de oude was beter, expressiever vooral. ‘Levendiger’, ‘prikkelender’ ‘virieler’, ik zou bijna ‘jonger’ zeggen.

 

Conclusie: net zoals bij vorige oud-naar-nieuw sessies, wint ook hier ‘oud’ het pleit. Maar ik kan het toch niet nalaten te vermelden dat dit niet altijd zo is of hoeft te zijn, ik heb al best wat oude whisky’s geproefd die mij tegen vielen en nieuwe batchen die ik beter vond dan oude(re). Het is zeker niet zo dat omdat een whisky oud is dat hij ook beter is, alhoewel het bij instap-malts (officiële 10/12 jarige) wel vaak het geval blijkt te zijn.

 

Voor de volledigheid, de eindrangschikking:

  1. Macallan oud
  2. Talisker oud
  3. Springbank oud
  4. Macallan jong
  5. Talisker jong
  6. Springbank jong

Daarna volgden nog twee toetjes, een nog-niet-gebottelde Port Ellen van Luc en een al-wel-gebottelde Bunnahabhain die Reinhard voor z’n verjaardag mee had, beide ronduit schitterende whisky’s. Applaus.

 
Port Ellen 27y 1982/2010, 57.5%, ‘not available in the market’ as they say. Eén van de beste jaren tachtig Port Ellens die ik al kon proeven, met een afdronk van hier tot op Islay. Indien dit ooit gebotteld wordt, I wante die bottle.
 
Bunnahabhain 33y 1976/2010, 49%, Celtic Heartlands (Jim MacEwan), 465 bottles. Fruit, zilt, kruiden, honing, licht rokerig (fascinerend dat ik dat nog genoteerd heb). Erg complex en vooral overheerlijk.
 

Voila, dat was weer een gezellige avondbezigheid zie. Natuurlijk volgde een nabespreking die zoals altijd veel te lang uitliep, met een stukgeslagen radiowekker als collateral damage. Soms is zeven uur gewoon te vroeg.

 

Port Ellen 1983, Norse Cask

Norse Cask is een label van de Deense onafhankelijke bottelaar Quality World. Tot op vandaag hebben ze bij mijn weten drie Port Ellens gebotteld, twee 1983’ers en één 1979. De Port Ellen die ik vandaag proef is een botteling van een sherry hogsheadvat. Port Ellen 1982/1983 op sherryvat, altijd gevaar voor sulfer.

 

Port Ellen 25y 1983/2009, 58.6%, Norse Cask, cask QW1312, 226 bts.
De neus start alvast on-Port Ellen. Ik heb weinig rook en ook niet al te veel zilt. De sherry heeft z’n werk gedaan en maakt de neus zoet en fruitig. Stroperige karamel, honing, gekonfijt fruit, perensiroop, gedroogde abrikozen en vijgen… de karamel krijgt een verbrand randje. Geen sulfer evenwel. Daarna kruiden, maar het geheel blijft vooral zoet. Wat rook, toch wel, maar op de achtergrond. In de mond is hij stevig en olie-achtig, romig bijna. Meer rook dan op de neus, naast het zoets en de kruiden. Peperkoek. Nootmuskaat ook en peper. Noten. Tevens wat fruit, pruimen en naar het einde peer. Lange, kruidige, wat grassige afdronk met een voldoende portie rook. Zéér lekkere Port Ellen. 91/100

Port Ellen 1982, Connoisseurs Choice

Vandaag zet ik me aan een Port Ellen 1982, vorig jaar gebotteld door Gordon & MacPhail onder hun Connoisseurs Choice label.

 

Port Ellen 1982/2009, 43%, G&M Connoisseurs Choice
Zachte turf en dito zilt op de neus, vermengd met fruit (citrus, meloen, appel), medicinale tonen en zeewier. De smaak is erg gelijkaardig. Ook hier heb ik naast de te verwachte turf en zilt, de citrus en de appels, het zeewier en ook wat hout. Naar het einde kruiden. Licht drogende afdronk op turf en kruiden. Net als op de neus tevens wat citroen. Dit is een erg lekkere Port Ellen en het stoorde me helemaal niet dat hij maar op 43% gebotteld is. Verre van ‘a little weak on the palate’. 89/100

Port Ellen 19y 1970 for Gallo

Hebben we deze al niet gehad? Nope, dat was er ééntje die er heel goed op trekt, ééntje waarvan een fles me onlangs op een haar na ontglipte. Ook een Port Ellen 1970, ook 19 jaar oud, ook een Gordon & MacPhail botteling geïmporteerd door Sestante, maar deze werd gebotteld voor Gallo, ook voor de Italiaanse markt dus. The lucky bastards.

 

Port Ellen 19y 1970/1989, 40%, Sestante import for Gallo, 75cl
Versneden tot 40%, maar toch een ‘sterke’ Port Ellen, complex en erg verfijnd. Neus van vanille, karamel, boter. Crème brûlée. Turf, maar minder dan verwacht. Zilt en peper. Wel prominente turf in de smaak. Wat zoetigs ook (honing?) en citrus fruit. Krachtig voor z’n alcoholpercentage. Mooie rook. Lange ziltige afdronk. Gebotteld op een 10% meer had ie misschien (maar dat is natuurlijk niet zeker) meer gehaald. Haalde die andere geen 95 op 40%? Inderdaad, maar die is buiten categorie. Naast het bovenstaande heeft die nog – en vooral – een succulente fruitigheid. Nu ja, je leest het daar. 91/100

Port Ellen 9th release

Voordat de tiende release wordt uitgebracht, laat ik nog even de vorige passeren. Dit is een whisky die me doet denken aan Campbeltown. Je zou denken aan Islay, maar neen, aan Campbeltown. Op onze Fulldram Schotlandreis werd deze ontkurkt toen we wachtten op de overzet van Campbeltown naar Arran. We hadden immers tijd zat… Gezeten op een rots, met de voeten in het water, de blik op het wondermooie Isle of Arran en een Port Ellen 9th in m’n glas… ha, memories! Nu dezelfde whisky, maar op een bureaustoel en de blik op het scherm, het is niet hetzelfde.


Port Ellen 30y 1979/2009 ‘9th release’, 57.7%, OB, 5916 bottles
Cleane neus. Niet scherp, niet heftig zoals deze van sommige andere Port Ellens. Niet teveel turf, niet teveel hout, niet teveel zilt, neen, alles is zacht, subtiel zelfs en perfect gebalanceerd. Ik heb het dan over zachte turf, een zoete granigheid (ontbijtgranen met honing en melk), teer (maar ook dit is subtiel), zeelucht (inclusief de jodium), fruit (zoete appels), planten (heide, munt) en een lichte farmy touch. I love it! En I love de smaak also. Even clean, subtiel en complex als de neus. Evoluerend van zoet naar droog, met altijd een aangename rokerigheid en fruitigheid. Eerst is er de citrus en het zilt, daarna het hout, de grassige tonen en de kruiden. Zoethout, peper, kruidnagel… De afdronk is zoals te verwachten lang en moet het hebben van rook en zilt, zo kennen we Port Ellen. Eén van de beste ‘officials’ die ik al dronk. 92/100

Port Ellen 22y 1978, Rare Malts

Twee jaar na de 20y, bracht Diageo een tweede Port Ellen 1978 onder het Rare Malts label uit. Ik was al volledig weg van de 20y, eens zien of dit ook bij de 22y het geval is.

 

Port Ellen 22y 1978/2000, 60.5%, OB Rare Malts
De neus is in ieder geval al een schot in de roos. Een plat de fruits de mer op de zeedijk, wat zich vertaalt in zilt, iodium, zeewier, oesters, gerookte heilbot, vers geknipte peterselie, citroen en pompelmoes. Linde. Dit alles vergezeld van zachte en prikkelende turfrook en wat zoets. Vanille, honing. Genieten in overdrive. Deze Port Ellen is dik op de tong, om op te kauwen bijna. Zoet, ziltig, fruitig… smullen! Daarna komt de turf opzetten, mooi in balans met de citrus en de ‘zee’, daarna volgt wat peper en cashewnoten. De afdronk is lang, erg lang, op zilt, peper en rook. Hij eindigt in een erg aangename bitterheid (hout en donkere chocolade). Ik besef nu pas dat ik whisky op meer dan 60 graden gedronken heb, maar ik had nooit de behoefte hier water bij te doen. Typischer kan Port Ellen van eind jaren zeventig trouwens niet zijn. Verschillend van Port Ellen van begin jaren tachtig en weer helemaal anders dan Port Ellen van eind jaren zestig – begin jaren zeventig. Typisch maar ook geweldig lekker en van hetzelfde hoogstaande niveau als die andere Rare Malt. 93/100

Mara

Mara, of voluit Malt Rarities, is gekend om z’n pareltjes aan oude en zeldzame bottelingen. Je komt ze vaak tegen op festivals, o.a. op het Lindores Whiskyfest zijn ze een vaste waarde. Maar je kan hun aanbod aan flessen die ze te koop aanbieden ook consulteren via hun website, www.maltwhisky-mara.com.

Vorige week woensdag waren we op bezoek in hun kelder in Limburg, Duitsland. ‘We’ dat zijn Luc Timmermans, Geert Bero en mezelf. Gastheren waren Carsten Ehrlich en Roland Puhl. Carsten Ehrlich is een naam als een klok in het whiskywereldje. Deze Duitser wordt door iedereen als één van de grote whisky-autoriteit beschouwd. Het is de man achter The Whisky Fair, de jaarlijkse whiskyhoogmis in Limburg, Duitsland en ook één van de drijvende krachten achter The Whisky Agency. Man, wat heeft die gast een fenomenaal (maar echt fenomenaal) whiskygeheugen! Hij noteert niets, maar kan zonder moeite whisky’s voor de geest halen en in detail beschrijven die hij tien jaar geleden dronk. En deze dan vergelijken met één zustervat dat hij vijtien jaar geleden dronk. Echt onwaarschijnlijk.

In de loop van de avond kwam ook Astrid Kathrine Ohl langs en nog een kerel die ik niet ken. Het hoeft geen betoog dat ik me in dit gezelschap een beetje ongemakkelijk voelde. Ik heb me woensdag vaak afgevraagd “what the fuck zit ik hier tussen te doen?”. Eén antwoord op die vraag zou kunnen zijn “bangelijk lekkere whisky drinken”.

Wat een collectie dat Mara heeft, en wat daar tussen staat… en wat wij geproefd hebben! Ja, het zijn hoogdagen tegenwoordig. Hieronder een ad random overzichtje van al het lekkers dat de revue passeerde. Alhoewel, ik vrees dat dit geen volledig overzicht zal zijn. Ik heb niets genoteerd (blame me), ben dus volledig afhankelijk van wat ik onthouden heb en de dag erop op papier heb gezet. Dus Luc, Geert, vul gerust aan…

 
Port Ellen 19y 1970/1989, 40% Sestante import, 75 cl, waarvan ik dus de rest mee naar huis heb genomen. Zie twee posts eerder voor een deftige tasting note.
Benromach 14y 1967, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘The never bottled Top Quality’, 300 bottles, 75cl, één van die sublieme Samaroli bottelingen.
Springbank 21y, 46%, black ceramic jug. Hier bestaan blijkbaar verschillende batchen van, die niet van elkaar te onderscheiden zijn. We proefden twee versies, de éne was lekker, de andere geweldig.
Dufftown 40y, 45.3%, OB, da littri 3/4, bottled before 1975. Dit is whisky van ergens rond 1930. Luc heeft deze fles gekocht en ter plekke geopend. De rest is in sampels te verkrijgen via Whiskysamples. Niet goedkoop, maar z’n geld meer dan waard. Echt een indrukwekkende dram.
Teaninich 22y 1959, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘Flowers I’, 75cl. Fles gekocht en geopend door Astrid. Ja, Silvano Samaroli wist z’n vaten wel te kiezen, ook deze was bangelijk goed.
Glen Grant 25y, 86 proof, 26 2/3 Fl. Oz., bottled +/-1980. Glen Grant van de fifties dus. Dit was dan de fles die ik kocht. Goedkoper dan deze van Luc (alhoewel nog genoeg naar mijn portefeuille), maar spijtig genoeg proef je dat ook. Een weinig uitgesproken smaakprofiel. Misschien wordt ie beter met even open te staan. Hiervan volgt dus later nog een uitgebreide tastingnote.
Longmorn-Glenlivet 1965/1977, 70° proof, Berry Bros, old label. Fles gekocht door Geert, en ook hij had minder geluk. Alhoewel SV deze 93 scoort. Misschien nog wat tijd geven Geert…
Balvenie. Euh ja, een Balvenie. Geen idee meer welke. Wel een lekkere, hij viel niet echt uit de toon.
Longrow 1987, 46%, Samaroli. Eén van deze ondertussen legendarische Longrows 1987 van Samaroli.
Ardbeg 18y 1974/1993, 54.6%, Wilson & Morgan, 285 bottles. Eén van die stunning Ardbegs 1974. Sampels te koop op Whiskysamples.
Benriach 1976. Eén van die… juist ja.
Royal Lochnagar. Ook hiervan ben ik de details kwijt. Vond ‘m wel verrassend lekker.
Bowmore 32y 1969/2002, 46.9%, Duncan Taylor Peerless, cask 6082, 263 bottles. Mouthwathering.
Bruichladdich 1966/1983, 53.5%, Moon Import, Riserva Veronelli, 2400 bottles. Ongetwijfeld de beste Bruichladdich die ik al dronk.
Caol Ila 26y 1977/2003, 57.7%, Douglas Laing Platinum, cask L7020, 86 bottles. Een paar procent van die 86 flessen staan bij Geert Bero, the lucky bastard. 93/100 van SV.
Glen Elgin 25y 1984/2009, 48.7%, The Whisky Agency, 244 bottles.
Strathisla 42y 1967/2009, 43.1%, The Whisky Fair, 138 bottles.
Miltonduff 14y ‘Pluscarden’, 40%, G&M for Sestante, bottled end 1980’s.
 

En dan hadden we nog een whisky die ik zal benoemen als ‘The One that Cannot be Named’. Ik vind dat ieder rechtgeaard whiskyliefhebber zo’n whisky moet hebben, nietwaar Bert? Het is een whisky waar je niets over terugvindt, die niet vermeld staat in de Malt Maniacs Monitor, noch ergens anders op het web. Toen deze fles rondging en de neuzen het glas indoken, viel er een heilige stilte in de kelder. Iedereen was sprakeloos, de sluikse blikken spraken boekdelen, kreetjes van “Djéééééé”, ”Fuck”, ”My God” en aanverwanten werden in volle eerbied en aanbidding binnesmonds gesmoord. We wisten dat we iets sacraals in handen hadden. Die neus! Die smaak! Die balans! Die kracht! Die subtiliteit! Die complexiteit! Het Heilige der Heiligen. The one for the Gods. Hier leef ik voor, om dit soort whisky te kunnen ontdekken. In een vuile, wanordelijke, smoezelige, kelder ergens diep in het Duitse achterland.
Ik heb de Bowmore Bouquet 99/100 gescoord. Dit is minstens even goed. Is ie beter? Wie zal het zeggen? And frankly, who cares? Ik zal het toch nooit weten, de kans dat ik beide ooit nog eens naast elkaar ga proeven is onbestaande. Volgens Luc is ie wél beter dan de Bouquet (dewelke hij trouwens 100/100 gaf). I rest my case

 

Verjaardagsdram

Buiten een after-dinner Cragganmore heb ik m’n 40e verjaardag voorbij laten gaan zonder een deftige verjaardagsdram. ’t Is dat ik die dag niets binnen handbereik had, het was anders niet waar geweest. Laat me dit vandaag goedmaken met een Port Ellen uit m’n geboortejaar, een Port Ellen die best wel als ‘deftig’ kan doorgaan.

 

Port Ellen 19y 1970/1989, 40%, Sestante import, Parma, 75cl – Islay
Woensdag gedronken bij Mara, rest van de fles (een zestal centiliter) zonder twijfelen aangeschaft en mee naar huis genomen. Djééé man, er is echt niet veel lekkerders dan Port Ellen van eind jaren zestig, begin jaren zeventig. Deze Sestante bewijst dit eens te meer. Neus: fantastisch! Sappig fruit. Peer op het toppunt van z’n rijpheid, mango, perzik. Boter, romige vanillepudding, crème brûlée. Zachte zoete turf op de achtergrond. Na enige tijd komt er een beetje zilt en een vleugje peper door. Oesters. Héél subtiel allemaal. Smaak: idem dito. Complex en o zo verfijnd, de alcohol is amper te proeven. Wel veel fruit (citrus – witte pompelmoes vooral), honing, amandel, peper en turf. De turf prominenter dan op de neus. Lange filmende afdronk met het fruit, de turf en het zilt die strijden om de aandacht. OK, misschien was ie beter niet versneden, 45 à 50% had ‘m wat meer pit gegeven, maar de ‘sterkte’ van deze whisky ligt juist in het succulente mouth-watering zacht-zoete karakter ervan. Je hebt echt niet het idee iets op – toch nog – 40% alcohol te drinken. Het kapt binnen als (goddelijk) fruitsap. Dit is genieten in overdrive. 95/100

Twee Port Ellens

Port Ellen 26y 1982/2008, 50%, DL Old Malt Cask, cask 4808, 731 bottles – Islay
Lichte neus op zilt, wit fruit (appel, peer) en lichte rook. Mist punch. Smaak is steviger, met peper en zout. En een beetje turf, of course. Kruidige afdronk. Lekker, maar wat ééntonig en er bestaan heel wat betere Port Ellens. 83/100
 
Port Ellen 21y 1982/2003, 46%, Silver Seal, 375 bottles – Islay
Dit is beter zie! Erg lekkere Port Ellen met zachte zilt, zeewier, oesters, sappige groene appels, zoethout, nootmuskaat en een beetje rubber op de neus. Complex en mooi gebalanceerd. De smaak ligt in het verlengde van de neus, maar geeft een hevigere rokerigheid. Lange, zilte afdronk. I like. 89/100

Een avondje decadentie ten huize Timmermans

Vorige week vrijdag waren we uitgenodigd ten huize Luc Timmermans voor een tasting die ik niet licht zal vergeten. Het was een supertasting, maar dan één die andere supertastings die ik al heb meegemaakt redelijk deed verbleken. Aanwezig waren negen die-hard-Full-Drammers en zeven vrij unieke whisky’s. ‘Vrij uniek’ dient gelezen te worden als ‘ik ga dat nooit of te nimmer nog eens opnieuw kunnen drinken’ of ‘zo’n fles ga ik mezelf nooit of te nimmer kunnen aanschaffen’, omdat ik ze niet zal kunnen betalen en indien wel ze nergens zal vinden. Tenzij in de kelder van Luc, OK. Whisky die dus dermate zeldzaam en legendarisch is dat de term ‘cult’ nog afbreuk doet aan de status ervan.

Vandaag krijg je in één ruk één van mijn orgastische hoogtepunten te lezen. Malt-o-porn, inderdaad.

 

Als opener schonk Luc ons de MacPhail’s 39y 1951, 40%, Gordon & MacPhail uit. Dit is een single malt whisky gebotteld door G&M en waarschijnlijk een Macallan. Een dijk van een Macallan. De neus is zalig en geeft zich onmiddelijk bloot. Veel fruit (wit fruit vooral), honing, een beetje rook, wat hout, koffie… zoete en zachte sherry. Echt evolueren doet ie niet meer, maar who cares als het zo zalig is als hier. Dezelfde schitterende combinatie van zachte sherry en lekker fruit in de complexe smaak en dito afdronk. Ik had pruimen, rozijnen, tabak, koffie, hout, zachte turf, beetje kruiden… Smullen! Ik vroeg Luc of het de bedoeling was dat elke volgende whisky de vorige zou overtreffen. Na z’n bevestiging vroeg ik me af of ik niet in de problemen zou raken met m’n punten. 92/100

 

Na de MacPhail’s kregen we de Glen Garioch 21y 1965, 43%, OB, White Label, Dark Vatting, 75 cl voorgeschoteld. Deze heeft tijd nodig. Na snel ruiken en proeven had ik zoiets van ‘mja, lekker, maar zeker niet beter dan de vorige’. De whisky even laten staan, doet echter wonderen. Hij evolueert heel mooi en toont zich een verschrikkelijk complexe whisky. Je hebt de sherry notes (chocolade, rozijnen, noten, verbrande cake), het fruit dat lichtjes bitter is (zest van sinaas, pompelmoes), de turf, gerookt vlees (hammetje op de barbeque, gerookte hesp), iets mineraligs, iets waxy, en ongetwijfeld nog een pak meer associaties. Op de smaak komen daar ook nog kruiden bij. Zoethout en munt schreef ik op. Een puntje meer dan de MacPhail’s, maar wel een heel wat moeilijkere whisky. Als we er de tijd niet voor genomen hadden, was het waarschijnlijk enkele punten minder geweest. 93/100

 

Derde in de rij was de Longmorn 25y ‘Centenary’, 43%, OB 1994, Gold Label, een fruitige whisky die een standaard qua fruitige whisky mag heten. Moet ik het fruit opsommen? Echt? Allez, vooruit. Ik had meloen, ananas, mango, passievrucht, lychee, pompelmoes… tropical quoi. Maar ook een lekkere subtiele kruidigheid erdoorheen. Sublieme neus, echt waar. Op de smaak ook veel fruit, maar eerder gedroogd fruit, en dezelfde zachte kruidigheid. Pfiew, dit is goed man. Lange, fruitige afdronk. En ja, we gaan inderdaad puntje bij puntje omhoog. 94/100

 

Ik wou de bespreking van de vierde whisky beginnen met ‘en dan nu voor mij een eerste hoogtepunt van de avond’, maar geef toe, dat komt nogal onnozel over in deze line-up. De vierde, de Glen Grant 21y 70° proof, Gordon & MacPhail, securo cap, was in ieder geval een whisky die mij van m’n sokken blies, één van de allerbeste whisky’s die ik ooit proefde. En dat op 40% alcohol…

Maar eerst een woordje over die ‘securo cap’. Dit is een type schroefdop die begin jaren zestig gepatenteerd werd en de eigenschap heeft de fles zeer goed af te sluiten, beter dan een gewone schroefdop. Een andere eigenschap van deze dop is dat je ‘m bijna niet losgeschroefd krijgt, vandaar dat hij enkel in de jaren 1961, 1962 en 1963 is gebruikt. M.a.w., qua distillatiejaar zitten we ergens voor 1943. Maar Glen Grant distilleerde niet tijdens WO II (en een 21-jarige whisky bevat natuurlijk vaak heel wat oudere whisky dan 21 jaar). Dit is dus mijn eerste pre-WO II whisky! En het zal niet m’n laatste zijn…

En dan de whisky zelf. Ik zie op m’n papier dat ik niet veel heb genoteerd. Spijtig, maar anderzijds had ik er met meer te noteren misschien minder van genoten. Wat ik wel noteerde, is – naast een aantal krachttermen en uitroeptekens – het volgende: top fruitigheid en top kruidigheid. Peren, balsamico. Sandalwood? Oude lederen zetels. Antiekwas. Dat slaat dan vooral op de neus. Maar ook op de smaak was ie close to perfection. Zo complex en zo lekker. Het fruit, de kruiden, maar ook noten en ‘superieure thee’ heb ik toch nog weten neer te pennen. Je zou na een kleine vijftig jaar op fles stevige OBE verwachten, maar niks daarvan. Lang leve de securo cap! De afdronk? Neem maar van mij aan dat die in lijn met de rest was.
De score dan. 95? Zou je verwachten, maar neen, 95 geef je aan een sublieme whisky, dit is een buitenaardse. En aan deze score hoef ik niet eens te twijfelen. Als de volgende whisky’s hier nog moeten boven gaan… mag er niet aan denken, mijn standaarden vallen in duigen. 97/100

 

Na even naar adem te hebben gehapt, begon ik aan de vijfde whisky van de avond, de Avonside Glenlivet 39y 1938, 43%, Gordon & MacPhail for Edwards & Edwards, Italy, SC 803, 75cl, bottle no 1666. ‘For Edwards & Edwards’ (Giaccone dus), dat lees ik graag zie. Ik hoef maar terug te denken aan de Clynelish 12y rotation 1973, the lucky bastards. Soit, meteen een tweede vooroorlogse whisky, waarom ook niet. Geen idee wat Avonside vroeger was, ik weet dat de brandnaam vandaag eigendom is van Gordon & MacPhail, ze hebben o.a. een 8-jarige blend met die naam. Voor alle duidelijkheid, dit is malt whisky. Ruiken: ja ja, dit is er weer boenk op hoor. Zoet en kruidig. Warme appelstrüdel, met de gestoofde appels, de kaneel, de rozijnen. Geconfijt fruit, amandelen (marsepein?). Hout toch ook wel, maar maakt het niet bitter, ook niet op de smaak. Die smaak is misschien wel een beetje droog, daar zorgen het hout en het hars voor, maar blijft toch zacht op de tong. Het gestoofde fruit, banaan ook, honing, noten. Lange, kruidige en licht drogende finish. Zeker niet beter dan de Glen Grant (oef), maar wel nog altijd topspul. 93/100

 

Voorlaatste whisky was de derde uit de jaren dertig, de Strathisla 1937 70° proof, Gordon & MacPhail, 26 2/3 fl. Oz, bottled early 1970’s, een ronduit schitterende dram. Ok, dat maakt ‘m niet echt bijzonder die avond, maar toch. Deze whisky ruikt echt oud, maar op een ronduit schitterende wijze. Geen stof of zo, maar oude meubels, oude lederen zetels, antiekwas, oud zilverwerk… Daarnaast redelijk wat mineralige toetsen (natte steen en zo), rood fruit, subtiele turf, tabak, karamel. Ja wadde, dit is een neus zoals ik er nog nooit één heb gehad. Ik had wat reserves bij de smaak: 40%, whisky van een 35 jaar oud en nog eens even lang op fles, dat zou wel eens slappe theetoestanden kunnen opleveren. Maar neen hoor, de smaak is verdacht krachtig en levendig. Zoete turf, tabak, kruiden, bloemen, citrus. Vergelijk dit maar met de beste Condrieu’s. Blijft lang hangen, erg lang. Voor de geïnteresseerden: er staat nog een flesje te koop bij The Whisky Exchange aan £950, een alternatief is bij Whisky & Wein in Duitsland, maar daar betaal je wel €2400. 95/100

 

En dan… ja, dan… dan moesten we toch nog in schoonheid eindigen nietwaar. In schoonheid wil dus zeggen nog over al het voorgaande over gaan. En het hoeft gezegd, het lukte. Als afsluiter stond de legendarische Ardbeg 1973/1988 (57%, Samaroli, Fragments of Scotland, 648 bottles) op het programma, maar deze hebben we niet te drinken gekregen. Een teleurstelling? Tja, als je ziet wat we in de plaats kregen, niet echt. Luc diepte immers twee alternatieven voor de Ardbeg op, nl. de Caol Ila 12y James MacArthur en de Port Ellen 12y James MacArthur. Het was Dominiek die de eer kreeg één van deze drie te selecteren als afsluiter. De keuze viel op de Port Ellen, voluit Port Ellen 12y, 59%, James MacArthur, Fine Malt Selection, dark sherry, bottled late 1980’s, 75cl. De belangrijkste reden voor zijn keuze was dat we een Caol Ila of een Ardbeg met een gelijkaardig profiel als beide flessen voor onze neus misschien ooit nog wel eens zouden proeven. Niet zo bij de Port Ellen, een flesje waarvan de waarde moeilijk te schatten is. 1500 euro? 2000 euro? Wie zal het zeggen, je vindt de fles in ieder geval Googlegewijs nergens terug.

Ik heb me een half uurtje bezig gehouden met ruiken, en eigenlijk volstaat dat om in trance te raken. Ik heb al een aantal schitterende sherry-turf combinaties gedronken, maar dit is nog beter. De Caol Ila Manager’s dram, de Ardbeg 32y 1974/2006 for LMdW, de Laphroaig 31y 1974 for LMdW, het zijn allemaal sublieme whisky’s, maar dit is… ja, wat is dit dan als het beter is dan subliem? De neus van een top-Islay op een top sherryvat. Verbrande cake, karamel, zoete turf… pfff, wat maakt het uit, dit zegt niets, je moet het zelf ruiken om het te geloven. De smaak? Wel, vettige sherry en vettige turf. Nèm, trek er uw plan maar mee. Maar wat een balans! Afdronk? Misschien wel de langste die ik al heb gehad. Ik ben best een Port Ellen fan, heb al meerdere PE’s een score vooraan in de negentig gegeven (met een maximum van 93 voor de Rare Malts en de Old Malt Cask voor de The Whisky Shop), maar dit speelt gewoon in een andere categorie… neen, dit is buiten categorie. Dit is whisky waar geen standaarden voor bestaan. 98/100

 
Bon, even resumeren:
Laagste score: 92
Gemiddelde score: 94.6
Drie pre WO II
6000 euro aan whisky (?)
Hu, ik denk dat Luc’s line-up wel in orde was.
 

Port Ellen 26y 1983, Old Bothwell

Old Bothwell is een jonge bottelaar, opgericht in 1998 en opererend vanuit het plaatsje Bothwell. Het bottelt allerlei sterke dranken, waaronder Single Cask whisky, maar het onderscheidt zich van andere onafhankelijke bottelaars door het personaliseren van hun flessen, voor eender welke gelegenheid. Wil je m.a.w. je eigen kop op een label, één adres.
Onderstaande Port Ellen van 1983 is één van de Port Ellens uit hun stock, naar het schijnt hebben ze nog een behoorlijke voorraad. Nu ja, daarmee zijn ze niet alleen, er ligt nog behoorlijk veel Port Ellen in allerlei opslagplaatsen te wachten op botteling, Port Ellen is Brora niet.

 
Port Ellen 26y 1983/2009, 54.9%, Old Bothwell, cask 220 – Islay – 91/100
Ondanks een opkomende verkoudheid ruik ik de zeer herkenbare Port Ellen neus van zilt, jodium en zeewier. Een strandwandeling in de winter. Rook, houtskool en een lichte houttoets er mooi doorheen. Een smeulend kampvuur op het strand dus eigenlijk. Dan komt het fruit opzetten: kruisbessen (de zeer ondergewaarde ‘stekebezen’), maar ook appel. Noten, geroosterde. Complex! De smaak is stevig en vrij vettig met dezelfde elementen uit de neus (voor de grapjassen onder jullie: neen, geen snot), boter en veel turf. Kruiden (zoethout, gember) heb ik ook. Marsepein. Njummie. De afdronk is lang, erg lang, op zoete turf, zilt en kruiden. Een whisky om van te genieten op een koude winteravond, als het even kan op de pier van Oostende. Een erg lekkere Port Ellen dus en wat mij betreft beter dan de twee 1982’ers van Old Bothwell die ik op Spirits in the Sky dronk. Reviews van deze twee vind je trouwens terug op WhiskyNotes, maar als je er één wil aanschaffen, laat het dan de 1983 zijn.

Port Ellen 3rd release

PE3&6

Volgens sommigen is de derde de beste van alle jaarlijkse Port Ellen releases. Hoog tijd dus om ook deze eens te proeven. Ik zet er de zesde release naast (whisky mag niet té lang blijven staan in een geopende fles nietwaar), die ik indertijd 90 punten gaf, een score die bij volgende proefbeurten een status van solid-as-a-rock verwierf. Eens kijken of de 3rd heerst over de 6th.

 
 
 
Port Ellen 24y 1979/2003, 3rd release, 57.3%, OB, 9000 bottles – Islay 91/100
Neus: zilt, rook en citrus in beide, een beetje zoals verwacht. Maar de derde release is ‘vuiler’, minder afgeborsteld dan de zesde. Hij geeft ook stevige jodium, visolie (subtiele levertraan, gelukkig subtiel), planten en heeft iets etherisch. Ja, de derde wint hier. Smaak: veel zilt, rook, as, fruit (abrikoos), vanille, hout (licht drogend), noten, kruiden (kruidnagel, peper)… complex en alles mooi in balans. De 6e release mist de kruidigheid van de 3e en vertoont iets minder hout op het pallet. Al bij al toont de derde zich ook in de smaak wat rebelser, wat ruwer, maar ik kan hier moeilijk bepalen welke ik best vind. Afdronk: zalig! Lang, beetje droog met vanille, zilt en rook. Veel rook. Maar ook de challenger z’n finish mag er wezen. Tie, ook hier.

Wel, het zijn beide erg lekkere, maar ook typische Port Ellens. De derde steekt zeker niet boven de zesde uit, maar de wildere neus resulteert toch in een bonus van één puntje extra, 91/100. Dus ja, ook voor mij is de derde de beste van de jaarlijkse releases die ik al geproefd heb (1e, 2e en 4e heb ik nog niet gehad), maar beide Rare Malts (20y & 22y) en de 1978 DL for The Whisky Shop gaan hier toch nog over, en misschien ook wel de 1982 DR for The Nectar (deze laatste denk ik niet op de neus, maar wel op de smaak). Bedankt voor het sampletje Ruben. Ik moet trouwens eens dringend door de rest onze sampleshare gaan.

Enkele heerlijke Islay’s

Caol Ila 15y 1992/2007, 52.5%, Duncan Taylor, cask 3633 – Islay – 86/100
Typische frisse Caol Ila neus met vanille, turf en zilt. Appels. Sappige groene appels. Stevige smaak. Zoet (de vanille), kruidig (peper) en voorzien van een behoorlijke dosis turf. Robuust, maar toch erg vlot drinkbaar. Lange zoete finish met de klassieke zilte turf. Foutloze en dus erg lekkere Caol Ila.
 
Laphroaig 15y, 43%, OB 2008 – Islay – 89/100
Complexe, subtiele neus. Vrij medicinaal. Zilt, jodium, turf… een echte eilander. Beetje zoet en fruitig ook. Smaak is wat vettig (olie), zoet en fruitig (citrus vooral). Turf natuurlijk ook, en naar het eind wat zilt. Hout ook, die de lange afdronk licht drogend maakt. Allemaal wat minder direct dan bij de andere OB’s heb ik de indruk. Wel héél lekker.
 
Port Ellen 26y 1979/2006, 50%, DL OMC, 514 bottles – Islay – 88/100
De herkenbare Port Ellen neus met zilt, zeewier en turf. Ook smaak dominant turf, maar daarna komt het fruit, citrus. Lichte aangename bitterheid. Bittere chocolade. Orangettes! Middellange rokerige afdronk.

Fulldram SUPERtasting

Maandagavond hebben we met Fulldram Leuven in stijl het seizoen afgesloten. Het betrof een supertasting samengesteld en geleid door Luc Timmermans. Dan weet je dat ‘in stijl’ geen verkeerde woordkeuze is. We kregen acht whisky’s voorgeschoteld (ja whisky’s, we zijn niet voor niets een whiskyclub nietwaar) waaronder een nogal indrukwekkende Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Deze won echter het pleit niet, om maar te zeggen dat je mij niet gaat horen klagen over het niveau van deze tasting.
Nu donderdagavond. De madam op de lappen, de kids in bed, de ideale gelegenheid om mijn sampleflesjes met de overschotjes te ledigen. Samen met mijn notities van maandag resulteert dit in het volgende:

 
Miltonduff 12y, 43%, OB bottled mid 1990’s – Speyside
Deze laat zich herleiden tot kurk, kurk en kurk. En misschien een beetje rauwe champignons. Geen score dus, want defective bottle. De eerlijkheid gebiedt me wel te zeggen dat ik dat niet onmiddelijk merkte, pas nadat Luc ons op ‘een offnote’ wees, rook ik de kurk. Ik ging er van uit dat dat kwam omdat het kurkgehalte nog best meeviel, maar na andere whisky’s te degusteren, werd de kurk in deze alsmaar prominenter. Didactisch materiaal.
 
Glenugie 20y 1984/2004, 50%, DL OMC, cask 1320, 201 bottles – Highland – 90/100
Aangezien Glenugie z’n deuren sloot in 1983 hebben we hier te maken met een misprint. Ofwel heeft de kuisploeg zich in 1984 eens goed laten gaan. Soit, het is dus whisky van 1983. Stevige neus met veel fruit. In your face fruit. In your face fruit?? Het is nogal een krachtige neus is, het fruit stuwt zich als het ware een weg door je neusholte, dat bedoel ik. Vooral wit fruit. Sappige peer. Zoet ook. En een beetje kruidig. Maar dan het ‘herbal’ type kruidigheid. Kruidenthee. Het Nederlands maakt spijtig genoeg niet het onderscheid tussen ‘herbal’ en ‘spicy’ kruidigheid. De spicy variant zit dan weer wel in de smaak. Vooral op het eind veel peper. Natuurlijk ook hier veel (zoet) fruit. Vrij lange, fruitige afdronk. Smullen!
 
Port Ellen 21y 1979/2001, 50%, DL OMC, 618 bottles – Islay – 91/100
Deze heb ik recent nog bij Dominiek gedronken. En goed bevonden. Lekkere turf perfect in harmonie met dito sherry. En zonder scherpe kantjes. Score bevestigd.
 
Tomatin 25y 1980/2005, 56.6%, Weiser Germany, cask 13462, 320 bottles – Speyside – 91/100
En dan gingen we weer de fruitige torr op. En hoe. Deze Tomatin zit vol fruit, fruit van het exotische type hier. Passievrucht, mango, ananas… Schitterende frisse neus en erg drinkbaar voor dit alcoholpercentage. Lange afdronk met… juist, fruit. Top!
 
Bowmore 35y 1968/2004, 40.5%, DT for The Whisky Fair, cask 3818, 150 bottles – Islay – 88/100
En voor diegenen die nog niet genoeg fruit hadden, stond er nog een Bowmore 1968 op het programma. Bowmore 1968, dat is tropisch fruit. Veel ervan in de neus. Nat hooi ook. Beetje zoet. Smaak is erg zacht (ok, amper 40%), zoet en fruitig. Naast de tropische toestanden ook wat citrus. Na een tijdje komen er bloesems door. Lange afdronk. Lekker? Zeer zeker, maar mist de complexiteit van de 1966 distillaten. Dat laatste zet ik er vooral bij omdat dat wel chique staat, niet dat ik al geweldig veel jaren zestig Bowmore gedronken heb. Met 88 punten voor mij de minst scorende dram. Jawel, een Bowmore 1968.
 
Nectar of the Gods (Glenfarclas) 38y 1966/2004, 42.3%, Whisky Magazine Editor’s Choice, cask 6461, 84 bottles – Speyside – 92/100
De naam die de jongens van Whisky Magazine deze whisky hebben meegegeven, wekt wel wat verwachtingen moet ik zeggen. Benieuwd of hij deze kan waarmaken. Zoete neus met honing en speculaas. Bodding roept er iemand. Nu je het zegt. Boenwas heb ik ook. Fruit natuurlijk. Gestoofd fruit en confituur toestanden. En dan komt er ook nog ‘s subtiele rook door. Woodsmoke zegt Luc, hout dat verwarmd wordt. Inderdaad. Sherry? Amper. Heerlijke complexe neus. Hetzelfde geldt voor de zoete, romige smaak. Bijenwas, honing, hout, sinaas, perzik, beetje zilt, beetje meer peper, en ongetwijfeld nog heel wat meer want complex is ie wel. Zeer lange afdronk. Schitterende whisky.
 
Ben Nevis 34y 1966/2001, 53.7%, OB for Germany, cask 4276, 209 bottles – Highland – 93/100
Neus: banaan! Ben Nevis noemt men ook wel de banaanwhisky. Nu weet ik waarom. Ondanks het feit dat deze vrij recent gebotteld is toch wat lichte old bottle toestanden. Oude boeken, oude kleren… dat soort zaken. Zoet (karamel) en geleidelijkaan kruidiger. Zalig! Het fruit (banaan, jawel, maar niet alleen dat) en de kruiden kom ik ook de smaak tegen, én in de lange afdronk. Voor de leeftijd niet te veel hout. OK, de smaak wordt naar het einde wat bitter, maar het is een bitterheid van de heerlijkste soort. Lange zalige afdronk. Deze whisky leunt trouwens een beetje tegen rum aan. De banaan, de (verbrande) karamel. Zeker geen gemakkelijke whisky, je moet hem wat tijd geven. Maar hij is o zo lekker.
 

En dan… dan kwam de Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Ik kan me moeilijk een betere afsluiter van een supertasting voorstellen. Man, dit is zó goed. Whisky van een andere planeet. Whisky van een ander tijdperk, en dat mag wél letterijk genomen worden. Dit soort whisky maken ze vandaag immers niet meer. En kán – met de huidige productieprocessen – ook niet meer gemaakt worden. Vandaar ook de prijzen. Deze kan je met wat geluk nog wel op één of andere veiling op de kop tikken, maar dan moet je wel bereid zijn een 900 euro neer te telen. Voor de rest van de fles (toch nog een achttal drams) had Dominiek nog 130 euro over. Mijn maximum lag een beetje lager, maar heb vandaag – met de resterende anderhalve centiliter die ik van de tasting mee naar huis had genomen voor mij – al spijt van m’n consequentie. Nu ja, ben Dominiek vergeten vragen wat z’n maximumbod was geweest. Whatever, laat ik maar gewoon genieten van dit kostbare restje.

Ardbeg 28y 1967/1995, 53.7%, Signatory, cask 575, Pale Oloroso – Islay – 95/100
Neus het glas in. Geloofd zij de Heer! En Luk. Turf, maar niet de jaren zeventig Ardbeg turf, laat staan recentere, scherpere turf type Airigh Nam Beist. Deze turf is subliem zacht, fruitig en zoet. De heerlijkste, zachte sherry erdoorheen. Lichte zee associaties (zilt, zeewier…) en wat kruiden ook. Welke? Who cares! En waarschijnlijk kan ik nog heel wat meer uit de neus halen, want hij is zo complex, maar daar heb ik nu even geen zin in. Prachtig gewoon. En de smaak? Ja, ook die verantwoordt de score. Krachtig, mondvullend, met de fruitige turf, zilt, zoethout, was, beetje teer… whatever. Mooie verwevenheid om een illuster clublid te citeren. Nee, mooi is een term die afbreuk doet aan deze Ardbeg. Formidabel, subliem, breath-taking, mouth-watering, dat is de terminologie die hier van toepassing is. Zaaaalige, eeuwigdurende finish. Man, dit is lekkere whisky!
 

Bon, even terug met de voeten op de grond, voor ik het laatste – ja, écht het laatste – bodempje van deze godendrank mijn papillen laat beroeren (the lucky bastards). De top drie van de avond was:

1. Glenfarclas
2. Ardbeg (hunk?)
3. Bowmore & Tomatin ex-aequo

Mijn top drie:

1. Ardbeg (mocht u er nog aan twijfelen)
2. Ben Nevis
3. Glenfarclas

Vwalla, dat was weer eens een mooie avond zie. Enkele Orvals in de vroege uurtjes maakte wel dat het een beetje doorbijten was dinsdag, maar erg kon ik dat niet vinden.

Bedankt voor al het lekkers Luc! En nu de papillen…

Port Ellen 21y 1982/2004, DL OMC, cask 414, 420 bottles

Port Ellen 21y 1982/2004 OMC 414

Heb lang getwijfeld om van deze whisky een proefnotitie te publiceren, gewoon omdat ik ‘m niet kan vatten. Bij het proeven van deze Port Ellen kom ik tot erg uiteenlopende conclusies. En omdat ik er geen hoogte van krijg, is ie onmogelijk te scoren.

Het is volgens – niet van de minste – kenners één van de beste Port Ellen bottelingen of all times, met scores van 94, 95, 97… Het was dus tot mijn grote vreugde dat ik deze fles op eBay zag staan. Moet zomer 2007 zijn geweest. Verstand op nul gezet en zwaar geboden. Sedert aankoop hem ik al enkele malen geproefd, met erg verschillende resultaat dus.

Ik publiceer hieronder mijn twee extreemste notities van deze whisky en neem als score het gemiddelde. Met een stevige korrel zwavel, euh zout te nemen dus.

 
Februari 2008
Port Ellen 21y 1982/2004, 50%, DL OMC, sherry cask 414, 420 bottles – Islay – 92/100
Het ogenblik om mij een paar cl uit te schenken, is aangebroken. Om te beginnen heeft dit vocht een donker amberige kleur, de kleur van een rode pineau des charentes. De sherry heeft hier echt wel z’n werk gedaan. En dan de neus het glas in… Halleluja! Sherry en turf, en wat een balans! Kruiden ook (peper), fruit (zure appels), hout, verbrand rubber, tabak… ongelooflijk complex en krachtig. De perfecte whisky-neus! Maar spijtig genoeg kan de smaak dit niveau niet helemaal aanhouden… net een ietsje te scherp, te bitter. Wel erg lekker hoor, maar niet het top-niveau van de neus. Kruiden, zoethout, rook en veel hout, wat het geheel dat tikkeltje te droog maakt. De afdronk is dan weer wel dik in orde, lang op sherry en vooral zááálige rook. Score? Wel, als de smaak in het verlengde van de neus had gelegen, dan was het 95 geworden. Nu toch nog 92, wat ook niet slecht is natuurlijk.

P.S., een tip na een volgende proefbeurt: eerst een stuk bittere chocolade in je mond laten smelten en vervolgens de PE proeven… man, zou de score zo met enkele punten verhogen!
 
Oktober 2008
Port Ellen 21y 1982/2004, 50%, DL OMC, sherry cask 414, 420 bottles – Islay – 75/100
Neus: zwavel. Damn, dat had ik in het begin dus helemaal niet. En de zwavel is zelfs vrij dominant, je kan er moeilijk naast ruiken. De turf moet wijken voor sulfer. Het hout en het verbrand rubber zijn er nog wel. De smaak, die ik oorspronkelijk al wat minder vond dan de neus, kan dit niet compenseren. Verdorie toch, zo’n dure fles!
 
Het gaat dus wel degelijk om dezelfde whisky, dezelfde fles zelfs. In het hetzelfde glas, in dezelfde zetel, genuttigd door dezelfde proever. Aan hetzelfde promillegehalte. Zou het kunnen dat deze whisky geen lucht kan hebben? Dat na enkele maanden open de zwavel ‘geactiveerd’ wordt?

Bon, dat wordt dus een gemiddelde en vooral waardeloze score van 83,5.

Port Ellen 24y 1982/2007 for The Nectar – een puntje erbij

Ik heb deze whisky na een clubtasting mee naar huis genomen. 43 euro voor nog een dikke 25 cl, geen slechte deal me dunkt. Heb er ondertussen al regelmatig van genipt en hij bevalt me hoe langer hoe meer. Ik doe dus een puntje bij de score. 90 wordt 91.

Deksels goede whisky ten huize Dominiek…

Maar dat wisten we al. Had al lang beloofd een CD’tje bij Dominiek binnen te brengen en gisteren kwam het er van. Nu, zoals te vrezen viel – ja ok, de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen ‘te hopen viel’ – liep het bezoekje een beetje uit. Voor ik er erg in had, waren we vijf uur later en besefte ik dat ik in het beste geval nog 4 uur slaap zou hebben. De wekker gemolesteerd, de dag vervloekt, een teen op niet nader vernoemde – maar vooral onnavolgbare – wijze gestoten, de “precies een beetje laat gisteren?” opmerkingen over me heen laten komen, de aandachtige blik tijdens een vergadering wanhopig proberen vast te houden… ja, het was een beetje doorbijten vandaag, maar hoeft het gezegd, het was het allemaal méér dan waard.
Ik had zelf enkele flessen meegenomen zodat we een paar head to head konden zetten.

Wat dronken we zoal? We begonnen met een fruitige Speysider, de Tomatin 26y 1966/1992, 43%, Signatory, casks 14362-63, 1200 bottles. Veel fruit dus, honing ook en beetje bitter op het einde. Mooie opener. Daarna volgde nog een Signatory, de Aberlour-Glenlivet 19y 1970/1990, 46%, Signatory, casks 236-239, 1300 bottles, lekkere sherry en behoorlijk kruidig in de smaak en afdronk. Ook lekkere sherry in de Macallan 18y 1980/1999 ‘Gran Reserva’, 40%, OB, alhoewel ik de Aberlour toch lichtjes beter vond. Vervolgens maakte Luc’s Daily Dram z’n opwachting. Luc is Luc Timmermans, de whisky een… Glenfarclas, inderdaad. Een veertigjarige Glenfarclas. Er bestaan 20 flessen van, de rest van het vat werd door Douglas Laing gebotteld voor QualityWorld Denmark, een Deense whiskyclub. Voluit: Glenfarclas 40yo 1964/2005, 53.5%, DL for QWD, cask 1578, 515 bottles. Schitterende whisky die de voorgaande gesherriede whisky’s deed verbleken. Naast de sherry ook zilt en lichte rook. Supercomplex, krachtig… smullen! Scoort vooraan in de negentig. Daarna nog een Glen Garicoh 29y 1968, 56%, OB, cask 622, één van de vele heerlijke 1968 Glen Gariochs.

Dan volgde 4 head to heads. Dat de nadruk op Brora lag, mag niet verbazen.

Dominiek’s Brora 27y 1981/2008, 53.8%, Duncan Taylor, cask 1427 vs. mijn Brora 18y 1981/1999, 50% DL OMC, 335 bottles. Deze laatste won overtuigend het pleit. De DT kan je omschrijven als een Clynelish (mineralig, was, bloemen) met een toefje turf, in de tweede herken je onmiskenbare Brora. Voor mij is deze de tot op heden de beste jaren tachtig Brora. Wat niet wil zeggen dat de DT niet lekker was, integendeel.

Dominiek vond niet onmiddelijk een fles om tegen mijn Port Ellen 6e Release te zetten. Tot hij plots “wacht” uitriep en z’n kelder indook. Hij kwam boven met een Port Ellen 24y 1978/2002, 57.9%, DL for The Whisky Shop, 602 bottles die prompt soldaat werd gemaakt. Hoe graag ik de zesde release ook drink (90/100), hij maakte geen kans tegen het geweld van Dominiek. Man, dat is bangelijk lekkere whisky. Top-sherry, top-turf en dito zilt… in perfecte harmonie. Misschien wel de beste Port Ellen tot op heden gedronken. 93, 94? Whatever.

Het gesprek viel op de Port Ellen 21y 1979/2001, 50%, DL OMC, sherry cask, 618 bottles, waarover Dominiek in het verleden al eens de loftrompet stak. Een whisky die nochtans geen hoge scores krijgt in de Maltmaniacs Monitor, maar waarvan meneer Bouckaert toevallig toch nog een staaltje had liggen zeker. De maniacs hebben ongelijk, dit is verdorie lekker spul, Port Ellen zoals ik ‘m graag heb.

En dan werd het tijd om mijn Brora 30y 2004, 56.6%, OB, 3000 bottles naast de Brora 30y 2007, 55.7%, OB, 2958 bottles van mijn gastheer te zetten. De 2004 wordt algemeen beschouwd als de beste van de officiële releases, een these die ik alleen maar kan onderschrijven. Ook de 2007 kon er niet tegen op. Ik scoorde de 2004 95, de 2007 ligt 2 à 3 punten achter, wat nog meer dan behoorlijk is natuurlijk. Hiermee te maken heeft het feit dat in de 2007 duidelijk nog wat begin jaren 1970 Brora zit. 30 jaar is dus ruim 30+.

De laatste head to head was deze tussen de Brora 20y 1975/1995, 59.1%, Rare Malts, 75 cl van Dominiek en mijn Brora 21y 1977/1998, 56.9%, Rare Malts. Beide erg lekker, beide vrij mineralig. Turf, zilt, fruit, zoet, lichte farmy toestanden, kortom the whole shebang, al bij al een redelijk gelijklopend profiel. Ik herinner me niet meer welke Dominiek de beste vond (neem het me maar eens kwalijk), ik had een lichte voorkeur voor de 21y. De mijne weerom, ha!

Als toetje haalde Dominiek nog de Brora 30y 1972/2003, 49.7%, DL Platinum, L6961, 222 bottles en de Brora 22y 1972/1995 Rare Malts (de batch op 58.7%) uit z’n toch al indrukwekkende kast whisky’s. Ja, ik wist niet goed waaraan ik het verdiende, maar dat vraagstuk bande ik snel uit m’n hoofd en schoof mijn glas gezwind een halve meter vooruit. De Rare Malts kende ik al (Halleluja!), de Platinum was nieuw voor mij en, my God, ook dat is een dijk van een whisky! ’t Is dat ik de accenten op m’n toetsenbord niet vind, er horen er immers te staan op de ‘ij’ van dijk. De farmy en waxy Brora-notes met de schitterendste sherry (ok, ik weet het, ik val in herhaling, er is al wat sherry van het schitterende soort gepasseerd). En wat een evolutie! Elke snuif, elke slok geeft andere en nieuwe sensaties. Wohoow! En krachtig en complex moeten ook nog vermeld worden… goddelijk! 95/100 I’d say.

Ziezo, dat was het zo’n beetje. Niet slecht hé? Een geslaagd avondje, om even een eufemisme te placeren. Thanks again Dominiek!

Opkuis in mijn staaltjes

Ik zat door m’n sampleflesjes. Twee opties: flesjes bijkopen of leegdrinken. Gezien de economische crisis, leek me optie 2 verantwoorder.
 
Cardhu 12y, 43%, OB for Italy (Wax & Vitale Genova), bottled 1980’s, screw cap, 75cl – Speyside – 85/100
Frisse neus met karamel, citrusfruit, amandel en lichte rook. Zoete en licht rokerige smaak. Tabak. Tja, dit is dus wel een pak beter dan de huidige standaardbotteling.
 
Lochside 22y 1979/2001, 50%, DL OMC, 276 bottles – Highland – 81/100
Heerlijke, complexe neus! Fris en fruitig. Citrus. Ananas? Vanille. Beetje kruiden. Licht rokerig ook. Smaak vind ik iets minder. Niet slecht, maar ietsje bitter en vrij scherp. Aangename, fruitige afdronk met veel hout. De geweldige neus maakt dat hij de 80 haalt.
 
Karuizawa 12y, 40%, OB 2006 – Japan – 74/100
Sherry vatting. Erg lekkere, complexe neus, tegenvallende smaak. Echt een voorbeeld van een whisky die beter op enkele graden meer gebotteld zou zijn. Neus is zoet met honing, vanille en ook zoet fruit (banaan en zo), heeft veel granen, hout en kruiden. Smaak is wat plat (vlak) en waterig. Toch iets van fruit en hout. Korte afdronk op hout en een subtiele hint van turf.
 
Port Ellen 29y 1978/2008 8th release, 55.3%, OB, 6618 bottles – Islay – 90/100
Lekkere neus op zilt en rook. Asfalt. Citroenen ook. In de smaak zoete turf. Veel zoete turf. Appelcake. Perzik. Drop. Lange, zilte afdronk met zalige rook. Heb ‘m naast de 6e release gezet en kan moeilijk uitmaken welke ik beter vind. Dat wordt dus dezelfde score: 90.

Port Ellen for Feis Ile 2008

Dit is een behoorlijk unieke botteling. Ze werd enkel tijdens het vorige Feis Ile festival op Islay te koop aangeboden in de shop van Caol Ila, in een erg beperkte oplage van amper 200 flessen. Voor 100 pond. Haalt nu makkelijk 1.000 euro op eBay. Er zijn slechtere beleggingen me dunkt. Luc Timmermans had een fles open staan op het Lindores Whiskyfest, heb niet lang getwijfeld en me 2 cl aangeschaft.

 
Port Ellen 1981/2008, 54.7%, OB for Feis Ile 2008, cask 1301 – Islay – 90/100
Wat een fantastisch lekkere neus heeft deze Port Ellen! Rokerig, ziltig, kruidig, zoet (vanille),… the whole lot. Appelbloesems ook. Wordt na een tijdje medicinaler. Jodium. Erg complex. Hetzelfde kan gezegd worden van de smaak. Zalige turf, maar vooral veel zilt. Phoe, dat is op het randje. Beetje karamel ook en citrusfruit. Wordt langzaamaan wat bitter, maar dan lekker bitter. Peper. Maar het zoute blijft wel domineren. Heel lange afdronk op turf en zilt. Als je van gezouten houdt, is dit helemaal je ding. Je kan zelfs je lege glas laten drogen en het residu over je frieten kappen. Frieten met Port Ellen zout, geef toe, ze zullen nog nooit zo gesmaakt hebben! Een bijzondere Port Ellen in ieder geval.

Wilson & Morgan

wilson-morgan

Wilson & Morgan is een Italiaanse onafhankelijke bottelaar, eigendom van de Venetiaanse familie Rossi. De Rossi’s waren vooral gekend als wijn- en oliehandelaar, onder impuls van peetvader Giuseppe. Na de tweede wereldoorlog nam Giuseppe’s zoon Mario de zaak over en vanaf de jaren 1960 begon hij zich toe te leggen op de import van Schotse whisky. Eerst betrof het de invoer van blended whisky, daarna van luxueuzere blends en tenslotte vanaf de jaren 1980 – onder impuls van de derde generatie Rossi – single malt whisky, onder het label ‘King of whiskies’.
In 1992 richtte Fabio Rossi, zoon van Mario, de firma Wilson & Morgan op. W&M specialiseerde zich van in den beginne in single malts. Maar omdat het niet éénvoudig was de hand te leggen op kwaliteitswhisky, ging W&M nauw samenwerken met William Cadenhead. Cadenhead had zelf hoge standaarden qua selectie van vaten en werd bereid gevonden bepaalde, door Fabio gekozen vaten te bottelen voor de Italiaanse markt, onder het Wilson & Morgan ‘Barrel Selection’ label.
Na een tijdje nam Fabio het besluit zélf vaten te gaan selecteren. Hiertoe bezocht hij zowat alle Schotse distilleerderijen en kocht die vaten die volgens hem goed genoeg waren voor z’n ‘Barrel Selection’. W&M laat de vaten rijpen in de warehouses van de distilleerderij zelf en verkoopt z’n flessen over gans de wereld.
Vandaag de dag is de leiding van W&M nog steeds in handen van Fabio Rossi en heeft de firma zich ook toegelegd op de import en het bottelen van rum, onder het ‘Rum Nation’ label.

 
Port Ellen 23y 1979/2003, 46%, Wilson & Morgan, sherry cask 6769 – Islay – 88/100
Dankzij Lindores en hun Whiskyfest (2007) kon ik deze fameuse botteling toch eens proeven. Zware sherry-neus met hout, fruit, tabak en lekkere, subtiele turf. En de geur van een natte hond. Na een tijdje komt er ook iets kruidigs door. Heerlijk complex! Ook stevige sherry in de smaak. Droge sherry, hout. Beetje té. Lichte turf en iets fruitigs (sinaas). Bittere chocolade. Lange afdronk, maar voor mij wat te droog, te veel hout. Dankzij de geweldige neus toch nog een score van 88.
 
Caol Ila 10y 1994/2004, 50%, Wilson & Morgan Barrel Selection – Islay – 81/100
Typische Islay neus, zonder al te scherpe kantjes. Ziltig, rokerig, wat zoet. Beetje fruitig ook. Ook in de smaak de eiland-kenmerken, ziltig met stevige turf. Droge, wat bittere afdronk met opnieuw de turf. Niet erg complex, maar wel lekker.