Spring naar inhoud

Posts tagged ‘G&M’

Caperdonich 1972/2008, G&M for La Maison du Whisky

Ha, Caperdonich 1972… daar kan ik er niet genoeg van proeven. Deze van Gordon & MacPhail voor La Maison du Whisky proefde ik al eens eerder, maar ik heb er nu een sample van op de kop weten te tikken. Ik vond het toen immers een bijzondere whisky, hij kleurt wat buiten de klassieke Caperdonich 1972 lijntjes. First fill sherryvat, wat wil je…

 

Caperdonich 1972/2008, 49.9%, Gordon & MacPhail for LMdW, first fill sherry, cask 1976
Mooie, volle neus. Kruiden (kruidnagel, peper), eik, gedroogd fruit, karamel, koffie en geroosterde noten. Expressieve, stevige sherry, maar ongewoon voor Caperdonich 1972. Op de smaak is hij wel erg droog, voor mijn smaak er over. Bitter hout en taninnes. Kastanjes, okkernoten, kaneel. Toch ook wat zoete tonen: gedroogde vijgen, hoestsiroop en zoethout, net als chocolade, maar dan wel heel donkere. Het droge domineert. Een lichte rokerigheid, wat hier een absolute plus is. Lange, bittere en droge afdronk. Dit is echt een whisky om aan te ruiken, drinken bevalt me een stuk minder. De score dankt hij dus grotendeels aan de neus. 84/100

Talisker 30y 1953, G&M Black Label

Glenlivet 1954, Glenburgie 1966, Lochside 1966, Ardbeg 1977… ik heb me de laatste tijd blijkbaar wat laten gaan. Maar laat ons de decadentie nog even rekken, ik heb hier nog veel te veel lekkers staan: o.a. Longmorn 1969, Brora 30y en deze Talisker 1953.

 

Talisker 30y 1953, 40%, Gordon & MacPhail Black Label, 75cl
Neus: waxy! Zalige bijenwas vermengd met citrus, sappige peren, honing, oud leder en een beetje turf. Mineralig ook wel, zalig mineralig that is. Natte stenen. Wat zilt ook nog. Smaak: waxy! Again. Hier heb ik de citrus terug, net als het zilt, peper en de turf. Een beetje bitter, maar o zo aangenaam bitter. Maar ook iets zurigs, maar o zo…. juist ja. Citroenen, zelfs iets van yoghurt. Balsamico. Lange afdronk op allerlei specerijen, honing en turf. Superieure oude Talisker, en na bijna 30 jaar achter glas geen vleugje old bottle effect te bespeuren. 93/100

Mortlach 32y 1970, G&M

Mortlach bleef tot na de Eerste Werdeldoorlog familiebezit, de enige erfgenaam stierf tijdens de oorlog en daarop werd de distilleerderij noodgedwongen verkocht aan John Walker & co. In 1964 werd een nieuwe distilleerderij gebouwd, maar de oude distilleerketels bleven behouden.

 
Mortlach 32y 1970, 40%, Gordon & MacPhail Licensed bottling, 2002
Erg lekkere sherryneus, zacht en complex. Redelijk wat fruit (sinaas, mandarijn, kersen en bramen). Nat hooi (lichte boerderij-toestanden), geroosterd vlees, koffie en mooie eik. Meer en meer kruiden (gember en zoethout) en een toefje turfrook. Heerlijk om ruiken. Ook de smaak is zacht, niets scherps. Het alcoholpercentage speelt hier natuurlijk een rol in. Smeuïge karamel, honing, fruit (sinaas, warme appelmoes) kruiden (peper, gember, kruidnagel) en zachte, belegen eik. Een klein beetje rook, haardvuur eerder dan turf. Lange afdronk op de sherrytonen van de smaak. Een whisky om ‘s winters bij een haardvuur van te genieten. Met Tom Waits op de achtergrond en een goed boek op de schoot (dan geef ik ‘m ongetwijfeld 90). 88/100

The Asta Morris sessions: Glenburgie 1997

Asta Morris, het label van Bert Bruyneel, begint stilaan wat bekendheid te genieten in onze contreien. Een zeer lekkere Glenlivet 1977, een schitterende Benriach 1978 en een absoluut indrukwekkende Benriach 1975 hebben Asta Morris op korte tijd niet enkel in de markt gezet maar ook al een bepaalde reputatie bezorgd. Een reputatie die natuurlijk snel om zeep geholpen kan worden met enkele zwakke bottelingen. De lat en de verwachtingen heeft Bert met z’n eerste vaten dus best hoog gelegd. Ik bespreek vandaag, morgen en overmorgen twee spiksplinternieuwe Asta Morris selecties én als toetje de Benriach 1978 die ik al een paar keer geproefd had maar nog niet besproken. Starten doe ik dus met de Glenburgie 1997, te koop voor 59 euro.

 

Glenburgie 1997/2011, 57.6%, Gordon & MacPhail Exclusive for Asta Morris, bourbon cask 8551, 212 bottles
Pfiew, geweldig aromatische geur, barst meteen open in je neus. De eerste sensaties zijn deze van wit fruit (zoete appels en peer), vanille, honing en kaneel. Maar als je hem wat tijd geeft, evolueert hij verder en krijg je als beloning voor je geduld ook nog gekonfijt fruit, nougat en gekonfijte gember. Dan ook wat kaarsvet en lijnzaadolie. Ik meende te moeten opmerken dat de neus weliswaar erg lekker maar niet al te complex was, ik diende die mening dus na een tijdje te herzien. Het mondgevoel is stevig en romig, de smaak clean, zoet en fruitig. Vanille, rode appels, kruisbessen. Met een andere whisky te proeven en dan terug te keren naar deze whisky maakte ik de associatie met Calvados. Dan ook kruiden (peper en gember). En cake. Je ruikt en neemt een aantal zaken waar, je proeft en neemt een aantal zaken waar, je ruikt terug en ruikt weer andere zaken, je proeft nog ’s en opnieuw merk je andere dingen op. Knappe evolutie, mooie gelaagdheid. Best lange, verwarmende, zoete en kruidige afdronk. Tja, Glenburgie 1997, dat was nu niet direct een whisky waar ik veel van verwachtte. Zo zie je maar, in elke warehouse, in elke rij vaten, zit ergens wel een juweeltje verborgen. De kunst is dat vat te vinden en voor de neus van andere belangstellenden weg te kapen. En zo geschiedde. 89/100

Nog twee Glen Mhors

Ik had hier nog twee staaltjes staan van oude Glen Mhors. Weliswaar niet zo oud als de Charles MacKinlay van zaterdag, maar toch. Beide werden door Gordon & MacPhail gebotteld. Ik proefde ze gisteren naast elkaar.

 

Glen Mhor 13y 1974, 58.4%, G&M for Sestante, White label with green and gold letters, 75cl
De neus is clean, fris (zelfs na meer dan twintig jaar op fles), mineralig en grassig. Natte stenen, vers gemaaid gras, natte aarde. Leder ook en een klein beetje citrus. Water toevoegen accentueert het grassige nog meer, en voegt noten en groene thee toe. Eigenlijk helemaal niet slecht deze neus. Op de tong is deze whisky zonder water weinig toegankelijk, alcoholisch en scherp. Maar met water is hij erg genietbaar. Dan krijg je fruit, meer dan op de neus, noten en vooral veel kruiden. Peper, gember, en hoe langer hoe meer tuinkruiden. Dille, rozemarijn, tijm… Heel lichte rook ook. De afdronk is lang, zeer lang zelfs, licht drogend en vooral erg kruidig. Bijzondere whisky, en zeker met water ook best lekker. 86/100
 
 

Glen Mhor 15y, 40%, Gordon & MacPhail +/- 1985, 75cl
Erg donker van kleur, dat wordt een sherrymonstertje. En inderdaad, veel eik op de neus, maar met genoeg zoete toetsen erdoorheen. Zelfs wat tropisch fruit, heel licht weliswaar. Ook wat hars en granen. En redelijk wat kruiden. Peterselie, kervel, dille. In de verte wat tabak. De smaak is voor z’n alcoholpercentage best krachtig en eerder droog. Toch ook wat zoet (karamel, maar ook wat vanille), fruitig (banaan) en kruidig. Verwarmende afdronk, stevig en droog. Niet echt complex en misschien wat te droog op de tong, maar voor de rest niets mis mee. 83/100

Ardmore 1990, Gordon & MacPhail

Opgericht tijdens de whisky-boom einde negentiende eeuw door William Teachers, bleef Ardmore eigendom van de familie Teachers tot het overgenomen werd door Allied Distillers. Sedert 2005 zit het in de portefeuille van Fortune Brands. De whisky wordt gebruikt in enkele blends, vooral in Teacher’s.

 
Ardmore 1990/2006, 43%, Gordon & MacPhail
Frisse, jonge turf, floraal en zelfs wat bubblegum. Een lichte granigheid. Op de neus komt hij veel jonger over dan de zestien jaar dat hij oud is. Hints van new spirit. Maar hij is wel voller dan new spirit natuurlijk. Heide en honing. Op de smaak gaan het zoete en de turf hand in hand, met ook hier florale toetsen en hooi. Fris. De turf is clean en vertoont geen medicinale trekjes. Middellange, eerder droge afdronk op cleane turf. Straight forward, niet bijzonder boeiend, wel lekker zonder meer. 82/100

Longmorn 1969, G&M for LMDW

Als je van fruitige whisky houdt, zal ook oude Longmorn je zelden teleurstellen. En gelukkig verschijnen er hier vaak onafhankelijke bottelingen van. Longmorn is trouwens één van de weinige distilleerderijen die doorheen z’n geschiedenis de productie nooit heeft moeten stilleggen.
Vandaag proefde ik twee Longmorns van de jaren zestig zij aan zij, beide gebotteld door Gordon & MacPhail. Hieronder lees je mijn bevindingen van de eerste, morgen van de tweede.

 

Longmorn 1969/2008, 50%, G&M for La Maison du Whisky, cask 5295
Zeer fruitige neus, amai. Ik heb zowel heel wat tropische varianten als citrus. Moet ik ze allemaal opsommen? Onmogelijk, maar een poging is: passievrucht, meloen, papaya, ananas, roze pompelmoes, mandarijn, limoen… niet meer dan een poging dus. De neus is daarnaast ook een beetje floraal, biedt vanille en de geur van sommige kruidentheeën (welke? maakt het echt uit?). Het fruit zit ook prominent op de smaak, maar wordt hier vergezeld van heel wat meer hout dan op de neus het geval was. Ook meer kruiden, wat niet onlogisch is. Het maakt het geheel prikkelend en levendig. Het fruit blijft vooral tropisch, minder citrus echter. De finish is lang en fruitig, het fruit wint het hier duidelijk van het hout en de kruiden. Zalige oude Longmorn. 91/100

De Hoogmis

Zoals geweten heeft de mens nood aan rituelen, zonder rituelen voelt z’n bestaan leeg aan, voelt hij zich niet vol-waardig mens. Rond deze tijd van het jaar zijn er mensen die aan deze nood beantwoorden door met Kerst de nachtmis bij te wonen, door een Kerstboom op te trekken en te versieren, door een opgevulde kalkoen in de oven te schuiven, door elkaar met kadootjes te overladen… Bij een handvol Belgische whisky freaks, zeg maar geeks, uit deze behoefte zich helemaal anders. In de week voor Kerst neemt een soort heilig vuur bezit van ons, een vuur dat ons vol hoop en verlangen leidt naar de stal… euh kelder van Luc Timmermans in Beth… nee Mortsel. Er komt geen wierook bij kijken, noch mirre, maar wel goud. Vloeibaar goud, fonkelend, parelend, ons alle vervullend van diepe vreugde, volmaakte innerlijke vrede en hemels geluk.

Schoorvoetend betreden we het Heiligdom, aanschouwen het altaar met de offergaven, wenden de blik af omdat de ontroering ons teveel wordt. We vermannen ons en zetten ons met een eerbied die haast sacraal aandoet aan de tafel, beseffende dat zalig zijn zij die genodigd zijn aan de tafel van de gastheer. Opperpriester Luc gaat de Hoogmis voor met een bezieling alsof hij tot in het diepst van zijn wezen aangeraakt werd door de Heilige Geest, ook gekend als Holy Spirit. Z’n volgelingen prevelen halleluja’s bij het consacreren en tot zich nemen van de zegeningen, danken God voor deze weldaden en worden allen broeder.

De blijde boodschap zij met u allen, heden daarom deze lezing uit het Heilig Evangelie van het Levenswater volgens Luc(as), het – laat dat duidelijk zijn – onvoltooide hoofdstuk:

 

De vorige mis was indrukwekkend, deze beloofde legendarisch te worden. Luc koos dit keer voor twee line-ups van vijf whisky’s. Oorspronkelijk zou het tweemaal zeven zijn, wat achteraf bekeken zware overkill zou geweest zijn. Tien whisky’s op dit niveau, meer kan een mens niet aan. Tien whisky’s waarvan we mogen aannemen dat we deze niet gemakkelijk nog eens gaan kunnen drinken. Alhoewel hoop nog steeds doet leven.

 

Aperitiefje voor de eerste line-up was de Pride of Strathspey 1938, 40%, James Gordon & Co, Da Litri 3/4, 75cl, kwestie van meteen de toon te zetten. Deze toon kan men omschrijven als… ja, als iets wat ik moeilijk kan omschrijven. Dat typisch oud, vooroorlogs profiel dat je in recentere distillaten, of het nu jaren vijftig, zestig, zeventig of recenter is, niet terugvindt. De geur van de herfst geeft misschien een hint. Een boswandeling door de vallende bladeren en het mos. Maar natuurlijk heel wat meer dan dat. Honing, heide, gemberkoekjes, gestoofd fruit, antiekshop… lovely! Zeer delicaat in de mond, en toch krachtig. Zoetzuur. Oude high-end balsamico. Wat belegen hout, honing, confituur. En o zo drinkbaar. Voor je het weet heb je enkele honderden euro’s binnengekapt. Uniek! Nee Serge, hier zit je mis. De fles vermeldt niet hoe oud de whisky is, je kan enkel uit de ‘Da Litri’ afleiden dat deze gebotteld is voor 1975. 92/100

 

Dan kregen we een officiële Ardbeg 10y op 46% ingeschonken. Ah, zoiets wat je tegenwoordig overal vindt aan minder dan 50 euro hoor ik jullie denken… Niet echt, de Ardbeg 10y, 80 proof, OB early 1970’s, white label, 26 2/3 Fl. Oz. kan je in weinig vergelijken met het recente spul. Dit is Ardbeg van begin jaren zestig, Ardbeg waarbij de turf niet op de voorgrond treedt, maar bescheiden op de achtergrond blijft. Deze whisky is vooral heel mineralig. Natte stenen en zo. De neus biedt daarnaast veel fruit, zeelucht, kruiden en een klein beetje petrolium (niet storend, integendeel). De smaak heeft meer turf, zoete turf, maar is verder even fris en mineralig als de neus. Zilt en kruiden noteerde ik nog, net als wat zoet, misschien geconfijt fruit. Meer heb ik niet genoteerd (blame me), maar wees gerust, hij is erg complex, en heeft alle sensaties perfect gebalanceerd. Vrij lange afdronk in het verlengde van de smaak, ook hier veel zoete turf. Zalige oude Ardbeg. 92/100

 

Vervolgens kwam de Highland Park 1955, 52.8%, Gordon & MacPhail Cask, 75cl aan bod. Samen met de officiële 21y 1959 dumpy en de 1968/1998 van Samaroli is dit ongetwijfeld de beste Highland Park die ik al dronk. Geen idee wanneer hij gebotteld werd en ook Google maakt me niet veel wijzer. De neus geeft eerst honing en allerlei waxy toestanden: boenwas, antiekwas, oude boeken, oud leder, pollen… wat hars. Daarna fruit. Maar niet zomaar wat fruit, neen, het is hier de succulent tropische soort. Ik heb de variaties niet opgeschreven, you get the picture nietwaar. Lichte turf ook. Die neus is echt fantastisch! Maar ook op de smaak is dit absolute top. Krachtig en boordevol aroma’s (véél fruit, honing, heide, kruiden, zachte turf enzovoort enzoverder), complex en perfect in balans. Lange, honingzachte en honingzoete afdronk. Puur genieten! 94/100

 

Maar na dat puur genieten, ging het genieten in overdrive met de Ardbeg 1976/1999, 56%, OB, Manager’s Choice, sherry cask, Warehouse #10, cask 2391, 497 bottles. Wat een whisky! De eerste Ardbeg die we proefden omschreef ik als zalige oude Ardbeg, voor deze volstaat dat ‘zalig’ niet, hiervoor moet ik een ander vocabularium aanspreken. Orgastisch, out-of-this-world… Ja, dat is het, dit is buitenaards lekkere whisky. Sublieme fruitige sherry vermengd met even fantastische zachte, zoete turf. Daardoorheen verweven krijg je nog schitterende coastal elementen als bonus (denk aan de beste oesters die je ooit at). Gerookt vlees schreef ik nog op. Zwarte Woudham, I love it. Op de smaak komt daar nog een geroosterde toets bij. Stunning as they say. Geweldige (dat adjectief hebben we nog niet gehad zeker?) afdronk. Sensuele, grootse whisky. 96/100

 

De eerste ronde werd afgesloten met de Black Bowmore 1964/1995, 49%, OB, Final edition. Ook geen slechte whisky. In vergelijking met de Ardbeg Manager’s Choice tref je hier heel wat minder turf aan, maar de sherry is des te prominenter. Tropical sherry zou ik zeggen. Heel veel, puur tropisch fruit, het handelsmerk van Bowmore uit deze periode, vermengd met de kruidige sherry en (geboend) oud leder. De neus is absolute top, op de smaak wordt hij me een ietsje te droog. Oké, ik ben aan het mierenziften (of was het muggenneuken?). Het tropisch fruit is immers nog voldoende aanwezig ter compensatie. Ik heb lang de laatste drie tegen elkaar afgewogen en voor mij was de Highland Park net wat beter dan deze Black Bowmore, maar toornde de Ardbeg toch nog boven beide uit. Pas op, naar het schijnt zijn de eerste en de tweede batchen van deze Bowmore beter. Nóg beter dus. In de eindstand eindigde de Black Bowmore voor mij op de derde laatste plaats. Ha! 93/100

 
Geef toe, dit was een leuk vluchtje. Maar dan heb je de tweede flight nog niet bekeken…
 
 

De tweede line-up werd ingeleid met de droge mededeling “even terug met de voetjes op de grond”. De whisky die daarvoor moest dienen, slaagde evenwel niet in dat opzet, Luc had dit toch lichtjes verkeerd ingeschat (foutje). We bleven immers zweven, hoe langer hoe hoger zelfs, stilaan tot hemelse hoogtes. De whisky die niet voldeed aan het opzet was de Laphroaig 10y, 43%, OB, Filippi Import, Long cap, Da Litri 3/4. Een legendarische (ik gebruik dit woord echt niet lichtzinnig) botteling en uiterst zeldzaam. De Bonfanti Import, die met z’n botteling ergens midden jaren zeventig iets recenter is, had ik al eens geproefd en ik was daar serieus van onder de indruk. Deze is beter. Zo complex, zo subtiel, zo zijdezacht, zo zo heerlijk. Op de neus verschillende soorten fruit, honing, kruiden en nog zoveel meer. Dat alles op een bedje van de heerlijkste turf. Smaak: say no more. Afdronk: sprakeloos. 96/100

 

Wat zet je in hemelsnaam na zo’n toppunt van complexiteit? Voor Luc is dat een koud kunstje, wat gedacht van nog een Bowmore 1964? De Bowmore 1964/1987 ‘The Birds’, 46%, Moon Import, sherry hogshead #1546, 240 bottles is een legendarische (euh ja, echt wel) Bowmore uit de al even legandarische eerste ‘Birds’ reeks van Moon. In deze reeks zit onder andere ook nog Ardbeg 1966 en Springbank 1965, die naar het schijnt ook redelijk drinkbaar zijn. De toon bij deze Bowmore is zoetzuur. Zoet en zuur fruit, kruiden, lichte turf en een geweldige farmy touch (opnieuw dat smeuïge zoetzure). Balsamico, inderdaad. Op de smaak gaat de triomftocht verder. Ook hier veel fruit, dat zich hier – meer dan op de neus – duidelijk als tropisch laat kennen. Meloen, passievrucht, you name it. Dik, romig, bijna stroperig. Man man, dit is lékker. Smullen in opperste extase. 95/100

 

En dan… dan was er Brora 1957. Oké oké, de geschiedenis van Brora start pas in 1969, maar de Clynelish 12y, 56.9%, OB for Edward & Edward, white label, rotation 1969 is whisky van midden jaren 1950 (indien effectief twaalf jaar oud, van 1957 dus), geproduceerd in de distilleerderij die later omgedoopt werd tot Brora (eerst ook gekend als ‘Clynelish II’, Clynelish I was de naam van de nieuwe distilleerderij die tot op vandaag de Clynelish whisky produceert). Soit, genoeg duiding me dunkt. De whisky. Sorry, dat moet De Whisky zijn. Hoe begin ik hier in godsnaam aan? Wat heb ik genoteerd? Waxy, mineralig, farmy, zoet (banaan, honing, melkchocolade), zeelucht,… Ja, vooral veel puntjes. Qua smaak zoet, fruitig, farmy, waxy,… Ja, vooral veel puntjes. A ja, ook nog ‘hemels’. Misschien is enkel dat laatste relevant. Een triomf voor de zintuigen! 96/100

 

De whisky die de eer had de apotheose in te luiden was de Springbank 31y 1965/1996, 50.5%, Cadenhead’s ‘Chairman’s Stock’. En hij deed dat met verve. Ruiken: pfff… ik zit door mijn voorraad malt-o-porn heen, I rest my case. Is hij goed? O ja, hij is goed. Heel goed, ongelooflijk goed, bangelijk goed. Voor sherryliefhebbers. En voor niet-sherryliefhebbers die dan meteen sherryliefhebber worden. Wat een fenomenale neus! Heel intense, extreme sherry zonder ook maar even te droog te worden. Vol van geuren, waar ik absoluut geen zin meer had om naar te zoeken. Enorm fruitig, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar natuurlijk zoveel meer. Proeven: my God! Afdronk: juist ja. Toch nog één associatie: een kersje in chocolade tussen de borsten van Marie Vinck. Dominiek was duidelijk het delirium nabij. 95/100

 

Voor het absolute, orgastische orgelpunt zorgde de Bowmore Bouquet of voluit Bowmore 18y 1966/1984, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles. Vrede aan alle mensen van goede wil en aan Luc in het bijzonder. Het wonderlijke is dat deze nog vlot over de rest ging. Met vlag en wimpel. En scroll eens terug naar boven, dat was verdorie niet min wat we achter kiezen hadden. Ik scoorde de Bouquet twee jaar geleden 99/100, ik zie niet in waarom ik hem nu een andere score zou geven. Voor Luc en Dominiek is hij 100 punten waard “omdat er absoluut niets aan deze whisky is waarvoor je een puntje van de absolute perfectie zou aftrekken”. Misschien hebben ze wel gelijk. Ik ga hier niets aan toevoegen, woorden schieten soms schromelijk te kort en zijn volslagen nutteloos. 99/100

 

Luc Timmermans, hij zij geloofd. Hosanna in den hoge.

 

Tot zover deze lezing.

 

Strathisla 30y, Gordon & MacPhail

Strathisla gaat er prat op de oudste distilleerderij te zijn die continue produceerde. Het werd in 1786 opgestart door George Taylor en Alexander Milne en zou z’n productie dus nooit stilgelegd hebben, wat met twee wereldoorlogen en de drooglegging niet altijd even evident was.

 

Strathisla 30y, 43%, Gordon & MacPhail 2009
De neus komt een stuk steviger over dan het alcoholpercentage deed vermoeden. Lekkere sherry op rozijnen, pruimen, kersen, karamel, geconfijt fruit, tabak en florale toetsen. Heide. Boenwas en ook iets van gerookt vlees. Lichte rook inderdaad. Complex en lekker die neus. De smaak is een ietsje minder, behoorlijk droog. Vrij veel hout en kruiden. Ik denk aan nootmuskaat, kruidnagel en eucalyptus. Planten. Lichte tanines. Daarnaast rozijnen en honing, wat het geheel een wat zoet tegengewicht geeft, alhoewel de bittere tonen toch de bovenhand hebben. Lange, maar ook hier eerder droge afdronk op hout, kruiden en gedroogd fruit. Erg lekkere neus, maar voor mij is hij wat te droog op de tong om hoger te scoren. 85/100

Twee Gordon & MacPhail’s

Twee 1991’ers ook, meer bepaald een Rosebank gebotteld onder het Connoisseurs Choice label en een Imperial gebotteld onder het G&M Reserve label. De eerste dus op drinksterkte en de tweede op vatsterke.

 
Rosebank 1991/2008, 43%, Gordon & MacPhail, Connoisseurs Choice
Granige neus met associaties van muesli, havermout en malt. Gras ook, net als wat citroenen en bessen. Lichtjes zoet. Nogal eentonig eigenlijk. Ook de smaak is granig en zoet. Vanille, een beetje hout, vrij veel citroenen en kruiden. Korte, cleane en zoete afdronk. Niet slecht, geen fouten, maar al bij al een eerder saaie whisky. 78/100
 
Imperial 1991/2003, 60.4%, G&M Reserve, cask 8681, 243 bottles
Stevige, krachtige Imperial. Veel graan, hout en noten op de neus. Amandelen. En ja, erg alcoholisch. Water toevoegen geeft meer zoets: marsepein, citroensnoepjes. En wat vers gemaaid gras. Ook de smaak kan water gebruiken, blijft anders te ruw en alcoholisch. Een 50% lijkt me ideaal, dan krijg je door het graan en de alcohol citrus, kruiden en noten. Middellange, kruidige finish. Niet slecht, maar enkel met wat water. 81/100

Ardbeg 1975, Jas. Gordon for Auxil

Nog een Lindores sample. Dit is een Ardbeg die ik meenam van – je kan het al raden – Geert Bero z’n stand. De fles was nog dicht, het was dus een beetje een gok, maar zowel Geert als ik waren danig onder de indruk van de neus van deze whisky. Ik besloot dan ook wat in m’n glas zat gezwind over te gieten in een sampleflesje.

 

Ardbeg 1975/1989, 40%, Jas. Gordon (G&M), importe par Auxil, 75 cl
Wohoow… dit is het profiel waar ik een zwakke plek voor heb zie! Veel zoet en sappig fruit met zachte zoete turf op de achtergrond. Ik heb dit profiel al uitgebreid bejubeld bij de Port Ellen 19y 1970 voor Sestante, deze ligt wat in het verlengde. De Port Ellen is nòg fruitiger en misschien nog iets complexer, maar ook deze is top. Ook hier is het het fruit dat om de aandacht vraagt. Ik denk in de eerste plaats aan appel, limoen, roze pompelmoes en wat perzik. Er doemen oesters op, net als zachte, romige karamel. Een beetje teer. Dit alles op een bedje van subtiele, delicate turf. Wat farmy zelfs. Gewoon heerlijk! Minder fruit en meer rook op de smaak. Kruiden ook, licht bitter. Het fruit is citrus, sinaas vooral. Rijpe sinaas. Appelschil. Boter, amandelen en karamel heb ik ook nog. Lange, wat mineralige afdronk op fruit en turf. Schitterende whisky, alhoewel als ik enkel de neus zou scoren, het een een puntje meer zou zijn. 92/100

Longmorn 30y, Gordon & MacPhail

Een dertigjarige Longmorn voor minder dan 100 euro, nice! Gordon & MacPhail blijft z’n whisky’s op drinksterkte scherp geprijsd houden. Mooi zo.

 
Longmorn 30y, 43%, Gordon & MacPhail, 2009
De neus laat zich omschrijven als ‘gedempte vegetale sherry’. Wat ik bedoel is dat de sherry zacht is, wat onderdrukt en vergezeld wordt van de geur van groenten en planten. Peterselie, oxo… ja, ook wat zilt. Mooi verweven met de sherry: karamel, gedroogde vruchten, noten en nootmuskaat. Lekker! De smaak ligt perfect in het verlengde van de neus, maar is wel behoorlijk droog. Gedroogd fruit, noten (studentenhaver), groenten. Ja, die peterselie zit ook hier. Wat nog? Bessen, sinaas, bittere chocolade, kruiden en toch wel een stevige hoeveelheid hout. De droge afdronk is middellang, kruidig en toch ook nog voldoende fruitig. Los van het iets teveel aan hout op de smaak is dit best een aangename whisky. 86/100

Glenlivet 16y 1990, Gordon & MacPhail

Voor lekkere Glenlivet moet je je meestal tot onafhankelijke bottelaars wenden, alhoewel ik hun nieuwe 15-jarige ‘French Oak Reserve’ erg kon smaken.

 
Glenlivet 16y 1990/2006, 52.6%, G&M Reserve, cask 26946, 100 bottles
Zalige zoete, fruitige neus. Rijpe peer. Bloesems. Ook de smaak is behoorlijk fruitig (perzik hier) en fris. Vanille. Middellange, fris-fruitige afdronk. Ja ja dit is lekkere Glenlivet! 89/100

Oud naar nieuw I

Maandag stond er weer een Fulldram tasting op het programma, een ‘oud naar nieuw’ tasting, één van de klassiekers ondertussen. Deze week hiervan een verslagje.

 

Als welcome dram kregen we de Ambassador 8y ingeschonken, een blend gebotteld vóór 1975. Hij viel bij menigeen in de smaak, in die mate dat hij zelfs de top 3 haalde, ook bij mij.

Ambassador 8y, 43%, OB, Taylor & Ferguson Ltd., bottled <1975, 75 cl
Zachte, zoete neus met graan, honing, veel fruit (ananas onder andere) en bloemen. Dat laatste neigt een beetje naar zeep, maar dit is hier absoluut niet storend, integendeel. Geen franse hoeren hier. Licht waxy. Ook op de smaak is ie erg aangenaam. Zoet (cake) en fruitig. Granen. Hooi? Mocht misschien wat krachtiger, maar dan ben ik aan het zeuren. Geen al te lange maar wel lekkere fruitige finish. Lekkere whisky, en behoorlijk complex voor een achtjarige blend. 81/100
 

Na deze verrassende opener begonnen we aan onze eerste head-to-head, een Pride of Islay gebotteld eind jaren tachtig en de meest recente versie ervan. Pride of Islay is een label van Gordon & MacPhail en is een vatting van Islay whisky. Bij geen van beide konden we uitmaken welke whisky er in zat, de mengeling verdoezelde enig distilleerderijkarakter.

 
Pride of Islay 12y, 40%, Gordon & MacPhail, 2009
De neus is grassig, op hooi, levertraan, kokos, wat zilt en een beetje turf. Een beetje, echt niet veel. Komkommer? De smaak geeft granen, gras opnieuw, infusiethee (slappe kamillethee) en druivensap. Korte en lichte afdronk. Vrij matige whisky en zeker op de smaak zou je ‘m niet op Islay plaatsen. 71/100
 
Pride of Islay 12y, 40%, G&M, Meregalli, Milano, bottled end 1980’s, 75cl
Dit is dus compleet verschillend. Op de neus heb ik zoete cake, karamel, rozijnen, pruimen, noten… duidelijk meer sherryvaten in deze. Zilt ook en turf, meer dan in de recente. De smaak gaat hier op verder, met gedroogde abrikozen, dadels, sinaas, espresso, karamel en subtiele turf. Redelijk vettig, romig. Zoete en kruidige finish. 77/100
 
Zowat iedereen vond de oude beter dan de nieuwe, maar de nieuwe stelde dan ook echt teleur. Morgen het tweede koppel.

Drie Longmorns, een oude en twee jonkies

Longmorn-Glenlivet 1963/2003, 40% Gordon & MacPhail – Highland
Deze oude Longmorn is nog erg fruitig, het hout heeft ondanks de 40 jarige rijping niet de overhand gekregen. Mooie balans! Aangenaam bitter, lekkere sherry. Smaak mocht iets meer punch (i.e. alcoholpercentage) hebben, maar is nog steeds erg aangenaam. Middellange, droge finish. 87/100
 
Longmorn 14y 1994/2008, 50%, DL Old Malt Cask, 352 bottles – Highland
Neus startte met een lichte off-note. Waspoeder? Krijt, kalk, dat zeker. Dit verdwijnt na een tijdje en maakt plaats voor fruit en graan. Mineralig ook. Vettige smaak (olie) met honing, fruit en kruiden. Zoete, kruidige afdronk. Mooie bitterheid. 81/100
 
Longmorn 1990/2005, 46%, Berry Bros, casks 30111-30112 – Highland
Superneus. Veel fruit, beetje rook, honing, daarna bloemen… zalig. Erg complex. Ook de smaak is lekker. Fruit, karamel, hout… mmm, wordt mij een ietsje te droog, het hout gaat wat overheersen. Spijtig. Bitter-fruitige afdronk. Verliest enkele punten op de smaak, was anders vooraan in de negentig geëindigd. 89/100

Tweemaal Caperdonich 1968

Twee 39-jarigen daarenboven.
 
Caperdonich 1968, 46%, Gordon & MacPhail 2007 – Speyside
Zachte, fruitige en zoete neus op honing, pompelmoes, sinaasschil en een lichte kruidigheid. Ook de smaak is erg zacht, ondanks de leeftijd blijft het hout mooi in toom. Vanille, nootmuskaat, peper. Middellange, fruitige en kruidige finish. Niet de beste Caperdonich die ik al geproefd heb, wel een meer dan geslaagde. 87/100
 
Caperdonich 39y 1968/2008, 50.1%, PDA, Closed Distilleries – Speyside
Volle, fruitige whisky. Wat zoet, een beetje zilt, vanille en in de smaak naar het einde toe peper. Erg lekkere oude Caperdonich, waarvan ik gewoon genoten heb zonder al te veel associaties te zoeken (gewoon geen zin soms). 89/100

Cask Six Blind

Ik heb ook aan de recentste Blind Session van Cask Six deelgenomen. We kregen weerom twee erg lekkere whisky’s voorgeschoteld die we blind dienden te reviewen, scoren en plaatsen. De eerlijk gebiedt mij te zeggen dat ik bij geen van beide een idee had in welke regio ik het moest gaan zoeken. De eerste bleek trouwens een vatted (nee pure, nee blended) malt te zijn, wat zich absoluut niet liet blijken – niemand had dat geraden trouwens. De tweede was een Lowlander, die achteraf gezien wel dat profiel had (ja, da’s makkelijk, I know), maar toch gokte ik op Speyside. Ik vond het niet gemakkelijk uit te maken welke ik best vond, alhoewel het heel andere profielen zijn.
Nu dat Bert Dexters de resultaten heeft gepubliceerd, doe ik hetzelfde met mijn bevindingen en scores, in concreto van onderstaande whisky’s:

 
Highland Fusilier 21y, 70° proof, 40%, Gordon & MacPhail bottled 1978
Neus: zoet, sappig fruit (peer, perzik), lichte waxyness. Karamel ook, lichte rook, noten en tabak. Zachte sherry. Refill? Smaak: bitterzoet. Hout (wat drogend), kruiden. Aangename bitterheid. Afdronk: Middellang, zoet en ook hier wat drogend. Erg lekkere zachte whisky zonder één fout. 88/100
 
Rosebank 13y 1989/2002, 59.1%, MacKillop’s Choice, cask 908 – Lowland
Neus: bloemig en zoet. Dat geeft bloemen, bloesems, citrus en honing. Kruidig is ie ook. Nootmuskaat, kruidenthee. Linde? A ja, die citrus, die laat zich meer en meer kennen als pompelmoes. Smaak: mondvullend, prikkelend. Kruiden en ook hier wat honing. Afdronk: droog en licht bitter. Wel vrij lang. 87/100

Brora & Clynelish tasting I

De eerste clubtasting van het seizoen zette ons onder de noemer ‘Back to basics’ weer met beide voeten op de grond, de tweede tasting had een lichtjes ander effect. De meesten onder ons bevonden zich na afloop met hun hoofd in de wolken, wolken die naar bijenwas en schapenstal roken dan nog (ja, ik kan me voorstellen dat dat voor menigeen een nieuw concept is). Bijenwas en schapenstal, dat is dus Clynelish en Brora. Voor de geïnteresseerden, ik heb me in het verleden al aan een beknopte geschiedschrijving van deze toch wel legendarische distilleerderijen gewaagd, daar hoef ik me dus niet meer mee bezig te houden.
Dominiek, die niet vies is van dit soort whisky, had acht flessen mee. Sommige whisky’s waren lekker, voor andere moet ik een ander vocabularium bovenhalen.

 

Het opwarmertje was de Clynelish 12y, 46%, OB for the Friends of the Classic Malts. Geen slechte whisky om mee te starten, maar wel veruit de minste van de avond. De neus vond ik heel mineralig. Natte steen. Ook geeft ie wat citrusfruit, wat zoets (karamel), rook, zilt en een heel lichte zeeptoets, wat geen meerwaarde te noemen is. Die zeep had ik weliswaar pas toen ik er na enkele andere whisky’s terug naar greep, dat viel dus nog wel mee. De smaak vonden sommigen wat zurig. Ik had appels (maar inderdaad eerder zure dan zoete), citrus opnieuw en een beetje was. Licht zoete en kruidige finish die effe blijft hangen. Al bij al weinig distilleerderijkarakter. Score? 76/100. Ik zie dat SV ‘m 85 geeft, die was er dus duidelijk meer van onder de indruk.

 

Ook nummer twee was een Clynelish, meer bepaald de Clynelish 31y 1970/2001, 48.4%, Douglas Laing OMC, sherry finish, 186 bottles, die ik hier al eens besproken heb. Net zoals toen was ik er ook maandag niet echt wild van. Het is lekkere whisky, zeker op de neus, maar hij had eerder gebotteld moeten zijn. Het hout maakt het op de tong en in de afdronk wat te droog. Mijn bevindingen en score van maandag komen mooi overéén met wat ik begin dit jaar neerpende. Die 85/100 blijft dus ongewijzigd.

 

Tijd voor een Brora, ééntje uit 1972 (jawel): Brora 1972/1997, 40%, Gordon & MacPhail Rare Old. Gordon & MacPhail heeft een aantal Brora’s 1972 onder het Connoisseurs Choice label uitgebracht, waarvan ik er onlangs twee proefde en een derde (1992) mij wel heel verleidelijk vanuit m’n whiskyschap staat aan te staren (ja, flessen en samples kunnen staren). Deze 25 jarige Brora hebben ze – bij mijn weten als enige – onder hun Rare Old label gebotteld. De neus is wat je van Brora 1972 mag verwachten: farmy! Very farmy that is. De stallen, de mest, het hooi, de natte hond die tegen je opspringt, de… nee Johan, laat de boerendochter maar achterwege. Zachte zoete turf ook, beetje fruit, beetje honing… smullen! Ook de smaak is lekker, maar mist punch. De Connoisseurs Choices bewijzen dat dat niet aan het lage alcoholpercentage hoeft te liggen, toch is deze op de smaak wat plattekes, licht waterig. Pas op, wat je proeft is nog altijd zeer Brora-ig (turf, farmy, honing, beetje zilt) en dus lekker-lekker. De 1993 blijft echter mijn favoriet, die is steviger én complexer. De extra waxyness, bloemen en zalige fruitigheid van de 1993 ontbeert de Rare Old. Desondanks geef ik ‘m toch nog 90/100, vooral dankzij de neus.

 

Het eerste gedeelte van de tasting eindigde met de Clynelish 8y 1999/2008, 62.8%, SMWS 26.54 ‘Midsummer nights’ dram’, een erg lekkere, frisse Clynelish die wel water nodig heeft. Zonder water is de neus erg mineralig. De natte steen weer. Wat metalig ook. Met water gaat hij open, wordt zoeter en komen er bloemen, fruit en wat zilt door. Ook de smaak kan water gebruiken, best veel water zelfs, deze Clynelish toont zich een erg goeie zwemmer (iets wat niet over mezelf gezegd kan worden, maar dit volledig terzijde). Fruitig (peer, perzik), bijenwas, noten, kruiden, erg complex voor zo’n jonge whisky. Hij blijft ook z’n kracht behouden, zelfs nog indien verdund tot onder 40%. Knap! 86/100.

 
Morgen deel twee, going crescendo.

Twee Benriachs

Een heerlijke en een zware tegenvaller.
 
Benriach 37y 1968/2006, 48.6%, Duncan Taylor Rare Auld, cask 2597, 262 bottles – Speyside – 91/100
Oude Benriach = zalig fruit. Ook hier, zowel neus als smaak lopen over van het heerlijkste fruit. Vooral allerlei tropische soorten (ananas, mango, banaan…), maar ook abrikoos en perzik. Iets kruidigs ook (gember?) en subtiele rook in de neus. Zalig! Lange fruitige (of wat had je gedacht) afdronk.
 
Benriach 1976/1991, 40%, Gordon & MacPhail Connoisseurs Choice – Speyside – 68/100
Stevige sherryneus, met een beetje fruit en donkere chocolade. Maltig ook, graan. Tot hier gaat het nog redelijk. De smaak is evenwel veel te droog, te bitter en neigt meer naar (kurkdroge) sherry dan naar whisky. Allez, behoorlijk straffe sherry dan. Middellange droge en bittere afdronk. Not my cup of tea.

Two pairs!

Linkwood 17y 1987/2004, 43%, Signatory, cask 4145 – Speyside – 72/100
Granige neus met appel en versgemaaid gras. Niet onaangenaam, maar weinig boeiend. Zachte, wat zoete smaak met ook hier granen. Vanille ook en iets bloemigs. Middelange afdronk. Beetje saai, deze Linkwood.
 
Linkwood 18y 1990, 45%, G&M for LMDW 2009, cask 6962 – Speyside – 84/100
Stevige sherrytoestanden in geur en smaak. In de neus geeft dat noten, koffie (sterke espresso), karamel, rozijnen en bittere chocolade. En ongetwijfeld nog heel wat meer dat ik dan niet inmiddelijk kan plaatsen. De smaak is bitterzoet. De bittere chocolade onieuw. Rubber. Vrij veel hout, mag wat minder voor m’n papillen. Ook kruiden doemen op. Middellange, droge en kruidige finish. Complexe whisky met een erg aangename neus maar een ietsje te droog, te scherp in de smaak. Dit laatste doet ‘m net uit de 85+ catagerie vallen.
 
Caol Ila 15y 1990/2005, 50%, DL OMC, 358 bottles – Islay – 83/100
Neus is erg zacht, de turf is eerst vaag aanwezig maar komt langzaamaan bovendrijven, en verdringt daarmee de vanille en de citrus. Appelschil. Ook de smaak is zacht, zoet, met lekkere turf en dito zilt. Middellange, eerder droge afdronk.
 
Caol Ila 17y 1991/2008, 46%, Cadenhead, 361 bottles – Islay – 82/100
Neus: zoet, turf, rook, fruit. Matig complex. Smaak: lekkere zoete turf. Gerookte zalm. Beetje vettig. Vrij lange, zoete afdronk. Aangename Caol Ila.
Frapant, op enkele uitzonderingen na (die Manager’s Dram!) scoor ik bijna alle Caol Ila’s tussen 80 en 85. Degelijke, lekkere whisky zonder echt uitzonderlijk te zijn, maar ook zelden tegenvallend.