Spring naar inhoud

Posts tagged ‘1975’

Ardbeg 1975, Jas. Gordon for Auxil

Nog een Lindores sample. Dit is een Ardbeg die ik meenam van – je kan het al raden – Geert Bero z’n stand. De fles was nog dicht, het was dus een beetje een gok, maar zowel Geert als ik waren danig onder de indruk van de neus van deze whisky. Ik besloot dan ook wat in m’n glas zat gezwind over te gieten in een sampleflesje.

 

Ardbeg 1975/1989, 40%, Jas. Gordon (G&M), importe par Auxil, 75 cl
Wohoow… dit is het profiel waar ik een zwakke plek voor heb zie! Veel zoet en sappig fruit met zachte zoete turf op de achtergrond. Ik heb dit profiel al uitgebreid bejubeld bij de Port Ellen 19y 1970 voor Sestante, deze ligt wat in het verlengde. De Port Ellen is nòg fruitiger en misschien nog iets complexer, maar ook deze is top. Ook hier is het het fruit dat om de aandacht vraagt. Ik denk in de eerste plaats aan appel, limoen, roze pompelmoes en wat perzik. Er doemen oesters op, net als zachte, romige karamel. Een beetje teer. Dit alles op een bedje van subtiele, delicate turf. Wat farmy zelfs. Gewoon heerlijk! Minder fruit en meer rook op de smaak. Kruiden ook, licht bitter. Het fruit is citrus, sinaas vooral. Rijpe sinaas. Appelschil. Boter, amandelen en karamel heb ik ook nog. Lange, wat mineralige afdronk op fruit en turf. Schitterende whisky, alhoewel als ik enkel de neus zou scoren, het een een puntje meer zou zijn. 92/100

Bezoek aan Knockdhu

Er zijn weinig mensen die Knockdhu kennen. An Cnoc kennen ze wel, Knockando ook. An Cnoc is de naam waaronder de Knockdhu distilleerderij z’n whisky bottelt, Knockando is een andere Speyside distilleerderij en heeft hier dus niets te zien.

Knockdhu ligt in het Oosten van Speyside, ergens tussen Strathisla en Glendronach in. Haar geschiedenis gaat terug tot het jaar 1893. Een jaar voordien kocht een zekere John Morrison het landgoed Knock van de Duke of Fife, een stuk land waar hij verschillende waterbronnen ontdekte op de zuidelijke flanken van Knock Hill. Het water was zo zuiver dat het zich uitstekend leende voor het distilleren. Maar naast het water was er ook de nabijgelegen ‘Great North of Scotland’ spoorlijn (nu verdwenen) die Aberdeen met Elgin verbond, en stond de Moray regio bekend om z’n overvloed aan gerst en turf. Dit alles maakte Knock de ideale locatie om whisky te produceren. Morrison twijfelde niet langer en begon met de bouw van een distillerderij in mei 1893.
Algauw kon men starten met whisky te distilleren. De productie werd in de loop der jaren driemaal stilgelegd, eerste tijdens de drooglegging en kort daarna tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen het een regiment van het Indische leger huisvestte. Onder het beheer van Scottish Malt Distillers, sloot Knockdhu in 1982 een derde maal, om in 1989 onder de nieuwe eigenaars, Inver House, de productie opnieuw op te starten. In 2000 werd de naam van de whisky veranderd in An Cnoc om verwarring met deze van Knockando te vermijden. An Cnoc is Gaelic voor ‘de heuvel’. De productie gaat voor een groot deel naar de reeds vermelde blends van de groep.

Gordon Bruce, distillery manager, wijdde ons met veel gedrevenheid in in de geheimen van Knockdhu. Ik heb al best wat distillery tours achter de kiezen, en ik moet zeggen dat ondanks het gebrek aan tijd, deze tour één van de beste was die ik al deed. Gordon ademt whisky, met een passie en een maniakale drang naar perfectie die ik maar zelden ben tegengekomen. Het feit dat hij een ingenieur is, zal niet vreemd zijn aan dat perfectionisme. Alleen al de trots waarmee hij vertelde dat hij enige tijd terug een heel bijzondere versnellingsbak uit Italië op de kop wist te tikken, met merkelijk betere prestaties en een hoger rendement dan deze die hij in Schotland voor handen had. Hij bouwde deze versnellingsbak om voor gebruik in de distilleerderij en wist zo energie te besparen en het distillatieproces een pak efficiënter te laten verlopen. Energiebesparing is trouwens hét modewoord in distillerend Schotland heb ik het laatste jaar mogen ontdekken. Soit, ik vond het een geweldige kerel. Hij startte trouwens in de whisky business in 1988 als mash man bij Pulteney, in 2006 werd hij aangesteld als manager van Knockdhu.

De foto hiernaast toont een impressie van de kiln van Knockdhu (ja oké, ik ben een freak, maar wees blij dat ik de rest niet publiceer), thans ongebruikt. Maar genoeg duiding, hoog tijd om het te hebben over de whisky’s die Gordon ons na de rondleiding liet proeven. Er stonden enkele standaardbottelingen te wachten, maar Gordon kon het niet laten ook in z’n kast met cask samples te duiken. Ik zei het al, een zalige gast.

 

An Cnoc New Spirit
Anders dan deze van Balblair, opmerkelijk anders. Minder mierzoet fruitig, eerder floraal. Graniger ook. Interessant.

 

An Cnoc 12y, 40%, OB 2010
Granige neus met een beetje fruit (gedroogd fruit). Suikerspin. Granen en citrus op de smaak. Wat honing. Korte afdronk. Nogal eenzijdig en niet echt my cup of tea.

 

An Cnoc 16y, 46%, OB 2010
Dit is beter. Meer fruit op de neus. Wit fruit. Kruidenthee, herbal. Stroperig en fruitig op de tong. Tarte Tatin. Middellange, zoete afdronk.

 
 

An Cnoc 1994, 46%, OB 2008
De neus start granig, met meer en meer karamel. Geroosterde en gesuikerde noten, wat rook van het hout. Niet slecht. Romige smaak op granen, gestoofd fruit en honing. Zoethout. Best lekker.

 

An Cnoc 1995, 46%, OB 2010
De opvolger van de 1994. Redelijk vergelijkbaar, misschien wat kruidiger. Kaneel schreef ik op. Het fruit hier is vooral citrus. Zoete en kruidige smaak. Vrij lange, kruidige afdronk met perzik. Mmm, ik heb een lichte voorkeur voor deze vintage, wat complexer.

 
 

An Cnoc 30y 1975, 50%, OB 2005
Dit was voor mij de ‘WTF? Is dit An Cnoc!?’ whisky. Geweldig lekker. Zoet, floraal. Vanille-fudge, zachte rook, en nog héél wat meer waar ik niet toe kwam. Zalige whisky, maar niet de beste van de tasting. Voor 140 euro echter zeer koopwaardig.

 

An Cnoc 20y 1990, 50%, cask sample, #1693
De eerste sample die we proefden (en waarvan ik iets noteerde) was vat 1693, versneden tot 50%. Ik had hier dezelfde herbal tonen als bij de 16y. Lekkere whisky.

 

An Cnoc 35y 1975, cask sample
En last but certainly not least, kregen we een sample uit een vat, afgevuld in 1975, voorgeschoteld. In lijn met de 30y maar meer fruit (tropical!), meer bloemen, eigenlijk gewoon meer van alles. Perfect gebalanceerd met het hout. Als dit ooit gebotteld wordt, moet en zal ik een fles zien te bemachtigen. Ik zou in ieder geval niet al te lang meer wachten met bottelen, ik kan me moeilijk voorstellen dat hij nóg beter wordt.

 

Old Fettercairn 1975, Scotch Single Malt Circle

Een Fettercairn hebben we al gehad, een Old Fettercairn nog niet. Het gaat natuurlijk om dezelfde distilleerderij en ook dezelfde whisky, maar ze hebben onder beide namen geproduceerd.

 
Old Fettercairn 1975/2009, 58.4%, SSMC, cask 2313
Lichte neus met bloesems en een speciaal soort kruidigheid. Maggi? (nee, niet Miller). Iets vlezigs. Kamille en munt ook. Hoestsiroop. Kokos en kruisbessen. Een hint van rook. Speciaal. De subtiele rook zit ook in de zachte smaak, naast kruiden en noten. Best lekker. Na een tijdje komt evenwel iets medicinaals bovendrijven, iets redelijk onaangenaam medicinaals. Kan het moeilijk plaatsen. Middellange, droge finish op kruiden en noten. Wat vreemde whisky als je ’t mij vraagt. 79/100

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Een Auchroisk om ‘u’ tegen te zeggen (of iets anders)

Auchroisk ‘Auk’s Choir’ 34y 1975/2009, 41.3%, Daily Dram, The Nectar, 97 bottles – Speyside – 88/100
Spreek uit ‘othrosk’. Subtiele, zachte neus op vanille, fruit, lichte rook, koffie en wat hout (de jaren I guess). Njam njam. Ook de smaak is erg lekker. Zacht, zoet (karamel, rozijnen – op rum!), fruitig (citrus), lekker. Mooie afdronk. Weerom een sterke vatselectie van de jongens van The Nectar.