Spring naar inhoud

Posts tagged ‘proefnotitie’

Enkele klassiekers – de letter T

Talisker 10y, 45.8%, OB 2002 – Skye – 88/100
Dit is nog de doos met de kaart van Isle of Skye, niet de recentere blauwe doos. Een klassieker onder de eiland whiskies. Let op het alcoholpercentage. Talisker bottelt al z’n standaardwhisky’s op 45,8%. Waarom niet gewoon op 46% (of 43%) vraagt u zich af, wel om dat te begrijpen moet je Marketing gestudeerd hebben.
Stevige neus, lichte turf, zilt, rook, njammie! Smaak van de zee, maar ook fruitig en wat zoet. Kruiden en licht rokerig in de (lange) afdronk. Eén van m’n favorieten! Naar het schijnt is de nieuwe botteling minder. I’ll cherish what’s left!
 
Tobermory 10y, 40%, OB 2006 – Mull – 61/100
Muffe neus met behoorlijk wat rubber. Kruidig ook. Zoethout. Iets medicinaals. Hint van turf, maar zonder de rook. Dit wil zeggen dan de turf van de venen komt en niet van het drogen van de gerst. Peperige smaak met ook hier dat licht medicinale. Niet echt aangenaam.
 
Tomintoul 16y, 40%, OB 2006 – Speyside – 77/100
Zacht zoete, wat belegen neus. Fruitig. Perzik? Ook smaak is fruitig. Mooie balans.

Bastaard whisky’s – undisclosed distilleries

Onder de categorie ‘undisclosed distilleries’ vallen bottelingen waarvan de naam van de distilleerderij niet gekend is, of op z’n minst niet vermeld staat op de fles. Vaak betreft het bottelingen van onafhankelijke bottelaars die de naam van de betreffende distilleerder niet mogen gebruiken. Glenfarclas is hier bijvoorbeeld erg strikt in en smeert elke bottelaar die dit verbod aan z’n laars lapt een proces aan. De advocaten van Cadenhead kunnen hier over meespreken.
Een andere veelgebruikte term voor dit type bottelingen is bastaard whisky’s, whisky’s zonder een (gekende) ‘ouder’ dus.
 
Stronachie 12y ‘Replica’ (Benrinnes), 43%, Dewar Rattray, 2006 – Highland – 70/100
De Stronachie distilleerderij werd rond 1930 gesloten, maar Dewar Rattray heeft de legende van deze ‘Lost Distillery’ in 2002 nieuw leven ingeblazen. DR ging op zoek naar de smaak die het dichtst aanleunde bij deze van de – ondertussen heel oude – officiële Stronachie bottelingen. Zo kwam men bij Benrinnes terecht. Deze 12y is dus eigenlijk een 12y Benrinnes.
Lekkere neus met fruit (appel, banaan?) en bloemen. Lichtjes kruidig ook. Smaak is na de neus een tegenvaller. Zacht, zoet en wat kruidig. Kruidnagel? Mist vooral kracht. Korte droge nasmaak. Kan als aperitief. 70 punten, dankzij de neus.
 
Glen Moore 12y, 40%, OB 2005 – Highland – 64/100
Gedronken bij vrienden, maar die hadden de fles gekregen en konden dus niet zeggen waar deze whisky vandaan komt. Heeft op de achterkant een frans opschrift. Ik veronderstel dan ook dat dit een whisky van een niet nader bepaalde distilleerderij is, voor een Franse warenhuisketen. Het deed me het ergste vermoeden, maar was al bij al nog (relatief) aangenaam verrast. Maltige, wat zoete neus en dito smaak.

Duncan Taylor

Duncan Taylor is een onafhankelijke bottelaar gevestigd in het stadje Huntly, midden in Speyside. Het is ook één van de oudste bottelaars van single malt whisky.

Opgestart in 1931 in Glasgow handelde het vooral als trader tussen distilleerderijen, bottelaars en blenders. Maar dit nam niet weg dat het gedurende al die jaren een uitgebreide verzameling aan vaten van verschillende Schotse distilleerderijen kon aanleggen, welke vanaf de verhuis naar Huntly op de markt worden gebracht.
In tegenstelling tot andere bottelaars is het beleid van Duncan Taylor er nu niet meer op gericht vaten te selecteren bij distilleerderijen om deze dan te bottelen, maar wel om lege vaten bij de distilleerder te laten vullen en deze in de warehouses van de betreffende distilleerderij te laten rijpen.

Bekende reeksen van Duncan Taylor zijn The Duncan Taylor Cask Strength Collection, The Rarest of the Rare Cask Strength Collection, Duncan Taylor NC² (hierover volgende week meer), The Whisky Galore Single Malt Collection en The Lonach Collection of Single Malt Scotch Whiskies.
Deze laatste serie betreft bottelingen van verschillende vaten waarvan er één of meerdere een alcoholpercentage hebben van minder dan 40%. Wanneer het percentage van de whisky in een vat geen 40% meer bedraagt, mag het distillaat de naam ‘whisky’ niet meer dragen en dus ook niet als dusdanig gebotteld worden. Het vermengen met andere vaten van dezelfde distilleerderij met een hoger alcoholpercentage maakt dat het geheel wel als ‘whisky’ door het leven kan gaan.
Naast single malt whisky bottelt Duncan Taylor ook blends en wat m’n ‘bastard’ whisky’s of whisky’s van ‘undisclosed distilleries’ noemt, whisky’s zonder referentie naar de distilleerderij. Voorbeelden hiervan zijn The Big Smoke, Scottisch Glory Superior en de Auld reekie 12y.
 
Proefnotities van drie Speysiders, door Duncan Taylor op vatsterkte gebotteld:
 
Caperdonich 38y 1968/2006, 56.3%, Duncan Taylor, cask 2616, 174 bottles – Speyside – 85/100
Meer dan 56% na 38 jaar op vat gelegen te hebben, sterk! Lekkere neus met enorm veel fruit. Tropisch fruit (passievrucht), maar ook perzik en peer. Beetje anijs ook. Smaak is al even fruitig, met vooral perzik hier. Ook wat zoet (honing) en kruidig. Lange, zoete en fruitige afdronk. Lekkere whisky!
 
Dallas Dhu 25y 1981/2007, 57.9%, Duncan Taylor, cask 419, 261 bottles – Speyside – 80/100
Zoet en granig in de neus. Smaak van kruiden (nootmuskaat?) en fruit. Duidelijk sinaas. Vrij korte afdronk op lekkere citrus. Eenvoudig maar erg aangenaam.
 
Knockando 25y 1980/2005, 48.3%, Duncan Taylor Auld Collection – Speyside – 77/100
Frisse, kruidige neus. Bloemig ook. Doet me wat denken aan een witte wijn (appelbloesem). Neigt na enige tijd wat naar het zure. Smaak is erg droog en bitter, maar eerder aangenaam bitter. Beetje kruidig, beetje granig. Middellange droge afdronk.

The Whisky Exchange (TWE) en hun Single Malts of Scotland (SMoS)

The Whisky Exchange, onderdeel van Speciality Drinks van de gebroeders Sukhinder en Rajbir Singh is een begrip in Groot-Brittannië en ver daarbuiten. Deze online whiskyhandel zag het licht in 1999. Op de website vind je meer dan 1.500 whisky’s, alsook honderden cognacs, rums en andere geestrijke dranken.
Aangezien het aanbod aan andere dranken de jongste jaren enorm is toegenomen en het niet evident is een cognac te zoeken op een website die de naam ‘The Whisky Exchange’ draagt, werd recent www.specialitydrinks.com uit de grond gestampt. Op deze site vind je een duizendtal diverse sterke dranken, waaronder heel wat zeldzame bottelingen, van rum tot absynth, van armagnac tot tequila.
Recent opende The Whisky Exchange een winkel in hartje Londen, welke ik eind deze maand met een bezoekje (en ongetwijfeld aankoop) ga verblijden.

Door de jaren heen kon TWE de hand leggen op vaten single malt whisky van verschillende Schotse distilleerderijen. Deze whisky’s worden sinds 2005 gebotteld onder het Single Malts of Scotland (SMoS) label, en natuurlijk te koop aangeboden op de website. Heel wat van deze bottelingen vind je trouwens ook bij andere whiskyslijters over de hele wereld.
Het merendeel (van 10 tot 40 jaar oud) wordt als single cask en op vatsterkte gebotteld, en altijd uncoloured en un-chillfiltered.
 
Ardmore 12y 1994/2007, 46%, TWE Single Malts of Scotland, casks 578 & 598, 745 bottles – Speyside – 80/100
Botteling van twee Hogshead vaten. Scherpe neus die langzaam toegankelijker wordt. Granen en wat kruiden. Peper. Lichte rook. Gerookte zalm? Smaak is wat zoet met lekkere turf. Erg subtiel allemaal, en lekker. Relatief lange, zoete en rokerige afdronk.
 
Bowmore 16y 1990/2007, 58.6%, TWE Single Malts of Scotland, cask 1333, 283 bottles – Islay – 85/100
Ah, eindelijk nog eens een lekkere Bowmore! Aangename rook in de neus, zonder de zeep deze keer. Honing ook, en iets bloemigs. Zoete smaak met honing, chocolade en heerlijke rook. Gerookte heilbot! Wat peperig ook. Lange afdronk op honing en rook. Mooie balans.

Nog een paar Connemara’s

Een matige en twee sterke bottelingen…
 
Connemara 12y, 40%, OB 2006 – Ireland – 72/100
In vergelijking met de Connemara classic (no age) meer turf en minder fruit. Naast de turf ook behoorlijk zoet en wat kruidig (peper) in de neus en granig en kruidig (peper, nootmuskaat) in de smaak. Vrij lange, kruidige afdronk met de zoete turf. Spijtig van het lage alcoholpercentage, op 46 of 50% ging dit ongetwijfeld richting 80.
 
Connemara 11y 1995/2007, 46%, OB for Spirits in the Sky, cask V00/2 253, 253 bottles – Ireland – 82/100
Officiële botteling voor het Spirits in the Sky festival. Lekkere zoete neus (vanille, honing) met turf, beetje zilt en citrus. In de smaak is de turf minder prominent. Deze is eerder kruidig en ook weer zoet. Weerom erg ‘Irish’ allemaal. Lange finish met de rook die weer komt opzetten.
 
Connemara 16y 1991/2007, 50.2%, for The Nectar, cask V96/1 129, 129 bottles – Ireland – 86/100
Officiële botteling voor The Nectar België. Is één van de amper vijf (!) beschikbare vaten van het eerste distillatiejaar 1991 en dus de oudste Connemara vandaag beschikbaar. Heerlijke neus met veel zachte, zoete turf. En ook hier weer de citrus. Bloesems ook. Zoete, vette smaak. Vanille. Granen, fruit (sinaas) en lekkere turf. Lange, volle en zoete finish. Erg lekkere whisky!

Enkele klassiekers – de letter S

Speyburn 10y, 40%, OB 2006 – Speyside – 74/100
Frisse, fruitige sherry neus met veel hout en vanille. Peer en (groene) appel. Ook de smaak is fruitig met duidelijke invloed van het hout. Korte afdronk, vlug weg. Aperitief whisky.
 
Springbank 10y, 46%, OB 2006 – Cambeltown – 71/100
Lekkere neus, krachtig en fruitig. Maar tegenvallende smaak, waterig. Wat bitter ook. Koffie. Flauwe afdronk. Toch wel een teleurstelling. Dat ik ‘m nog 71 scoor, ligt volledig aan de lekkere neus.

Honderdste proefnotitie – dit noopt tot enige decadentie

Blijkbaar heb ik maandag m’n negenennegentigste proefnotitie gepubliceerd, m.a.w. tijd om een klepper uit de kast te halen als numero honderd. Het wordt de Laphroaig 1974, op 31 jarige leeftijd gebotteld voor La Maison du Whisky, en één van de beste whisky’s die ik ooit kon proeven.
 
Laphroaig 31y 1974, 49.7%, OB for LMDW, 2005, 910 bottles – Islay – 96/100
Sherry cask. Dit is voor sommigen de beste Laphroaig botteling ooit. Euh, gezien de prijs dat ie gaat, zou dat ook wel mogen. Heerlijk zachte, zoete turf in de neus, mooi in balans met de sherry. Schitterend! Daarnaast sinaas, kruiden, iets van rubber ook. En wat m’n ‘farmy’ notes noemt. Paardenstal. Fantastisch complex. Beetje dirty, maar o zo mooi! En dan die smaak! Die is stevig (understatement) met zalige rook en veel fruit zoals peer en banaan. Beetje hout, kruiden… Jawadde, dit is hemels. Lange, erg lange afdronk op rook en kruiden. Decadent indeed!

Een schitterende Pittyvaich

Vandaag effe tijd nemen voor een geweldig lekkere Pittyvaich die Dominiek Bouckaert mij op een ‘parking tasting’ (dat zijn de beste) liet proeven.
 
Pittyvaich 26y 1974/2000, 55.8%, Kingsbury, cask 3498, 514 bottles – Speyside – 91/100
Gebotteld voor de Japanse markt. Complexe neus met bloesems, iets ziltigs, kruidig, wat zoets, noten… Mondvullende smaak met kruiden, sherry, fruit (aardbei?). Geweldig lekker. Heerlijke, lange afdronk. Merci Dominiek!

Een zalige Wim Helsen en een dito Tullibardine

Wim Helsen was weer sterk gisteren. Met de laatste aflevering van het onvolprezen Rome erachteraan een zalige televisieavond. De onderstaande Tullibardine maakte het helemaal af.
 
Tullibardine Sauterne Wood finish 1993, 46%, OB 2006 – Highland – 81/100
Zeer fris en fruitig (citrus). Zachte, olie-achtige, licht zoete smaak. De sauterne heeft duidelijk z’n werk gedaan… Lange fruitige afdronk. Een geniet-whisky voor een warme zomeravond.

Blends

90% van de verkochte whisky is blended whisky, een mengeling van malt en grain whisky. Blended whisky is over het algemeen goedkoper dan single malt, om de eenvoudige reden dat de productie van grain whisky goedkoper is dan de productie van malt whisky.
Heel wat distilleerderijen reserveren een groot deel van hun single malt whisky voor de blending industrie. Zo zal Diageo single malt whisky van haar distilleerderijen gebruiken voor o.a. Johnnie Walker en J&B.

Blenden is een vak apart. Elke whisky smaakt anders en het is de kunst om verschillende whisky’s samen te voegen tot het gewenste aroma wordt bekomen. Zo zal een Johnnie Walker Red Label altijd hetzelfde moeten smaken, het is aan de blender om deze smaak telkens zo goed mogelijk te benaderen. Dit principe geldt trouwens ook voor standaard single malt bottelingen, ook hier worden verschillende vaten single malt whisky gemengd om het gewenste eindresultaat te bekomen.
Een blend kan bestaan uit tientallen verschillende whisky’s en vermeldt meestal geen leeftijd. Indien de whisky wel een leeftijd vermeldt, is dit de leeftijd van de jongste whisky die in de blend aanwezig is.
Sommige duurdere blends zullen meer en oudere malt whisky bevatten.

Veelal wordt er wat denigrerend gedaan over blended whisky, blends zouden kwalitatief niet kunnen typen aan single malts. Deze vlieger gaat evenwel niet altijd op. Het klopt dat het blenden van whisky toelaat om zachte, weinig uitgesproken en dus erg toegankelijke whisky te maken, maar er zijn heel wat blends die makkelijk de vergelijking met een gemiddelde single malt aankunnen, zie o.a. mijn proefnotities van de Arran Robert Burns blended en de Redbreast 12y Pure Potstill Irish Whiskey.
 
Een staaltje blends met, moet ik toegeven, wel erg beknopte notities:
 
Johnnie Walker Red Label, 40%, OB 2005 – 16/100
Blijft zijn nut bewijzen als dé referentie van hoe slecht whisky wel kan zijn.
 
Chivas Regal 12y, 40%, OB 1999 – 51/100
Tja, is beter dan een gemiddelde blend, maar kan zich niet meten met een gemiddelde malt. Hout en malt in de neus en smaak. Wat vanille ook. Licht zoetig. Niks bijzonders.
 
William Lawson’s, 40%, OB 2007 – 18/100
Geen commentaar waardig!
 
Old Smuggler’s, 40%, OB 2002 – 15/100
Bha, wie wil dit nu smokkelen?

Twee Rare Malt Brora’s – smullen!

Brora 20y 1975/1995, 59.1%, Rare Malts, 75cl – Highland – 91/100
Van dit 20 jarig distillaat van 1975 bestaan er 3 verschillende Rare Malt versies, gebotteld in 1995 en 1996. Deze is in ieder geval weer eens een schitterende Brora. Indrukwekkende neus met zee-associaties, turf, fruit (perzik)… Krachtige smaak met dezelfde karakteristieken: turf, fruit en zilt. Maar ook een aangename zoetigheid. Marsepijn? Iets van peper ook. Erg complex. Lange, zalige afdronk. Top!
 
Brora 20y 1982/2003, 58.1%, Rare Malts – Highland – 89/100
Gedronken na een gezellig etentje in restaurant De Bosmolen in O.L.V.-Waver. Mooie uitgebreide whiskykaart.
Lekkere neus met ziltige tonen en fruit. Groene appels, peer. Wat zoetigs ook. Honing. Hint van rook. En de onvermijdelijke turf, maar minder prominent dan bij andere Brora’s. Wel behoorlijk complex! Smaak is zacht en kruidig met vanille, zilt en subtiele turf. Mooie balans. Perfect drinkbaar op vatsterkte. Lange rokerige en peperige afdronk. Heerlijk. Ondanks het feit dat deze door de band lagere scores krijgt dan andere Brora Rare Malts bottelingen, is dit echt wel mijn ding. Sleutelwoorden: subtiel en complex.
 
Weerom twee erg lekkere Brora’s dus, en dan hebben we de echte top nog niet gehad…

Douglas Laing

Douglas Laing is een onafhankelijke bottelaar, in 1948 door Fred Douglas Laing opgericht onder de naam Douglas McGibbon. De liefde voor het gerstenat had hij ongetwijfeld van z’n vader, die z’n heel leven werkzaam was in de whisky branche. ‘McGibbon’ verwijst naar Fred Douglas’ eerste vrouw, Morag Douglas McGibbon. Haar grootvader was trouwens een Stillman op Islay.
De leiding over Douglas Laing & Company – met thuisbasis Glasgow – werd overgenomen door Fred Douglas’ twee zonen, Fred en Steward Laing, die nog steeds aan het hoofd van de firma staan.

Oorspronkelijk was Douglas Laing evenwel een blender. Tot de beide broers beseften dat bepaalde whisky’s gewoon té goed waren om te blenden en ze besloten bepaalde vaten als single malt whisky op de markt te brengen.
Zo ontstond in 1998 de Old Malt Cask (OMC) serie, een reeks Single Cask whisky’s gebotteld op 50%, de ideale drinksterkte volgens het huis. Whisky’s uit de OMC reeks zijn steeds non chillfiltered en niet gekleurd. Andere bekende labels van Douglas Laing zijn McGibbons Provenance op 40, 43 of 46% en de exclusieve Old and Rare ‘Platinum’ reeks op vatsterkte, gepresenteerd in een mooie houten doos inclusief individueel genummerd certificaat.
Douglas Laing heeft gedurende z’n 60 jarig bestaan een enorme voorraad aan vaten van verschillende distilleerderijen weten op te bouwen, waaronder ook heel wat van ondertussen gesloten distilleerderijen. Regelmatig brengt het nieuwe bottelingen uit, welke over gans de wereld verkocht worden.
 
Twee lekkere Speysiders van Douglas Laing:
 
Tomatin 40y 1962/2002, 44%, DL Platinum, 186 bottles – Speyside – 84/100
Voor z’n 40 jaar nog erg fris en vooral zéér fruitig. In de neus eerst appel en banaan, daarna evoluerend naar kweepeer. Wat zoet. Honing. Ook smaak is fruit, fruit en fruit. Opgelegde peer. Middellange, licht zoete afdronk. Lekker is dit.
 
Dufftown 20y 1981/2002, 49.6%, DL Old Malt Cask, sherry cask 533, 672 bottles – Speyside – 80/100
Lekkere sherry en rook, met een zoet ondertoon. Meer en meer evoluerend naar houtskool. Kampvuur. Dezelfde aangename sherry in de smaak, met fruit (sinaas) en een beetje peper. Karamel. Middellange afdronk op sherry.

Enkele klassiekers – de letter O

Old Pulteney 12y, 40%, OB 2003 – Highland – 82/100
Het complexe van een highlander (kruidig, granig, wat zoet – caramel) met het (licht) zilte van de zee. Middellange afdronk. Prijs/kwaliteit een sterke botteling.

(Single) Grain Whisky

Grain whisky is whisky gedistilleerd uit verschillende graansoorten, zowel gemoute gerst als andere (ongemoute) granen. Single Grain whisky is dan whisky van verschillende graansoorten, maar van één en dezelfde distilleerderij.
Het grootste deel van de Schotse graanwhisky wordt verwerkt in blended whisky’s. Blended whisky is een mengeling van malt whisky en grain whisky.

Graanwhisky’s zijn over het algemeen lichter, maar scherper van smaak. De gebruikte graan is vaak tarwe, waar vroeger eerder mais werd gebruikt.
Momenteel zijn er in Schotland nog maar enkele actieve Grain distilleerderijen actief, vooral in de Lowlands.

Hieronder twee oude single grain whisky’s.
 
Invergordon 41y 1965/2007, 50.4%, Duncan Taylor, cask 15512, 244 bottles – Highland – 76/100
Deze heeft een frisse neus met granen, hout en citrus (sinaas, mandarijn). Ook wat zoet. Vanille, karamel. Doet me aan één of ander koekje denken, maar kom er niet op. Zachte zoete smaak. Ook hier iets van karamel. Marsepein ook. Niet slecht.
 
North of Scotland 33y 1972/2006, 56.7%, Dewar Rattray, cask 25772, 172 bottles – Lowland – 83/100
Distilleerderij North of Scotland bevindt zich op 30 km van Glasgow, in de Lowlands… niet echt ‘North’ dus. Gesticht in 1958 voor de productie van single malt, maar vrij snel overgeschakeld op het distilleren van grain whisky. Gesloten in 1980, na amper 2 decennia activiteit.
Zesde whisky op de DR tasting in Tasttoe op 13 september 2007. Schitterende zoete neus! Vanille, karamel, zoethout… Appels. Speculaas. Yep, duidelijk speculaas (kruiden). Ook in de smaak, naast de vanille en appelsien. Lange zoete afdronk met de alomtegenwoordige speculaas. Speciaal en erg lekker.

Een halve eeuw whisky

Tijd om nog eens een klepper de revue te laten passeren. Op het Lindores Whiskyfest vorig jaar liet Luc Timmermans mij een 50-jarige Glenfarclas proeven. Ik kan je verzekeren, die 2 cl heb ik me meer dan laten welgevallen.
 
Glenfarclas 50y 1956/2006, 50%, OB For Friends II, cask 1779, 96 bottles – Speyside – 91/100
Neus is ongelooflijk bloemig, met veel hars-tonen. Doet me denken aan een oude witte wijn. Condrieu? Boenwas ook. En fruit, tropisch fruit. Ananas. Speciaal allemaal, heb dit nog nooit in een whisky geroken. Maar wel lekker verdorie… Smaak is vrij droog (hout) met karamel, rozijnen… rum-rozijnen! Njammie. Medium-lange, wat droge afdronk. De geweldige neus rechtvaardigt de score.

Enkele klassiekers – de letter M

Macallan 12y (40%, OB 2003) – Speyside – 68/100
Vandaar dat ze The Macallan de sherry malt noemen! Bourbon, maltig, kruiden, fruit, en ja, duidelijk op sherry vaten gelegen. Hout, iets bitters. Neus is wel beter dan de smaak, die me toch teleurstelt. Ben hier niet echt wild van. Vind de nieuwe Fine Oak beter.

Bruichladdich – vervolg

Hieronder nog drie Laddie’s, waaronder twee geturfde.
 
Bruichladdich 17y, 46%, OB 2006 – Islay – 69/100
De langere rijping heeft deze laddie geen goed gedaan. Vanille, noten, graan, mout. Mist punch.
 
Bruichladdich ‘Infinity’ (first edition), 55.5%, OB 2005 – Islay – 89/100
Botteling van Bruichladdich en Port Charlotte vaten, resulterend in een meer dan geslaagde balans tussen kracht, complexiteit en finesse; tussen ziltigheid, zoetheid en turf. De zachte, wat zoete turf zit vooral in de neus en de smaak. Het ziltige in de zalig lange afdronk. Een Bruichladdich die moeiteloos de vergelijking met z’n zuiderburen op Islay kan doorstaan. Aanrader! En een kooptip, want best betaalbaar. Als je ‘m nog vind ten minste.
 
Bruichladdich 3D ‘Moine Mhor’, 50%, OB 2005 – Islay – 78/100
Rokerig en behoorlijk veel turf, maar niet veel meer buiten wat vanille en granen. Niet uitgebalanceerd. Te heftig, mist complexiteit. Geef mij dan maar de Infinity.

Bruichladdich

Bruichladdich – Gaelic voor ‘heuvel aan de kust’ – is één van die distilleerderijen waarvan je niet onmiddellijk weet hoe het uit te spreken. Vooreerst moet je weten dat je bij Keltische namen eindigend op ‘ich’ nooit de ‘ch’ uitspreekt. Zo is het ‘Glenfíddie’ voor Glenfiddich. De ‘bruich’ wordt in het Engels ‘brook’, dus ‘Brook-Laddie’. Of gewoon ‘Laddie’, zoals Laphroaig ook wel eens ‘Laffie’ wordt genoemd.
Het is van de zeven actieve distilleerderijen op Islay de enige onafhankelijke.

Bruichladdich werd in 1881 gebouwd door de gebroeders Robert, William en John Gourlay Harvey op de oevers van Loch Indaal, op de weg naar Port Charlotte in het westen van Islay. Het kapitaal voor de nieuwe distilleerderij kwam uit het nalatenschap van hun vader, William Harvey, indertijd eigenaar van de Glasgowse distilleerderijen Dundashill en Yoker. In 1886 werd Bruichladdich Distillery Co geboren, voor 100% in handen van de Harvey familie.
Na de dood van Kenneth Harvey werd de productie op Bruichladdich van 1929 tot 1938 stilgelegd. Deze periode staat bekend omwille van de drooglegging (Prohibition), een tijd waarin vele distilleerders op de fles gingen. In 1938 werd de distilleerderij opgekocht door Associated Scottish Distillers Ltd, eigendom van het Amerikaanse National Distillers, die het in 1952 doorverkocht aan Ross & Coulter. Ross & Couler werd in 1960 eigendom van A.B. Grant. Net zoals bij andere distilleerderijen op Islay werden de moutvloeren in 1961 gesloten, aangezien Port Ellen met z’n enorme moutvloeren gans het eiland van gemoute gerst voorzag.
In 1968 nam Invergordon Distillers de distilleerderij over. Invergordon ging vanaf 1993 zelf deeluitmaken van Whyte & MacKay, op zijn beurt onderdeel van het Amerikaanse Fortune Brands. Fortune Brands sloot Bruichladdich in 1994. Het bleef gesloten tot in december 2000 Murray McDavid, een bekende Schotse onafhankelijke bottelaar, de distilleerderij kocht en verbouwde. Murray Mcdavid is ook vandaag nog voor 100% eigenaar.

Bij het renoveren van de distilleerderij werd er op toegezien dat de originele infrastructuur zoveel mogelijk werd bewaard, eerder dan het te vervangen door nieuwe apparatuur. Oude machines werden weggehaald en door locale ambachtslui volledig gerestaureerd. Zo is er in heel de distilleerderij geen enkele computer werkzaam. Eigenlijk kan je Bruichladdich beschouwen als een actief distilleerderijmuseum.
Jim McEwan, die eerder Bowmore leidde, werd ingehuurd als Distillery Manager. Hij werd niet minder dan drie maal uitgeroepen tot Distiller of the Year.
Bruichladdich heeft twee wash stills en twee spririt stills, vult z’n vaten op 70% alcohol, wat iets hoger is dan gewoonlijk en heeft sedert 2003 ook haar eigen Bottling Hall, waarmee het de enige distilleerderij op Islay is die z’n whisky ter plekke distilleert, rijpt én bottelt. Alle Laddie’s worden ‘unchillfiltered’ en ‘uncoloured’ (geen caramel toegevoegd) gebotteld, indien op drinksterkte is dit 46%. De volledige productie van Bruichladdich wordt gebruikt voor hun single malt whisky, niets gaat er naar blenders.
Eind 2006 kon het nieuwe management haar eerste botteling op de markt brengen die volledig onder haar beheer gedistilleerd, gerijpt en gebotteld was, de Port Charlotte Evolution 5y, een verwijzing naar de vroegere distilleerderij in Port Charlotte.

Enkele jaren geleden werd Bruichladdich onderwerp van een onderzoek van het Amerikaanse Defence Threat Reduction Agency (DTRA), toen bleek dat met het distillatiemateriaal chemische wapens konden worden gemaakt en het webcam systeem – op het distillatieproces te monitoren – werd gekraakt.

Sedert 2002 stookt Bruichladdich whisky onder drie verschillende labels:

  • Bruichladdich zelf, een overwegend niet tot licht geturfde malt (op enkele uitzonderingen zoals de 3D en de schitterende Infinity na).
  • Port Charlotte, een geturfde malt, op 40 PPM.
  • Octomore, s’ werelds zwaarst geturfde malt, op liefst 80,5 PPM. Nog niet geproefd, maar volgens mij kan je evengoed vloeibare asfalt drinken.

 
Lynne Mc Ewan, dochter van Jim, kwam enige tijd geleden een aantal recente bottelingen voorstellen in Tasttoe. Vandaag en morgen lees je wat ik er van vond. Van de bottelingen welteverstaan.
 
Celtic Nations, 46%, OB 2006, 7200 bottles – 75/100
Dit is een blend van Bruichladdich 1999 en Ierse geturfde whiskey, ik dacht van Cooley (Connemara). Turf indeed, in neus en smaak. Voor z’n 46% redelijk alcoholische neus, waarschijnlijk door de jonge leeftijd. Wat zoet ook. En duidelijke citrus. De smaak is dan eerder fruitig. Wit fruit. Appel en peer. Weinig complex, te jong. Afdronk op turf en granen.
 
Bruichladdich 12y, 46%, OB 2006 – Islay – 72/100
Beetje een tegenvaller. Redelijk fruitig (neus) en maltig (smaak van graan, mout), maar niks bijzonder. Minder door z’n voorganger, de 10y.
 
Bruichladdich Links V ‘Liverpool’ 14y, 46%, OB 2006 – Islay – 80/100
Fruitig en zoet. Perzik, honing, beetje vanille. Licht geturft. Mooi in balans. Lekkere whisky.
 

Enkele klassiekers – de letter L

Laphroaig 10y, 40%, OB 2004 – Islay – 83/100
Turfbom, maar ook wat zoet. Medicinaal. Rood fruit in de neus (wijn-associaties!). Al bij al redelijk complex, maar mag nog wat krachtiger. Toch best te pruimen en prijs/kwaliteit top.

Brora – Clynelish

Hoog tijd om Brora eens wat nader te belichten, aangezien deze distilleerderij al enige tijd met stip op één staat in mijn Top 10.

De geschiedenis van Brora is gelinkt aan deze van zuster-distilleerderij Clynelish (ook in m’n Top 10 trouwens) en gaat terug tot het jaar 1819. In dat jaar werd de Clynelish distilleerderij opgericht door de Marquis van Stafford, de latere Hertog van Sutherland. De Marquis had enorme velden gerst waar hij een bestemming voor zocht, wat na rijp beraad whisky stoken werd. In 1824 ontving hij een licentie, waarmee hij ook een pak illegale stokers in de regio een hak zette.
In 1896 werd Clynelsh opgekocht door James Ainslie & Co, in 1912 kwam ze in handen van de Clynelish Distillery Co. Ltd., om in 1925 eigendom te worden van de Distillers Company Ltd (DCL). Deze groep zag zich in 1931 verplicht de distilleerderij te sluiten. Pas in 1938 kon de productie opnieuw opgestart te worden, maar dit was van kort duur, want in 1941 werd Clynelish opnieuw stilgelegd. Tijdens de oorlog was er immers een chronisch tekort aan gerst. In 1945 werd het stoken hervat.
In 1967 werd aan de overkant van de straat een nieuwe distilleerderij gebouwd, welke de naam Clynelish 2 meekreeg. De oude distilleerderij (Clynelish 1) werd in mei 1968 gesloten, de nieuwe starte een maand later.

Maar op Islay dreigde de productie van geturfde malt door droogte serieus te krimpen, wat Johnnie Walker (eigendom van DCL) met een ernstig probleem opzadelde. Johnnie Walker was (en is) immers erg afhankelijk van geturfde whisky voor z’n blends. Dit noopte de groep te zoeken naar alternatieven. En zo werd in 1969 de oude Clynelish distilleerderij heropend onder naam ‘Clynelish 1’, om geturfde malt te produceren. In december 1969 besliste het management de naam te wijzigen in ‘Brora’, naar het plaatsje waar beide distilleerderijen liggen. In 1983 sloot DCL Brora definitief, samen met een hoop andere distilleerderijen. Clynelish daarentegen is nog steeds actief, en gebruikt de gebouwen van Brora als opslagplaats (warehouse) voor z’n vaten. Beide merken zijn momenteel eigendom van Diageo.
99% van de productie van Clynelish wordt heden ten dage gebruikt voor de blend Johnnie Walker Gold Label, amper 1% komt op de markt als single malt.

Brora stookte de meest geturfde whisky van de Highlands en werd ook wel eens ‘The Lagavulin of the North’ genoemd. Dit kwam Diageo goed uit toen het Caol Ila (Islay) tijdelijk moest sluiten en daardoor met een tekort zat aan geturfde whisky voor z’n blends. Na 1975 nam de nood aan geturfde Highland malt evenwel af en daalde het turfgehalte van Brora geleidelijk aan, alhoewel niet-geturfde batches wel regelmatig afgewisseld werden met geturfde batches. Niet-geturfde Brora’s trekken erg op Clynelish bottelingen. Beide hebben dan een duidelijk ‘waxy’ karakter (boenwas, schoensmeer en zo), wat je ook wel terugvindt in de peated Brora’s.

Vanaf 1989 worden Brora bottelingen door Onafhankelijke bottelaars op de markt gebracht. De voorraad aan vaten slinkt evenwel en de prijzen stijgen dan ook navenant.
In 1995 lanceert Diageo enkele – ondertussen legendarische – Brora Rare Malts en sedert 2002 brengt het elk jaar een prijzige 30 jarige Brora uit. Eind vorig jaar verwelkomde we hiervan de zesde release. Een lang leven is dit jaarlijks bottelen evenwel niet beschoren.
 
Hieronder twee dijken van whisky’s:
 
Brora 30y 1972/2002, 46.6%, DL Old Malt Cask for Alambic Germany, 204 bottles – Highland – 94/100
Whooow… heb m’n neus 2 seconden in m’n glas en ik weet dat indien de smaak de neus bevestigt, dit een erg hoge score wordt. Gedistilleerd maart 1972, gebotteld april 2002. Neus is licht en fruitig op een zalig subtiele ondergrond van turf. Daarna kruidig met de turf die in intensiteit toeneemt. Subtiel maar toch krachtig. En complex. Fantastisch! En dan de smaak… lichtjes droog met duidelijke turf. Maar ook fruitig. Peer? Citroen zeker. Zoet ook, en een aangename bitterheid. Schitterend gewoon, dit wordt een stevige negentiger. En dan die afdronk! Eeuwigdurend, rokerig, ziltig, fruitig, subtiel. Delicious!
 
Clynelish 23y 1983/2006, 50%, DL Old Malt Cask, cask 1354, 303 bottles – Highland – 89/100
Gerijpt op een hogshead vat (+/- 275 liter, tegenover 200 liter voor een klassiek vat of barrel). Neus van nat hout, boenwas, honing, citrus en dan evoluerend naar bloesems. Bloesems van een appelboom. Smaak is redelijk vettig en fruitig. Tropisch fruit (passievrucht). En opnieuw de honing. Na een tijdje duikt er zowaar lichte turf op. Lange, wat zoete afdronk met citroen en wat kruiden. Een whisky die je tijd moet geven, wordt alsmaar beter en complexer.