Spring naar inhoud

Posts tagged ‘Giaccone’

De Hoogmis

Zoals geweten heeft de mens nood aan rituelen, zonder rituelen voelt z’n bestaan leeg aan, voelt hij zich niet vol-waardig mens. Rond deze tijd van het jaar zijn er mensen die aan deze nood beantwoorden door met Kerst de nachtmis bij te wonen, door een Kerstboom op te trekken en te versieren, door een opgevulde kalkoen in de oven te schuiven, door elkaar met kadootjes te overladen… Bij een handvol Belgische whisky freaks, zeg maar geeks, uit deze behoefte zich helemaal anders. In de week voor Kerst neemt een soort heilig vuur bezit van ons, een vuur dat ons vol hoop en verlangen leidt naar de stal… euh kelder van Luc Timmermans in Beth… nee Mortsel. Er komt geen wierook bij kijken, noch mirre, maar wel goud. Vloeibaar goud, fonkelend, parelend, ons alle vervullend van diepe vreugde, volmaakte innerlijke vrede en hemels geluk.

Schoorvoetend betreden we het Heiligdom, aanschouwen het altaar met de offergaven, wenden de blik af omdat de ontroering ons teveel wordt. We vermannen ons en zetten ons met een eerbied die haast sacraal aandoet aan de tafel, beseffende dat zalig zijn zij die genodigd zijn aan de tafel van de gastheer. Opperpriester Luc gaat de Hoogmis voor met een bezieling alsof hij tot in het diepst van zijn wezen aangeraakt werd door de Heilige Geest, ook gekend als Holy Spirit. Z’n volgelingen prevelen halleluja’s bij het consacreren en tot zich nemen van de zegeningen, danken God voor deze weldaden en worden allen broeder.

De blijde boodschap zij met u allen, heden daarom deze lezing uit het Heilig Evangelie van het Levenswater volgens Luc(as), het – laat dat duidelijk zijn – onvoltooide hoofdstuk:

 

De vorige mis was indrukwekkend, deze beloofde legendarisch te worden. Luc koos dit keer voor twee line-ups van vijf whisky’s. Oorspronkelijk zou het tweemaal zeven zijn, wat achteraf bekeken zware overkill zou geweest zijn. Tien whisky’s op dit niveau, meer kan een mens niet aan. Tien whisky’s waarvan we mogen aannemen dat we deze niet gemakkelijk nog eens gaan kunnen drinken. Alhoewel hoop nog steeds doet leven.

 

Aperitiefje voor de eerste line-up was de Pride of Strathspey 1938, 40%, James Gordon & Co, Da Litri 3/4, 75cl, kwestie van meteen de toon te zetten. Deze toon kan men omschrijven als… ja, als iets wat ik moeilijk kan omschrijven. Dat typisch oud, vooroorlogs profiel dat je in recentere distillaten, of het nu jaren vijftig, zestig, zeventig of recenter is, niet terugvindt. De geur van de herfst geeft misschien een hint. Een boswandeling door de vallende bladeren en het mos. Maar natuurlijk heel wat meer dan dat. Honing, heide, gemberkoekjes, gestoofd fruit, antiekshop… lovely! Zeer delicaat in de mond, en toch krachtig. Zoetzuur. Oude high-end balsamico. Wat belegen hout, honing, confituur. En o zo drinkbaar. Voor je het weet heb je enkele honderden euro’s binnengekapt. Uniek! Nee Serge, hier zit je mis. De fles vermeldt niet hoe oud de whisky is, je kan enkel uit de ‘Da Litri’ afleiden dat deze gebotteld is voor 1975. 92/100

 

Dan kregen we een officiële Ardbeg 10y op 46% ingeschonken. Ah, zoiets wat je tegenwoordig overal vindt aan minder dan 50 euro hoor ik jullie denken… Niet echt, de Ardbeg 10y, 80 proof, OB early 1970’s, white label, 26 2/3 Fl. Oz. kan je in weinig vergelijken met het recente spul. Dit is Ardbeg van begin jaren zestig, Ardbeg waarbij de turf niet op de voorgrond treedt, maar bescheiden op de achtergrond blijft. Deze whisky is vooral heel mineralig. Natte stenen en zo. De neus biedt daarnaast veel fruit, zeelucht, kruiden en een klein beetje petrolium (niet storend, integendeel). De smaak heeft meer turf, zoete turf, maar is verder even fris en mineralig als de neus. Zilt en kruiden noteerde ik nog, net als wat zoet, misschien geconfijt fruit. Meer heb ik niet genoteerd (blame me), maar wees gerust, hij is erg complex, en heeft alle sensaties perfect gebalanceerd. Vrij lange afdronk in het verlengde van de smaak, ook hier veel zoete turf. Zalige oude Ardbeg. 92/100

 

Vervolgens kwam de Highland Park 1955, 52.8%, Gordon & MacPhail Cask, 75cl aan bod. Samen met de officiële 21y 1959 dumpy en de 1968/1998 van Samaroli is dit ongetwijfeld de beste Highland Park die ik al dronk. Geen idee wanneer hij gebotteld werd en ook Google maakt me niet veel wijzer. De neus geeft eerst honing en allerlei waxy toestanden: boenwas, antiekwas, oude boeken, oud leder, pollen… wat hars. Daarna fruit. Maar niet zomaar wat fruit, neen, het is hier de succulent tropische soort. Ik heb de variaties niet opgeschreven, you get the picture nietwaar. Lichte turf ook. Die neus is echt fantastisch! Maar ook op de smaak is dit absolute top. Krachtig en boordevol aroma’s (véél fruit, honing, heide, kruiden, zachte turf enzovoort enzoverder), complex en perfect in balans. Lange, honingzachte en honingzoete afdronk. Puur genieten! 94/100

 

Maar na dat puur genieten, ging het genieten in overdrive met de Ardbeg 1976/1999, 56%, OB, Manager’s Choice, sherry cask, Warehouse #10, cask 2391, 497 bottles. Wat een whisky! De eerste Ardbeg die we proefden omschreef ik als zalige oude Ardbeg, voor deze volstaat dat ‘zalig’ niet, hiervoor moet ik een ander vocabularium aanspreken. Orgastisch, out-of-this-world… Ja, dat is het, dit is buitenaards lekkere whisky. Sublieme fruitige sherry vermengd met even fantastische zachte, zoete turf. Daardoorheen verweven krijg je nog schitterende coastal elementen als bonus (denk aan de beste oesters die je ooit at). Gerookt vlees schreef ik nog op. Zwarte Woudham, I love it. Op de smaak komt daar nog een geroosterde toets bij. Stunning as they say. Geweldige (dat adjectief hebben we nog niet gehad zeker?) afdronk. Sensuele, grootse whisky. 96/100

 

De eerste ronde werd afgesloten met de Black Bowmore 1964/1995, 49%, OB, Final edition. Ook geen slechte whisky. In vergelijking met de Ardbeg Manager’s Choice tref je hier heel wat minder turf aan, maar de sherry is des te prominenter. Tropical sherry zou ik zeggen. Heel veel, puur tropisch fruit, het handelsmerk van Bowmore uit deze periode, vermengd met de kruidige sherry en (geboend) oud leder. De neus is absolute top, op de smaak wordt hij me een ietsje te droog. Oké, ik ben aan het mierenziften (of was het muggenneuken?). Het tropisch fruit is immers nog voldoende aanwezig ter compensatie. Ik heb lang de laatste drie tegen elkaar afgewogen en voor mij was de Highland Park net wat beter dan deze Black Bowmore, maar toornde de Ardbeg toch nog boven beide uit. Pas op, naar het schijnt zijn de eerste en de tweede batchen van deze Bowmore beter. Nóg beter dus. In de eindstand eindigde de Black Bowmore voor mij op de derde laatste plaats. Ha! 93/100

 
Geef toe, dit was een leuk vluchtje. Maar dan heb je de tweede flight nog niet bekeken…
 
 

De tweede line-up werd ingeleid met de droge mededeling “even terug met de voetjes op de grond”. De whisky die daarvoor moest dienen, slaagde evenwel niet in dat opzet, Luc had dit toch lichtjes verkeerd ingeschat (foutje). We bleven immers zweven, hoe langer hoe hoger zelfs, stilaan tot hemelse hoogtes. De whisky die niet voldeed aan het opzet was de Laphroaig 10y, 43%, OB, Filippi Import, Long cap, Da Litri 3/4. Een legendarische (ik gebruik dit woord echt niet lichtzinnig) botteling en uiterst zeldzaam. De Bonfanti Import, die met z’n botteling ergens midden jaren zeventig iets recenter is, had ik al eens geproefd en ik was daar serieus van onder de indruk. Deze is beter. Zo complex, zo subtiel, zo zijdezacht, zo zo heerlijk. Op de neus verschillende soorten fruit, honing, kruiden en nog zoveel meer. Dat alles op een bedje van de heerlijkste turf. Smaak: say no more. Afdronk: sprakeloos. 96/100

 

Wat zet je in hemelsnaam na zo’n toppunt van complexiteit? Voor Luc is dat een koud kunstje, wat gedacht van nog een Bowmore 1964? De Bowmore 1964/1987 ‘The Birds’, 46%, Moon Import, sherry hogshead #1546, 240 bottles is een legendarische (euh ja, echt wel) Bowmore uit de al even legandarische eerste ‘Birds’ reeks van Moon. In deze reeks zit onder andere ook nog Ardbeg 1966 en Springbank 1965, die naar het schijnt ook redelijk drinkbaar zijn. De toon bij deze Bowmore is zoetzuur. Zoet en zuur fruit, kruiden, lichte turf en een geweldige farmy touch (opnieuw dat smeuïge zoetzure). Balsamico, inderdaad. Op de smaak gaat de triomftocht verder. Ook hier veel fruit, dat zich hier – meer dan op de neus – duidelijk als tropisch laat kennen. Meloen, passievrucht, you name it. Dik, romig, bijna stroperig. Man man, dit is lékker. Smullen in opperste extase. 95/100

 

En dan… dan was er Brora 1957. Oké oké, de geschiedenis van Brora start pas in 1969, maar de Clynelish 12y, 56.9%, OB for Edward & Edward, white label, rotation 1969 is whisky van midden jaren 1950 (indien effectief twaalf jaar oud, van 1957 dus), geproduceerd in de distilleerderij die later omgedoopt werd tot Brora (eerst ook gekend als ‘Clynelish II’, Clynelish I was de naam van de nieuwe distilleerderij die tot op vandaag de Clynelish whisky produceert). Soit, genoeg duiding me dunkt. De whisky. Sorry, dat moet De Whisky zijn. Hoe begin ik hier in godsnaam aan? Wat heb ik genoteerd? Waxy, mineralig, farmy, zoet (banaan, honing, melkchocolade), zeelucht,… Ja, vooral veel puntjes. Qua smaak zoet, fruitig, farmy, waxy,… Ja, vooral veel puntjes. A ja, ook nog ‘hemels’. Misschien is enkel dat laatste relevant. Een triomf voor de zintuigen! 96/100

 

De whisky die de eer had de apotheose in te luiden was de Springbank 31y 1965/1996, 50.5%, Cadenhead’s ‘Chairman’s Stock’. En hij deed dat met verve. Ruiken: pfff… ik zit door mijn voorraad malt-o-porn heen, I rest my case. Is hij goed? O ja, hij is goed. Heel goed, ongelooflijk goed, bangelijk goed. Voor sherryliefhebbers. En voor niet-sherryliefhebbers die dan meteen sherryliefhebber worden. Wat een fenomenale neus! Heel intense, extreme sherry zonder ook maar even te droog te worden. Vol van geuren, waar ik absoluut geen zin meer had om naar te zoeken. Enorm fruitig, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar natuurlijk zoveel meer. Proeven: my God! Afdronk: juist ja. Toch nog één associatie: een kersje in chocolade tussen de borsten van Marie Vinck. Dominiek was duidelijk het delirium nabij. 95/100

 

Voor het absolute, orgastische orgelpunt zorgde de Bowmore Bouquet of voluit Bowmore 18y 1966/1984, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles. Vrede aan alle mensen van goede wil en aan Luc in het bijzonder. Het wonderlijke is dat deze nog vlot over de rest ging. Met vlag en wimpel. En scroll eens terug naar boven, dat was verdorie niet min wat we achter kiezen hadden. Ik scoorde de Bouquet twee jaar geleden 99/100, ik zie niet in waarom ik hem nu een andere score zou geven. Voor Luc en Dominiek is hij 100 punten waard “omdat er absoluut niets aan deze whisky is waarvoor je een puntje van de absolute perfectie zou aftrekken”. Misschien hebben ze wel gelijk. Ik ga hier niets aan toevoegen, woorden schieten soms schromelijk te kort en zijn volslagen nutteloos. 99/100

 

Luc Timmermans, hij zij geloofd. Hosanna in den hoge.

 

Tot zover deze lezing.

 

Fulldram supertasting 2010

Een Fulldramseizoen afsluiten, doen we zoals gewoonlijk in stijl. En vermits onze club dit jaar z’n vijfjarig bestaan vierde, mag stijl met een hoofdletter geschreven worden. In kalligrafie en verguld. Zo werd een lichtjes fantastische clubbotteling onlangs boven de doopvont gehouden, welke binnenkort aan de leden wordt verkocht. Maar ook de afsluitende supertasting moest een stevig orgelpunt op dit jubileumjaar worden. En zo geschiedde. De vorige supertasting was z’n naam al meer dan waard, toen kregen we acht kleppers te proeven waaronder de Ardbeg 1967 Pale Oloroso. Dit jaar zouden het er vijf worden… met hetzelfde budget. Laat ons zeggen dat de verwachtingen wel erg hoog gespannen waren. Ook deze keer was het trouwens onze ere-voorzitter Luc Timmermans die in z’n rijke collectie dook en met vloeibaar goud richting Leuven kwam. Hieronder een verslag van een avondje genieten in overdrive.
 

Als aperitiefje kregen we een oude blend voorgeschoteld, meer bepaald een Haig van 1974. Deze bewees eens te meer dat blends vroeger gemiddeld genomen beter waren dan vandaag de dag. Het gehalte aan single malt lag toen gewoon een pak hoger dan nu.

Haig Gold label, 43%, OB, rotation 1974, blended
De neus vertoonde lichte OBE, zonder echt muf te worden evenwel. Zilverpoets eerder, en de geur een antiquaraat. Erdoorheen priemde boter, wat granen, honing, sinaas en citroen. Vicks lemon. De smaak was romig en zoet (karamel) met een aangename fruitigheid. Werd metterijd wat bitter, maar nooit storend. Een pak beter dan de recente Haig in ieder geval. 83/100
 

De eerste in het rijtje van vijf toppers was één van de drie oude sherry-juweeltjes die we te drinken kregen, een Macallan 1964. t’ Is te zeggen, dat is wat ons verteld werd want het label was zo goed als onleesbaar. Was het wel Macallan?

Macallan 25y 1964/1989, 43%, OB, Anniversary Malt, 75cl
Oh ja, dit is een zalige, zacht-zoete sherryneus. Zoete balsamico, pruimen, rozijnen, geconfijt fruit (in van die boluskoeken!), geroosterde noten, woodsmoke en rijpe kruisbessen. Na enige tijd ook bloemen. Lekkere en complexe oude sherry. De smaak geeft associaties van bittere chocolade smeltend in je mond. Op de tong is hij romig (boter) en geeft naast de chocolade gestoofd fruit (confituren), pruimen, honing, perensiroop en een aangename kruidigheid. De afdronk is niet al te lang maar wel erg lekker op bitterzoete tonen, met terugkerend fruit. Smullen! 93/100
 

En dan volgende een andere gesherriede whisky. Andere ook in de betekenis van anders. Deze Inchgower 1967 heeft echt een heel ander profiel dan de Macallan. Veel vuiler vooral.

Inchgower 21y 1967, 46%, Moncreiffe & Co, Monza, Italy, 75cl
De neus had serieus wat tijd nodig om open te bloeien. Niet verwonderlijk na meer da twintig jaar onder kurk. Eerst had ik vleessaus, maggie en kruiden. En dat vuile. Een natte dweil? Oude, vette sherryneus. Dan verbrande karamel, chocolade, aarbeienconfituur en hars. Lichte rook er doorheen. Geen gemakkelijke, complexe neus die beetje bij beetje ontluikte. De vette sherry zette zich verder op de smaak met associaties van kersen, karamel, lichte rook en veel kruiden. En maar een beetje hout. De afdronk van deze Inchgower is een stuk langer dan deze van de Macallan maar minder fruitig. Meer op karamel en kruiden. Bijzondere whisky, maar geef ‘m vooral tijd. 91/100
 

En dan volgde een legendarische Ardbeg, ééntje uit de even legendarische Fragments of Scotland reeks van Samaroli. Het label vermeldt enkel ‘Islay’ en zegt dus niet om welke distilleerderij het gaat. De flessen werden indertijd ook redelijk goedkoop verkocht, want ja, wie wil er nu veel geld geven aan een niet nader genoemde Islay van 15 jaar oud? Maar toen duidelijk werd dat het Ardbeg 1973 was, ontstond er een rush op deze whisky. Waar je indertijd voor de ganse reeks van 6 flessen verhoudingsgewijs geen 1.000 euro betaalde, betaal je nu meer voor enkel deze Ardbeg. Op zich is Ardbeg 1973 natuurlijk niet zó uniek, wel uniek is dat dit een jonge Ardbeg 1973 is, gebotteld in 1988.

Ardbeg 1973/1988, 57%, Samaroli, Fragments of Scotland, 648 bottles
Erg complexe neus op turf, fruit (groene appels) en kruiden. Ook mineralig en hoe langer hoe meer farmy notes die komen bovendrijven. Stallen, nat hooi. Brora early 70’s style dus, toch altijd een stevige meerwaarde vind ik zo. Karamel. Zeewier. Een heel ander profiel dan ik verwachtte, anders ook dan de Ardbeg 1974’s die ik al proefde. Erg stevig en ‘dik’ op de tong. De turf, de kruiden, het (wit) fruit, je treft het ook hier aan. Maar daar houdt het niet mee op, een lekkere ziltigheid, zoethout en wat vanille komen er bij. Alles erg geconcentreerd. Zalige afdronk, ‘coastal’en ‘peaty’ en zo lang als een Belgische regeringsvorming. Zeer complexe en intense whisky. 94/100
 

En dan kwam voor mij met voorsprong het hoogtepunt van de avond. Een Glenfarclas die ik alleen maar in pure lyriek kan beschrijven, de 21-jarige in 1974 gebotteld voor Eduardo Giaconne. Een fenomenale whisky voor één van de grootste whiskypersoonlijkheden die de wereld gekend heeft. Vermits deze whisky in 1974 gebotteld is, betreft het hier distillaat van begin jaren 1950. Hou u vast.

Glenfarclas 21y, 51.5%, Pinerolo for Giaccone, Italy, rotation 1974
De neus. Ik bedoel De Neus. Die van de Macallan omschreef ik als ‘zalige sherry’, die van de Inchgower als ‘oude vette sherry’, dit is… euh, beter. Oh ja, dit gaat vlotjes over al het voorgaande. Man, dit is goed! En complex! Het woord complex is uitgevonden om deze geur te kunnen omschrijven, hij blijft maar evolueren. Waar beginnen? Dit is onbegonnen werk. Toch een poging. Noten, karamel, vijgen, chocolade, lichte rubber, teer en barbeque-toestanden (de houtskool, het gegrilde vlees…). Daarna rokerige aroma’s. Woodsmoke, subtiel turf. En het is nog niet gedaan. Antiekwas, kaarsvet, honing. De geur van oude lederen zetels. Tja, en zo blijft dat maar evolueren, elke keer ruiken geeft nieuwe associaties. Op een gegeven moment moet je stoppen, want het blad raakt vol, en ook de achterkant, en je wil er ook nog eens van proeven, nietwaar? De Smaak dus. Hij zet stevig aan en biedt ook hier een associaal decadent palet aan sensaties. Gedroogd fruit (abrikoos, vijg, rozijn), geconfijt fruit, noten, chocolade, rijpe appelsienen, turf, munt, kruiden (welke? who cares?) et cetera et cetera, in excelsis deo. Amen. Lange, erg lange en complexe afdronk op kruiden, vanalle zoets en zachte turf. Volgens Luc één van de beste Glenfarclasses ever (hij geeft de indruk daar iets van te kennen), voor mij sowieso dé beste tot op heden. 96/100
 

Afsluiten deden we met een whisky met een licht fruitige toets. Qua line-up was dit perfect. Na het complexe sherrygeweld van de Glenfarclas een whisky die het moet hebben van pure fruitigheid. Het contrast kon niet groter zijn. Zoals algemeen geweten kan een line-up een whisky maken of kraken, een line-up is nooit neutraal. Soit, het gaat dus om een Bowmore 1966, het meest ‘tropische’ Bowmore-jaar.

Bowmore 38y 1966/2004, 42.8%, DT Peerless, cask 3303, 179 bottles
Neus: tropisch fruit. Smaak: tropisch fruit. Afdronk: tropisch fruit. Voila, heb zelden makkelijker een whisky kunnen beschrijven. Eénzijdig, weinig complex, niet al te boeiend eigenlijk. Maar het moet gezegd: dit is oh zo superieur éénzijdig, oh zo superieur fruitig. In de neus en op de smaak een succulente tropische fruitsalade. Dominiek maakte een vrij levendige voorstelling van een wulpse dame in een strooien rokje dat al heupwiegend een grote mand fruit op haar hoofd draagt. Spijtig genoeg zeggen woorden in deze belange niet zoveel als beelden. Op het netvlies gebrande beelden. Nu, er is natuurlijk nog wel iets meer te ontwaren dan de mango, de passievrucht, de papaya, de ananas en de pompelmoes. Op de neus had ik ook bloesems, kamille en boter. Een klein beetje zilt op de tong ook. En zo goed als geen hout. Noch rook. Dit kapt zo makkelijk binnen, je hebt echt niet het idee iets op – toch nog altijd – 43% te drinken. Na de tasting had ik deze op 95/100 staan, maar had nog wat over. Na herproeven the day after doe ik er een puntje af. Hij is geweldig lekker, maar de line-up misleidde een beetje. Het gebrek aan complexiteit en evolutie, wat de Glenfarclas – overtollig – wel had, ontbreekt hier. De Bowmore Bouquet is de incarnatie van het beste van beide werelden: het beste wat Bowmore 1966 te bieden heeft in een opperste complexiteit. 94/100
 

Macallan 1964, Inchgower 1967, Ardbeg 1973, Glenfarclas early 1950’s en Bowmore 1966… dit noem ik nu eens een Supertasting zie! A ja, de top 5 van de avond was:

  1. Bowmore
  2. Glenfarclas
  3. Ardbeg
  4. Macallan
  5. Inchgower

Bowmore en Glenfarclas ex aequo maar de Bowmore had meer eerste plaatsen. Bij mij staan de Bowmore en de Ardbeg samen op twee met de Glenfarclas als absolute heerser over de avond. Ik begin Luc stilletjesaan te begrijpen. Long way to go evenwel.