Weedram Masters – Het tweede paar
Voor het tweede koppel zorgde Longmorn (eigenlijk Bert, maar soit): de standaard 16y zij aan zij met een vrij legendarische 1969/1991 van Gordon & MacPhail, waarvan er trouwens twee versies bestaan. Wij kregen de G&M Cask white label ingeschonken, er bestaat ook een G&M for Intertrade (Highlander Label, Turatello). Verschillende bottelingen, dezelfde whisky. Reken op 300, 350 euro op veilingen of bij verzamelaars.
Longmorn 16y, 48%, OB 2011
Deze besprak ik eerder al, ik ga er van uit dat dit dezelfde batch is. Frisse, fruitige whisky, niet echt complex maar foutloos.

Longmorn 22y 1969/1991, 61%, G&M Cask, White Label
Yééhaa, dit noemt men een stevige neus. Punchy! Alcoholisch, ja, maar de schitterende sherry laat zich meteen kennen. Veel rood fruit, noten, kruiden, koffie en tabak. Dat fruit krijgt op de duur zelfs een tropisch karakter. Iets zalig zurigs zit er ook in, iets wat ik niet onmiddellijk kan thuisbrengen. Limoen, dat in ieder geval wel. Pollen en bijenwas. Zachte rook. Die rokerigheid wordt nog versterkt met wat water toe te voegen. Alhoewel water, ondanks het alcoholpercentage niet noodzakelijk is. Deze whisky is inderdaad perfect drinkbaar op 61%. Krachtig, dat spreekt. Mondvullend, brandend. Opnieuw veel fruit: roze pompelmoes, sinaas, frambozen, perzik, meloen. Noten, karamel, espresso, eik. Een afdronk op het fruit van de smaak, peper, vanille en eik, blijft lang hangen. Best veel eik in deze Longmorn, maar op geen enkel moment storend, de andere smaken krijgen vrij spel. Een dijk van een whisky. 93/100
Blij deze eens geproefd te hebben, stond al lang op m’n verlanglijstje. I get the fuss…
Cleane, mineralige neus die start op granen, lichte zilt en gras. Hooi, gedroogde bloemen, heide… Daarna en daarnaast bijenwas, sinaas, lichte rook… kortom de neus van een jonge (jonger dan hier het geval is) Highland Park. Eucalyptus ook wel, het geheel is erg fris en levendig. Gember? De smaak sluit hier mooi op aan. De sinaas, het florale en grassige, zachte rook, wat kruiden, het zit ook hier. Licht drogend op het einde en in de afdronk. Die afdronk is wat zoeter dan de smaak. Aangename, complexloze whisky. 83/100
De neus is in ieder geval al een schot in de roos. Een plat de fruits de mer op de zeedijk, wat zich vertaalt in zilt, iodium, zeewier, oesters, gerookte heilbot, vers geknipte peterselie, citroen en pompelmoes. Linde. Dit alles vergezeld van zachte en prikkelende turfrook en wat zoets. Vanille, honing. Genieten in overdrive. Deze Port Ellen is dik op de tong, om op te kauwen bijna. Zoet, ziltig, fruitig… smullen! Daarna komt de turf opzetten, mooi in balans met de citrus en de ‘zee’, daarna volgt wat peper en cashewnoten. De afdronk is lang, erg lang, op zilt, peper en rook. Hij eindigt in een erg aangename bitterheid (hout en donkere chocolade). Ik besef nu pas dat ik whisky op meer dan 60 graden gedronken heb, maar ik had nooit de behoefte hier water bij te doen. Typischer kan Port Ellen van eind jaren zeventig trouwens niet zijn. Verschillend van Port Ellen van begin jaren tachtig en weer helemaal anders dan Port Ellen van eind jaren zestig – begin jaren zeventig. Typisch maar ook geweldig lekker en van hetzelfde hoogstaande niveau als die andere Rare Malt. 93/100

