Spring naar inhoud

Posts from the ‘Laphroaig’ Category

Laphroaig 20y 1990, Malts of Scotland

Tweede in de reeks nieuwe Malts of Scotland is een Laphroaig 1990. Laphroaig uit deze periode (eind jaren tachtig, begin jaren negentig) is over het algemeen erg complex en vooral bangelijk goed. De verwachtingen zijn dan ook hoog gespannen.

 

Laphroaig 20y 1990/2011, 52.6%, Malts of Scotland, cask 2229, bourbon hogshead, 178 bottles
Mmm, dit is heerlijk! Gerookte banaan! Banaan op de barbeque. En nu we daar beland zijn, ook geroosterd vlees. Een hammetje aan het spit. Wat treffen we daarnaast nog aan? Mineralen. Zilverpoets. Kaarsvet. Motorolie. Amandelen. Zeewier en zilt. Limoen. Lapsang Souchong thee. Dat blijft maar doorgaan… complex, delicaat en verschrikkelijk lekker! Water toevoegen maakt het geheel meer coastal. Oesters. Proeven nu. Big! Krachtig, droog, rond en complex. Vrij veel rook, zilt en peper, zoethout ook, citroenschil, ananas en gerookte heilbot. Wat munt, net als hazelnoten. Met water krijg ik meer rook en nat hooi, maar ook hier is dat water niet echt noodzakelijk. Lange, droge en zilte afdronk vergezeld van een zoete rokerigheid. Van het beste wat Laphroaig uit die periode te bieden heeft. En nu nog wat verder genieten van de geur van het lege glas! 91/100

De Hoogmis

Zoals geweten heeft de mens nood aan rituelen, zonder rituelen voelt z’n bestaan leeg aan, voelt hij zich niet vol-waardig mens. Rond deze tijd van het jaar zijn er mensen die aan deze nood beantwoorden door met Kerst de nachtmis bij te wonen, door een Kerstboom op te trekken en te versieren, door een opgevulde kalkoen in de oven te schuiven, door elkaar met kadootjes te overladen… Bij een handvol Belgische whisky freaks, zeg maar geeks, uit deze behoefte zich helemaal anders. In de week voor Kerst neemt een soort heilig vuur bezit van ons, een vuur dat ons vol hoop en verlangen leidt naar de stal… euh kelder van Luc Timmermans in Beth… nee Mortsel. Er komt geen wierook bij kijken, noch mirre, maar wel goud. Vloeibaar goud, fonkelend, parelend, ons alle vervullend van diepe vreugde, volmaakte innerlijke vrede en hemels geluk.

Schoorvoetend betreden we het Heiligdom, aanschouwen het altaar met de offergaven, wenden de blik af omdat de ontroering ons teveel wordt. We vermannen ons en zetten ons met een eerbied die haast sacraal aandoet aan de tafel, beseffende dat zalig zijn zij die genodigd zijn aan de tafel van de gastheer. Opperpriester Luc gaat de Hoogmis voor met een bezieling alsof hij tot in het diepst van zijn wezen aangeraakt werd door de Heilige Geest, ook gekend als Holy Spirit. Z’n volgelingen prevelen halleluja’s bij het consacreren en tot zich nemen van de zegeningen, danken God voor deze weldaden en worden allen broeder.

De blijde boodschap zij met u allen, heden daarom deze lezing uit het Heilig Evangelie van het Levenswater volgens Luc(as), het – laat dat duidelijk zijn – onvoltooide hoofdstuk:

 

De vorige mis was indrukwekkend, deze beloofde legendarisch te worden. Luc koos dit keer voor twee line-ups van vijf whisky’s. Oorspronkelijk zou het tweemaal zeven zijn, wat achteraf bekeken zware overkill zou geweest zijn. Tien whisky’s op dit niveau, meer kan een mens niet aan. Tien whisky’s waarvan we mogen aannemen dat we deze niet gemakkelijk nog eens gaan kunnen drinken. Alhoewel hoop nog steeds doet leven.

 

Aperitiefje voor de eerste line-up was de Pride of Strathspey 1938, 40%, James Gordon & Co, Da Litri 3/4, 75cl, kwestie van meteen de toon te zetten. Deze toon kan men omschrijven als… ja, als iets wat ik moeilijk kan omschrijven. Dat typisch oud, vooroorlogs profiel dat je in recentere distillaten, of het nu jaren vijftig, zestig, zeventig of recenter is, niet terugvindt. De geur van de herfst geeft misschien een hint. Een boswandeling door de vallende bladeren en het mos. Maar natuurlijk heel wat meer dan dat. Honing, heide, gemberkoekjes, gestoofd fruit, antiekshop… lovely! Zeer delicaat in de mond, en toch krachtig. Zoetzuur. Oude high-end balsamico. Wat belegen hout, honing, confituur. En o zo drinkbaar. Voor je het weet heb je enkele honderden euro’s binnengekapt. Uniek! Nee Serge, hier zit je mis. De fles vermeldt niet hoe oud de whisky is, je kan enkel uit de ‘Da Litri’ afleiden dat deze gebotteld is voor 1975. 92/100

 

Dan kregen we een officiële Ardbeg 10y op 46% ingeschonken. Ah, zoiets wat je tegenwoordig overal vindt aan minder dan 50 euro hoor ik jullie denken… Niet echt, de Ardbeg 10y, 80 proof, OB early 1970’s, white label, 26 2/3 Fl. Oz. kan je in weinig vergelijken met het recente spul. Dit is Ardbeg van begin jaren zestig, Ardbeg waarbij de turf niet op de voorgrond treedt, maar bescheiden op de achtergrond blijft. Deze whisky is vooral heel mineralig. Natte stenen en zo. De neus biedt daarnaast veel fruit, zeelucht, kruiden en een klein beetje petrolium (niet storend, integendeel). De smaak heeft meer turf, zoete turf, maar is verder even fris en mineralig als de neus. Zilt en kruiden noteerde ik nog, net als wat zoet, misschien geconfijt fruit. Meer heb ik niet genoteerd (blame me), maar wees gerust, hij is erg complex, en heeft alle sensaties perfect gebalanceerd. Vrij lange afdronk in het verlengde van de smaak, ook hier veel zoete turf. Zalige oude Ardbeg. 92/100

 

Vervolgens kwam de Highland Park 1955, 52.8%, Gordon & MacPhail Cask, 75cl aan bod. Samen met de officiële 21y 1959 dumpy en de 1968/1998 van Samaroli is dit ongetwijfeld de beste Highland Park die ik al dronk. Geen idee wanneer hij gebotteld werd en ook Google maakt me niet veel wijzer. De neus geeft eerst honing en allerlei waxy toestanden: boenwas, antiekwas, oude boeken, oud leder, pollen… wat hars. Daarna fruit. Maar niet zomaar wat fruit, neen, het is hier de succulent tropische soort. Ik heb de variaties niet opgeschreven, you get the picture nietwaar. Lichte turf ook. Die neus is echt fantastisch! Maar ook op de smaak is dit absolute top. Krachtig en boordevol aroma’s (véél fruit, honing, heide, kruiden, zachte turf enzovoort enzoverder), complex en perfect in balans. Lange, honingzachte en honingzoete afdronk. Puur genieten! 94/100

 

Maar na dat puur genieten, ging het genieten in overdrive met de Ardbeg 1976/1999, 56%, OB, Manager’s Choice, sherry cask, Warehouse #10, cask 2391, 497 bottles. Wat een whisky! De eerste Ardbeg die we proefden omschreef ik als zalige oude Ardbeg, voor deze volstaat dat ‘zalig’ niet, hiervoor moet ik een ander vocabularium aanspreken. Orgastisch, out-of-this-world… Ja, dat is het, dit is buitenaards lekkere whisky. Sublieme fruitige sherry vermengd met even fantastische zachte, zoete turf. Daardoorheen verweven krijg je nog schitterende coastal elementen als bonus (denk aan de beste oesters die je ooit at). Gerookt vlees schreef ik nog op. Zwarte Woudham, I love it. Op de smaak komt daar nog een geroosterde toets bij. Stunning as they say. Geweldige (dat adjectief hebben we nog niet gehad zeker?) afdronk. Sensuele, grootse whisky. 96/100

 

De eerste ronde werd afgesloten met de Black Bowmore 1964/1995, 49%, OB, Final edition. Ook geen slechte whisky. In vergelijking met de Ardbeg Manager’s Choice tref je hier heel wat minder turf aan, maar de sherry is des te prominenter. Tropical sherry zou ik zeggen. Heel veel, puur tropisch fruit, het handelsmerk van Bowmore uit deze periode, vermengd met de kruidige sherry en (geboend) oud leder. De neus is absolute top, op de smaak wordt hij me een ietsje te droog. Oké, ik ben aan het mierenziften (of was het muggenneuken?). Het tropisch fruit is immers nog voldoende aanwezig ter compensatie. Ik heb lang de laatste drie tegen elkaar afgewogen en voor mij was de Highland Park net wat beter dan deze Black Bowmore, maar toornde de Ardbeg toch nog boven beide uit. Pas op, naar het schijnt zijn de eerste en de tweede batchen van deze Bowmore beter. Nóg beter dus. In de eindstand eindigde de Black Bowmore voor mij op de derde laatste plaats. Ha! 93/100

 
Geef toe, dit was een leuk vluchtje. Maar dan heb je de tweede flight nog niet bekeken…
 
 

De tweede line-up werd ingeleid met de droge mededeling “even terug met de voetjes op de grond”. De whisky die daarvoor moest dienen, slaagde evenwel niet in dat opzet, Luc had dit toch lichtjes verkeerd ingeschat (foutje). We bleven immers zweven, hoe langer hoe hoger zelfs, stilaan tot hemelse hoogtes. De whisky die niet voldeed aan het opzet was de Laphroaig 10y, 43%, OB, Filippi Import, Long cap, Da Litri 3/4. Een legendarische (ik gebruik dit woord echt niet lichtzinnig) botteling en uiterst zeldzaam. De Bonfanti Import, die met z’n botteling ergens midden jaren zeventig iets recenter is, had ik al eens geproefd en ik was daar serieus van onder de indruk. Deze is beter. Zo complex, zo subtiel, zo zijdezacht, zo zo heerlijk. Op de neus verschillende soorten fruit, honing, kruiden en nog zoveel meer. Dat alles op een bedje van de heerlijkste turf. Smaak: say no more. Afdronk: sprakeloos. 96/100

 

Wat zet je in hemelsnaam na zo’n toppunt van complexiteit? Voor Luc is dat een koud kunstje, wat gedacht van nog een Bowmore 1964? De Bowmore 1964/1987 ‘The Birds’, 46%, Moon Import, sherry hogshead #1546, 240 bottles is een legendarische (euh ja, echt wel) Bowmore uit de al even legandarische eerste ‘Birds’ reeks van Moon. In deze reeks zit onder andere ook nog Ardbeg 1966 en Springbank 1965, die naar het schijnt ook redelijk drinkbaar zijn. De toon bij deze Bowmore is zoetzuur. Zoet en zuur fruit, kruiden, lichte turf en een geweldige farmy touch (opnieuw dat smeuïge zoetzure). Balsamico, inderdaad. Op de smaak gaat de triomftocht verder. Ook hier veel fruit, dat zich hier – meer dan op de neus – duidelijk als tropisch laat kennen. Meloen, passievrucht, you name it. Dik, romig, bijna stroperig. Man man, dit is lékker. Smullen in opperste extase. 95/100

 

En dan… dan was er Brora 1957. Oké oké, de geschiedenis van Brora start pas in 1969, maar de Clynelish 12y, 56.9%, OB for Edward & Edward, white label, rotation 1969 is whisky van midden jaren 1950 (indien effectief twaalf jaar oud, van 1957 dus), geproduceerd in de distilleerderij die later omgedoopt werd tot Brora (eerst ook gekend als ‘Clynelish II’, Clynelish I was de naam van de nieuwe distilleerderij die tot op vandaag de Clynelish whisky produceert). Soit, genoeg duiding me dunkt. De whisky. Sorry, dat moet De Whisky zijn. Hoe begin ik hier in godsnaam aan? Wat heb ik genoteerd? Waxy, mineralig, farmy, zoet (banaan, honing, melkchocolade), zeelucht,… Ja, vooral veel puntjes. Qua smaak zoet, fruitig, farmy, waxy,… Ja, vooral veel puntjes. A ja, ook nog ‘hemels’. Misschien is enkel dat laatste relevant. Een triomf voor de zintuigen! 96/100

 

De whisky die de eer had de apotheose in te luiden was de Springbank 31y 1965/1996, 50.5%, Cadenhead’s ‘Chairman’s Stock’. En hij deed dat met verve. Ruiken: pfff… ik zit door mijn voorraad malt-o-porn heen, I rest my case. Is hij goed? O ja, hij is goed. Heel goed, ongelooflijk goed, bangelijk goed. Voor sherryliefhebbers. En voor niet-sherryliefhebbers die dan meteen sherryliefhebber worden. Wat een fenomenale neus! Heel intense, extreme sherry zonder ook maar even te droog te worden. Vol van geuren, waar ik absoluut geen zin meer had om naar te zoeken. Enorm fruitig, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar natuurlijk zoveel meer. Proeven: my God! Afdronk: juist ja. Toch nog één associatie: een kersje in chocolade tussen de borsten van Marie Vinck. Dominiek was duidelijk het delirium nabij. 95/100

 

Voor het absolute, orgastische orgelpunt zorgde de Bowmore Bouquet of voluit Bowmore 18y 1966/1984, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles. Vrede aan alle mensen van goede wil en aan Luc in het bijzonder. Het wonderlijke is dat deze nog vlot over de rest ging. Met vlag en wimpel. En scroll eens terug naar boven, dat was verdorie niet min wat we achter kiezen hadden. Ik scoorde de Bouquet twee jaar geleden 99/100, ik zie niet in waarom ik hem nu een andere score zou geven. Voor Luc en Dominiek is hij 100 punten waard “omdat er absoluut niets aan deze whisky is waarvoor je een puntje van de absolute perfectie zou aftrekken”. Misschien hebben ze wel gelijk. Ik ga hier niets aan toevoegen, woorden schieten soms schromelijk te kort en zijn volslagen nutteloos. 99/100

 

Luc Timmermans, hij zij geloofd. Hosanna in den hoge.

 

Tot zover deze lezing.

 

Laphroaig 11y 1999 Daily Dram

Malts of Scotland, The Whisky Agency, La Maison du Whisky, The Nectar… er wordt hier bij ons en bij de buren de laatste jaren serieus lekker spul gebotteld. Ook de Laproaig 1999 Daily Dram mag er wezen.

 

Laphroaig 11y 1999/2010, 59.5%, The Nectar of the Daily Drams, sherry cask
Cleane en mineralige neus op turf, zilt en jodium. De geur van een zomerdag na een hevige regenbui, natte stenen… de mineralen dus. Niet slecht maar met water komt hij pas volledig tot z’n recht. Hij wordt lekkerder en er komt nog vanille en citroen bij. Een aangename rokerigheid. Op de smaak én met een beetje water vermengt hij heel mooi de rook, het zilt, de citrus en het mineralige. Lange, cleane afdronk op rook, zilt en mandarijnen. Knappe botteling. 88/100

Dave Broom

Dave Broom, whiskyjournalist en vooral gekend van Whisky Magazine, is de Billy Connolly van de whisky. Die kop, die moves, dat gevoel voor humor… Gekoppeld aan een massieve whiskykennis was hij de ideale ceremoniemeester bij deze tasting ter ere van de restyling van Tasttoe, Kampenhout, de moeder der Belgische whiskywinkels. Donderdag verzorgde hij er een tasting, vrijdag één bij Broekmans. Ik moet toegeven dat de line-up bij Broekmans mij de ogen uitstak, maar Kampenhout is een stuk dichterbij en uiteindelijk ga je voor Broom, veel meer dan voor wat je te drinken krijgt. Daarenboven was de line-up in Kampenhout ook erg sterk, een top drie samenstellen was onbegonnen werk. Enkele whisky’s kende ik al, enkele nog niet, maar waren verdomd aangename verrassingen. Het thema van beide tastings was turf. En ik die dacht dat ik ondertussen al heel wat wist over turf. Quod non.
Ik heb zoveel mogelijk neergepend van wat we dronken – hieronder lees je wat ik er van vond – maar ook enkele opvallende uitspraken genoteerd, zoals daar zijn “age means nothing” of “p.p.m. is bollocks”.

 
Longrow 18y, 46%, OB 2010
185 euro voor een 18-jarige standaardbotteling op drinksterkte… alleen maar omdat het de oudste Longrow is die ze hebben. Maar, ik moet toegeven, hij is fantastisch lekker. Zalige zoete en fruitige neus met mooi geïntegreerde rook. Eerder rook die aan een houtvuur doet denken dan aan turf. Het fruit dat ik had, was pompelmoes, meloen en peer. Dave sprak zelf van zwarte olijven (inderdaad). Boter. Noten. Olieachtig mondgevoel, zacht en ’briny’. Zilt dus, met andere zee-elementen, fruit (citrus), chocolade, kruiden en pas daarna de rook. Lange, fruitige afdronk. Complexe, subtiele, prachtige whisky deze Longrow. 91/100
 
Bunnahabhain ‘Toiteach’, 46%, OB 2010
De turf die voor deze Bunnahabhain gebruikt werd, is mainland turf, wat een heel ander effect heeft op de whisky dan eilandturf. De Islay-turf is maritiemer, bevat ook zo goed als geen materiaal van bomen (te winderig op de meeste westelijke eilanden). Ik vond dit geen bijzondere whisky. Droge turf, vegetaal, herbal, hooi… Voorlopig geen score, ik proef deze whisky immers later deze week nog eens opnieuw.
 
Bowmore 15y 1995/2010, 46%, Daily Dram, The Nectar, sherry butt
Van Bowmore 1995 kunnen we de laatste tijd niet genoeg krijgen. Ook dit Oloroso vat is een schot in de roos en een bewijs dat Bowmore de vermaledijde jaren tachtig de rug heeft gekeerd. Expressieve neus op sherry, zilt en tropisch fruit (de sixties zijn terug). Ik heb passievrucht, ananas en peer genoteerd. Peperkoek en buskruid (neen, geen sulfer). Op de tong lijkt hij sterker dan 46%. De start is maritiem (zilt, zeewier, iodium), dan zet de rook door, sigaren en dan krijg je het fruit (sinaas vooral). Ook wat chocolade. Pim’s cakes zei Dominiek. Erg lange, fruitige en ziltige afdronk met de zoete rokerigheid die zich niet laat wegdrummen. Een topper. 90/100
 
Laphroaig 21y 1989/2010, 53.1%, The Perfect Dram (TWA), 197 bts
Deze Laphroaig was voor velen de beste whisky van de avond, zo ook na lang wikken en wegen voor mij (een tikkeltje beter dan de Longrow). Weer een ander type turf. Zoet en herbal. Grassig. Eucalyptus merkte iemand op. Maar ook fruit (banaan, perzik). Vanille. Gerookte ham. Een ziltige toets dus. De kruidigheid en de fruitigheid van de neus zitten ook op de smaak. Eerst het fruit (en vanille), op het einde de kruiden. In het midden, mooi ingekapseld, de turf. Een lichte waxyness niet te vergeten, altijd een meerwaarde. In de mond toont deze Laphroaig zich erg romig en ‘dik’. Lange kruidige, rokerige finish. O ja, ‘erg lang’ schreef ik tien minuten later op. What a cracker! 92/100
 
Caol Ila 26y 1982/2008, 54.6%, DT for The Nectar, cask 2738, 279 bts
Het niveau van deze tasting blijft geweldig hoog liggen, ook deze Caol Ila 1982 for The Nectar II is een zalige whisky. Zeer fris en fruitig voor z’n leeftijd, dit was dus een reatief inactief vat (vandaar de “age means nothing”). De neus is daarnaast grassig en erg mineralig. Natte steen, nat gras, de schil van sinaas en turfrook op de achtergrond. Dat laatste zit wat prominenter op de smaak, meer vooraan. Daarna komt het fruitige-zoets er door, gevolgd door wat zilte tonen. Lange, fruitige en zilte afdronk. 90/100
 
Highland Park 20y 1988, 46%, Murray McDavid
Eén van de betere HP’s die ik al dronk. We vergeten even enkele wonderbaarlijke distillaten uit de jaren vijftig. In deze turf ruiken en proeven we de heide van Orkney (ook hier geen bomen). Delicate rook, gaat richting haardvuur. Veel sappig fruit, mooi gelaagd. Citrus. Honing. Dave sprak van honinggraten (honeycomb). Onderliggende kokos. Erg fris en clean. Ook de smaak is dat. Veel citrus met mooi geïntegreerde subtiele turf. Een klein beetje zilt. Zesty! Geen al te lange maar wel frisse afdronk. 88/100
 
Slotsom: dit was een erg mooie line-up en vooral een leuke ervaring om Broom eens in levende lijven bezig te zien en te horen. Bijzonder man met een bijzonder indrukwekkende kennis over de door ons zo geliefde drank.
 

Laphroaig Triple Wood

De Laphroaig Triple Wood is in feite een Quarter Cask die nog een extra, derde rijping meekreeg op sherryvat. Hij zat dus eerst het grootste deel van de tijd op bourbonvat, dan op kleinere ‘quarter casks’ en dan nog even op Olorosovat, wat dus eigenlijk een tweede finish is. Benieuwd of dit een meerwaarde betekent voor de whisky.

 

Laphroaig Triple Wood, 48%, OB 2008, 1L
Verrassend zachte neus, het hout dat ik verwachtte, houdt zich gedeisd. De neus is vooral zoet (veel vanille), met lichte turfrook (ook minder dan verwacht), medicinale toetsen en kruiden. Rokerige kruidenthee. Yep, de Lapsang Souchong. Wat fruit erdoorheen. Zoet fruit, banaan, rijpe (rode) kruisbessen. Een beetje peper en een beetje zout. Subtiele en erg lekkere neus. Meer rook op de smaak met het zoete en de ‘herbal’ kruidigheid van de neus die ook hier meespelen. Vanille, zachte karamel (vanille fudge eigenlijk), zoethout, kaneel. Sinaas. Niet direct veel hout, wel veel vanille dus. En kruiden. Het hout heeft op een bepaalde manier dus wel z’n werk gedaan. En dan heb ik het zowel over de quarter casks als over de Europese eik, ze drukken beide een eigen stempel op deze whisky. Gedroogde bloemen. Deze Laphroaig blijft lang hangen, de finish is romig, zoet en rokerig met assen (maar zeker niet teveel), vanille, melkchocolade en hooi. Ik vond de neus geweldig, op de smaak en in de afdronk spelen de assen net iets teveel op om negentig te scoren. Vergeleken met de Quarter Cask heb ik bij deze laatste meer rook op de neus dan op de smaak, hier is het omgekeerd. In ieder geval, voor mij is hij beter dan de Quarter Cask, maar ik ben blijkbaar een uitzondering. 88/100

Battle of the Stunners


 

Het nieuwe Fulldram seizoen werd dit jaar afgetrapt door Bert Bruyneel, notoir levensgenieter uit Ingooigem. Het beproefde concept dat de naam Battle of the Stunners draagt, vormde een ideale opener voor zowel anciens als nieuwe leden. In vijf categorieën voerden Bert en het Fulldrambestuur een strijd om wie de beste ‘stunner’ meehad. Een stunner – term indertijd door Luc Timmermans gelanceerd – is een bangelijk lekkere whisky die minder dan 50 euro kost. Alle whisky’s werden uiteraard blind geproefd – jawel, er was iemand die een blinddoek bijhad. Hieronder een verslag van een leuke avond – gelardeerd met de nodige hilarische anekdotes – waar het wedstrijdelement ondergeschikt was aan het plezier. Om één of andere reden was het vooral Bert die dit laatste meermaals benadrukte. De uitslag zie je bovenaan – voor alle duidelijkheid, dat leest als Fulldram-Bert en niet omgekeerd. Let op, de winnaar voor de groep was niet altijd mijn winnaar.

 

Categorie 1: super-stunner (minder dan 25 euro)

Goldlys Rye & Malt 1988, 46%, Filliers 2010
Twee graandistillaten, rogge en gerst, 22 jaar samen gerijpt op bourbonvaten. Erg granig met een beetje fruit. Wordt hoe langer hoe zoeter. Veel vanille. Ik was hier niet echt wild van. Bijlange niet het niveau van de Limousin als je het mij vraagt.

Fighting Cock 103 proof, 51.5%, Heaven Hill 2010
Een Bourbon die ik ook bij een vorige proefbeurt niet echt geweldig vond. Zoet, granig, verbrande karamel, leder, iets geroosterd en veel kruiden.

Voor mij twee tegenvallers.
Winnaar: Goldlys, Fulldram. I disagree (lichtjes).

 

Categorie 2: Niet-geturfd, geen vatsterkte

Arran 14y, 46%, OB 2010
Vrij complexe, frisse en fruitige whisky. Redelijk zoet ook, wat hout en een aangename kruidigheid op de smaak.

Amrut 2004/2009, 52%, OB for Crombé, cask 2930, 221 bottles.
Moeilijke whisky. Start wat vreemd, niet gemakkelijk om te associëren. Grassig, floraal, kruiden. Een bijzondere bitterheid.

Winnaar: Arran, Fulldram. I agree.

Hier moet ik ootmoedig toegeven dat ook bij mij de Arran de winnaar was alhoewel ik de Amrut indertijd een hogere score gaf dan onlangs de Arran. Dit toont nogmaals de relativiteit aan van scores. Omstandigheden, line-up, stemming, het speelt allemaal een rol. Maar als ik er mijn oorspronkelijke notes bijhaal, merk ik dat ik ook toen wel wat worstelde met deze Amrut maar er uiteindelijk wel volledig voor viel. Misschien heeft deze Amrut gewoon meer tijd nodig.

 

Categorie 3: Geturfd, geen vatsterkte

Lagavulin 16y, OB 2010
Zachte, zoete, ronde turf met fruit en kruiden erdoorheen. Redelijk complexe, subtiele en mooi gebalanceerde whisky. Herkenbaar Lagavulin 16y.

Laphroaig Quarter Cask, 48%, OB 2009
Medicinaler en meer rook dan de Lagavulin. Meer zilt ook. Kruidigheid van het hout, vooral op de smaak. Voor mij iets ééndimensionaler, minder complex.

Twee erg lekkere whisky’s, maar ik vond de Lagavulin iets beter.
Winnaar: Laphroaig, Fulldram. I disagree.

 

Categorie 4: Niet-geturfd, vatsterkte

Westport (Glenmorangie) 9y 2000/2010, cask 800104, 644 bottles
Lekkere sherry! Zoet (geconfijt en gedroogd fruit) en aangenaam bittter. Koffie, noten, hout… Droog, maar nooit té.

Glenfarclas 105, 60%, OB 2010
Ook dit is lekkere sherry. Meer op kruiden wel. En ook eerder rood fruit. Stevig! De Westport is echter beter, complexer.

Winnaar: Westport, Fulldram. I agree.

 

Categorie 5: Geturfd, vatsterkte

Laphroaig 10y Cask Strenght, 57.8%, OB 2009, Batch 001
Erg rokerig. Medicinaal, houtskool, een beetje fruit, peper. Voor mij teveel rook, te ééntonig.

Bowmore 10y ‘Tempest’, 56.3%, OB 2010, 12.000 bottles
Dit is beter, de rook zit ook hier maar wordt vergezeld van zilt, veel fruit (sinaas vooral), vanille, bloemen… een pak complexer dan de Laphroaig en alles perfect in balans. Deze bespreek ik later deze week meer in detail, flesje staat klaar.

Winnaar: Bowmore, Fulldram. I fully agree.

 

Conclusie: afgedroogd. Nu is het wel zo dat het Fulldrambestuur ondertussen goed weet wat het gemiddelde lid lekker vindt. Bert had daar misschien een lichte handicap. Maar desalniettemin, 5-0… het staat daar wel mooi te blinken bovenaan.

 

Laphroaig 1998, Jean Boyer

Vandaag proef ik een 10-jarige Laphroaig van Jean Boyer, gebotteld op 43% en dus ideaal om naast de officiële 10y te zetten.

 
Laphroaig 1998/2008, 43%, Jean Boyer, Best Casks, 1300 bottles
Zoet-zilte geur met zachte rook erdoorheen. Ik heb fudge, vanille, citrus en snoepgoed genoteerd. Een licht florale toets niet te vergeten. De smaak is rokerig, ziltig (zeewier, oesters, zout…), fruitig (citrus) en ook hier licht floraal. Gesuikerde infusiethee. Drop. Lange afdronk, rokerig met ook hier drop. Zoute drop. In vergelijking met de OB is deze steviger, ondanks hetzelfde alcoholpercentage en ook wat complxer. Lekkere Laphroaig zonder super te zijn evenwel. 85/100

Laphroaig ‘Philo Raga’ 1998, Daily Dram

De Philo Raga past in het rijtje Hag Rap Oil en de lichtjes geweldige Aloha Grip. Een vierde anagram diende niet meer gezocht te worden, het concept werd immers begraven en een nieuwe Laphroaig mag bij de jongens van The Nectar weer gewoon Laphroaig heten.


Laphroaig ‘Philo Raga’ 11y 1998/2009, 57.5%, Daily Dram, The Nectar
Veel rook en assen op de neus, samen met de schil van witte pompelmoezen, citroen, donkere chocolade, hazelnoten en medicinale toetsen. Rokerig en bitter zijn de hoofdkenmerken. Met water komt er wat zilt bij, maar wordt vooral de rook versterkt. Invasief en droog in de mond met veel rook, gele appels, zilt, munt, noten, zoethout en peper naar het einde. Lange, assige afdronk met teer, zilt en citroen. Niet slecht, verre van, maar te veel assen, te scherp, te agressief om in de buurt van de Aloha Grip te komen. Dit is eerder een Laffie in de stijl van de nieuwe OB’s 10y CS. 84/100

Laphroaig ‘Lp1’, Elements of Islay

Ik zie dat ik nog geen enkele Elements of Islay heb besproken, tijd om daar verandering in te brengen. Dit weekend kreeg ik immers een sample met op het etiket ‘Lp1’ in het oog, dit is de eerste Laphroaig in deze reeks van Speciality Drink Ltd., de firma van Sukhinder Singh achter o.a. The Whisky Exchange.

 

Laphroaig ‘Lp1’, 58.8%, Elements of Islay, Speciality Drinks 2008, 50cl
Rokerige neus op houtvuur, woodsmoke en assen, gevolgd door kruiden (kaneel is het eerste waar ik aan denk), gedroogd gras, heide, citroen en zure appels. Op de tong krijg je eerst turf en kandij, dan zilt, kruiden (peper) en medicinale tonen, eindigend in rook en assen. Echt een turfbom. Afdronk: erg lang op turf, rook, assen en toch ook nog wat kruiden. Ah ja, water. Water maakt vooral dat de kruiden meer op de voorgrond treden, de rest van het profiel blijft grotendeels gelijk. Een erg stevige Laphroaig (‘big’), maar enkel voor hevige peat lovers. Voor mij mocht ie iets gebalanceerder zijn, zoals de ‘Clubs’ voor The Bonding Dram bv.. 85/100

Laphroaig 1996, Malts of Scotland ‘Clubs’

The Bonding Dram viert z’n derde verjaardag met een eigen botteling, een Laphroaig 1996 van de Malts of Scotland in de ‘Clubs’ reeks. De eerste ‘Clubs’ was de Bowmore 1995 voor de Maltisten uit Wesfalen, deze Laphroaig is de derde. Wat was dan de tweede Clubs vraagt u zich af? Wel, daarover later meer.

 

Laphroaig 13y 1996/2010, 57.3%, MoS ‘Clubs’ for The Bonding Dram, cask 7313, 102 bottles
Vat 7313 was – en is dat eigenlijk nog steeds – een bourbonvat. De neus start zoet. Zoete jonge turf, helemaal niet droog of assig, dat is meteen al een stevige plus. Vanille, fudge (oké, vanille fudge), appelsap/compote. Hij is daarnaast redelijk medicinaal (mercurochroom ofte ‘rood’, terpentijn) en er priemt ook zilt, zeewier en ‘meaty’ tonen doorheen. Een hammetje aan het spit. Wat nog? Wel, er is ook citroen te ontwaren en zure room. Ja, een aangename lichte zurigheid. Clean, geconcentreerd en vooral meer dan lekker deze neus. Water maakt ‘m misschien toegankelijker maar wijzigt het profiel niet echt. Nat stro en dito hooi, dat is wel een extraatje, en – niet onlogisch – iets meer rook. Op de tong olieachtig en erg stevig – mondvullend – zoals het alcoholpercentage al kon doen vermoeden. Zoet, ziltig en rokerig zijn ook hier de dominante smaken, met wel een beetje assen maar niet genoeg om te gaan storen. Citroen, zoethout, peper (de alcohol), amandelen en okkernoten (licht bitter) maken het plaatje af. Minder complex en meer recht voor de raap dan de geur. Lange, medicinale afdronk op rook, teer, citroen, peper en zout. Deze jonge stevige Laphroaig is niet over-complex maar wel zéér lekker en mooi gebalanceerd. Knappe selectie Jeroen! 88/100

Laphroaig Quarter Cask

De Quarter Cask van Laphroaig is een vatting van whisky van verschillende – relatief jonge – leeftijden die na hun klassieke rijping ‘afgewerkt’ wordt in kleinere vaten (quarter casks), vooral met de bedoeling het rijpingsproces te versnellen. Kleinere vaten = meer contact met het hout = snellere rijping. Maar ook de stijl van de whisky zou logischerwijze wat moeten verschillen van de volledig klassiek gerijpte Laphroaig. Effe uitzoeken of dat effectief ook zo is.

 
Laphroaig Quarter Cask, 48%, OB 2009
De neus is aangenaam op vooral rook en zilt. Minder hout dan verwacht. En meer zoets. Vanille, cake, banaan. Net als wat medicinale tonen. Jodium. Zeelucht. Turf. Met water komt er een aangename kruidigheid bij. Linde. Minder rook en turf op de smaak, hier zijn het eerder kruiden die de dienst uitmaken. Kruidnagel en kaneel. Dat zal dan wel de invloed van quarter casks zijn zeker? Pas op, de turf is aanwezig, maar minder prominent dan in de neus. Er is tevens vanille, sinaas en zilt te ontwaren. Lange, zoet-rokerige afdronk, met een licht bittere touch. Lekkere Laphroaig, zeker beter dan de standaard 10y. 86/100

Drie SMWS bottelingen

Vandaag drie whisky’s van de Scotch Malt Whisky Society op een drafje, drie Islay’s. Een Bunnahabhain, een Caol Ila en een Laphroaig. Bedankt voor de samples Danny.

 
Bunnahabhain 11y 1997/2009, 57.3%, SMWS 10.67 ‘Dreams are made of this’, 283 bottles
Lekkere Bunnahabhain. Zachte, zoete en licht granige neus met wat sherrytonen. Turf? Ja, maar heel licht. Balsamico. Stevige smaak. Zoet, fruit (sinaas). Subtiele rook, ook hier. Vrij lange afdronk. 85/100
 
Caol Ila 19y 1989/2009, 56.1%, SMWS 53.128 ‘Isle-la-la’, 279 bottles
Rook en zilt in de neus. Gerookte heilbot! Ook heel wat zee associaties in de smaak, naast de turf. Beetje fruit ook. Peer? Mooie afdronk. 83/100
 
Laphroaig 19y 1990/2009, 51.5%, SMWS 29.75 ‘Light shining from a croft window’, 295 bottles
Neus: zoet (karamel), turf, kruiden. Smaak: rook, barbeque, kampvuur, zoet ook. Lekker maar minder complex dan ik gewoon ben bij Laphroaig. Middellange afdronk. 84/100

Laphroaig 10y Cask Strength First Edition

Vandaag maak ik een sampleflesje soldaat dat ik al lang eens moest proeven maar waarvan ik het proeven om één of andere reden altijd voor mij bleef uitschuiven. Het is geen whisky die ik snel tussendoor wou achteroverslaan, maar waarvoor alle omstandigheden (tijd, rust, neus, goesting – euh, ‘zin’ voor de Nederlandse lezers) optimaal moeten zijn. In dat flesje zit Laphroaig. Maar niet zomaar Laphroaig.

Laphroaig bracht rond 1995 een eerste versie van z’n 10 jarige cask strength op de markt. Er zouden er nog vele volgen. De eerste droegen een groene streep (Green Stripe), latere versies een rode (Red Stripe). Hun meest recente (2009 – Batch 001) kreeg opnieuw een facelift (stempel). Van de meeste batches bestaan zowel 70 cl flessen voor de reguliere handel en 100 cl of 1 liter flessen voor duty free. De allereerste batch – die een ondertussen legendarische status heeft verworven en die ik dus vandaag proef – bestond evenwel enkel in duty free 100 cl versie. Maar als je een 100 cl fles Green Stripe in handen hebt, is de kans erg klein dat het die bewuste eerste botteling betreft. Er zijn nadien immers nog vele, uiterlijk identieke bottelingen op de markt gebracht. Er is maar één manier waarop je de ‘legend’ kan herkennen en dat ga ik hier mooi niet uit de doeken doen. Maar iemand die al wat ervaring heeft met het onderscheiden van batchvariaties weet waarop hij of zij dient te letten.

 
Laphroaig 10y CS, 57.3%, OB +/- 1995, First Edition, 100 cl – Islay
Ik zit rustig, alle tijd van de wereld, mijn erfgenamen het huis uit, de neus in optimale conditie, de goesting groot. Erg groot. Niet-te-houden groot. En ik ruik… ooooh ja, die reputatie heeft ie niet gestolen. Succulent fruit en dito zachte turf. Qua fruit heb ik (onder andere) roze pompelmoessap (véél), kruisbessen en passievrucht. Daarnaast turf, zeewier, jodium, rozebottel en wat hout. Niets scherps, niets storend, perfecte balans. De smaak is euh… nogal stevig. Djee, wat een explosie in de mond! Een kopstoot van turf en zilt met ertussen citrus, mango, perzik, abrikoos, rabarber, hout, kruiden… nogal complex, pfiew! Minder zoet dan ik gewoon ben bij Laphroaig, en meer soorten fruit dan de typische citrus. Ellenlange, complexe afdronk of turf, zilt, fruit en kruiden.

Een formidabele whisky, maar om de score mee te helpen bepalen, heb ik er de Port Ellen 19y 1970 voor Sestante – die ik 95 punten gaf – naastgezet. De Port Ellen is voor mij net nog een tikkeltje beter (die neus!). 94/100

Bedankt voor de sample Luc.

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Laphroaig 1990, Malts of Scotland

Een andere recente botteling van Malts of Scotland is een Laphroaig 1990. Deze werd gedistilleerd op 18 juni 1990 en vorige maand gebotteld.

 
Laphroaig 19y 1990/2009, 53.2%, Malts of Scotland, cask 6463, 154 bottles – Islay
Mmm, zalige neus! Zachte, zoete en fruitige turf. Ik heb kruisbessen, rijpe sinaas, marsepein, turf, zilt. Een beetje hout. Paraffine? Menthol zeker wel. Gerookt vlees ook. Spek, of eerder een hammetje aan ’t spit. Meer rook in de smaak, assen, wat medicinaal. Punchy! Citrus, zilt, zoethout en peper zorgen voor het nodige tegengewicht. Lange ziltige finish met terugkerende rook. Complexe en perfect gebalanceerde laffie. 90/100

Whisky & Bier II

Vandaag volgen de laatste twee whisky’s die we vrijdag proefden, een Longmorn gebotteld door de Scotch Malt Whisky Society en de nieuwe Laphroaig Cask Strength. Tenslotte passeren ook de bieren de revue.

 
Longmorn 38y 1968/2007, 52.5%, SMWS 7.38 ‘An old barber’s Shop’, 467 bottles – Highland – 83/100
Kleur, neus, smaak: sherry! In de neus geeft dat rozijnen, noten, pijptabak, karamel en lichte rook. In de mondvullende smaak espresso, koffiebonen, bittere okkernoten en bittere chocolade. Verbrande karamel ook. Big I’d say. Naar het einde toe wordt ie wel erg bitter en droog. Lange, droge en licht rokerige afdronk. Ik vind deze duidelijk beter dan de SMWS 7.37.
 
Laphroaig 10y Cask Strength, 57.8%, OB, batch 001 feb 2009 – Islay – 84/100
De nieuwe Laphroaig CS sloot het whiskyhoofdstuk af. Bij mijn weten nog niet verkrijgbaar in België, het was dan ook een fles die zich de week ervoor nog op Islay bevond. De geur moet het vooral hebben van rook en medicinale toetsen. Rubber ook, leder en houtskool. Op de achtergrond – en goed gecamoufleerd – wat fruit. Plakkaatverf wierp er iemand op. Inderdaad, plakkaatverf – waar is de tijd? Maar het is vooral de rook die de forcing voert en het geheel vrij ééndimensionaal maakt. Deze lijn wordt doorgetrokken in de stevige smaak. Rook, rook, rook, wat zilt en peper. Met water nóg meer rook, echt wel over the top, had ik beter niet gedaan. Finish? Juist ja.
Ik vind deze batch merkelijk minder dan de vorige, minder complex, het zoete en het fruit ontbreken hier, teveel rook quoi. Vraag me af wat het p.p.m. gehalte is, volgens mij zouden ze dit bij Laphroaig ook vermarkt kunnen hebben als antwoord op Octomore en Supernova, én slijten aan het dubbele van de prijs. Soit, 84 is al bij al nog een mooie score – ik kan ‘m best appreciëren – maar de vorige was met z’n 92 toch van een heel andere orde. Als je die vorige batch nog kan vastkrijgen, doen!
 

En dan nog een kort woordje over de bieren, stuk voor stuk ontdekkingen voor mij. Naast de Gouden Carolus Tripel, dronken we het volgende:

Liefmans Goudenband Oud Bruin, 8%, Moortgat
Gebrouwen bij Moortgat, gelagerd bij Liefmans. Dit is bier van de eerste batch na de overname van het failliete Liefmans door Duvel. De smaak is zoet-zuur. Deed me wat aan Rodenbach denken, maar dan minder zuur. Geweldig lekker en voor mij de winnaar bij de bieren.

Bravoure ‘De dochter van de korenaar’, 6.5%, Baarle-Hertog
Amberkleurig. Licht rokerig (jawel, ook bij bier!) en licht bitter. Je proeft duidelijk de mout. Ook lekker.

Bon Voeux, 9.5%, Brasserie Dupont
Bitter bier met een erg aangename zure toets. Hop, floraal en fruitig. Drogend naar het einde.

Sint Bernardus Abt 12, 10%
Donker, quadrupel. Gemaakt volgens hetzelfde recept als de Westvleteren 12. Spijtig genoeg konden we niet vergelijken, maar deze Sint Bernardus is top. Zacht en heerlijk fruitig met wat kruiden erdoorheen.
 
En morgen: Lindores Whisky Fest!

Four of a kind!

Laphroaig 10y, 40%, OB 2007 – Islay – 81/100
Neus van zoete turf, rook, zilt en citrus. Ook smaak is redelijk zoet, met turf en kruiden. Cayennepeper? Naast de 2004 botteling gezet die ik thuis had openstaan. Deze vind ik een ietsje minder.
 
Laphroaig 16y 1992/2009, 50%, DL OMC, cask 4825, 691 bottles – Islay – 81/100
Herkenbare Laphroaigh neus. Zoet, ziltig ook, maar minder complex dan ik gewoon ben van Laphroaig. Smaak is wat droog, met turf, teer en wat zoets. Niet slecht hoor, maar te weining complex dus in vergelijking met andere Laffies van die leeftijd en distillatiejaar.
 
Laphroaig ‘Aloha Grip’ 16y 1992/2008, 58%, Daily Dram, The Nectar, 180 bottles – Islay – 91/100
Oh, dit is heerlijk! Zalige, zoete turf in neus en smaak. Vanille, beetje citrus, beetje zilt… Erg lange afdronk, mooie balans tussen zoet en zilt. Moest nog een uur rijden nadat ik deze dronk, maar bij thuiskomst had ik nog steeds de smaak ik m’n mond. Schitterende Laphroaig en weerom een knappe vatselectie van Mario Groteklaes.
 
Laphroaig 18y 1989/2008, 53.7%, SMWS 29.66 ‘Maritime and sweet’, 542 bottles – Islay – 89/100
Aangename neus op zilt en rook (kampvuur, gerookt spek), met karamel en wat koffie erdoorheen. Sherry? Rubber, euh ja dus. Ook in de mond erg lekker. Stevig, zoet, zilt en rokerig. Gerookte zalm (grappig: vlees in de neus en vis in de smaak). Nog: zoethout, koffie en kruiden. Lange, rokerige afdronk. Eén van die vele lekkere Laphroaigs van eind jaren tachtig, begin jaren negentig.

Enkele heerlijke Islay’s

Caol Ila 15y 1992/2007, 52.5%, Duncan Taylor, cask 3633 – Islay – 86/100
Typische frisse Caol Ila neus met vanille, turf en zilt. Appels. Sappige groene appels. Stevige smaak. Zoet (de vanille), kruidig (peper) en voorzien van een behoorlijke dosis turf. Robuust, maar toch erg vlot drinkbaar. Lange zoete finish met de klassieke zilte turf. Foutloze en dus erg lekkere Caol Ila.
 
Laphroaig 15y, 43%, OB 2008 – Islay – 89/100
Complexe, subtiele neus. Vrij medicinaal. Zilt, jodium, turf… een echte eilander. Beetje zoet en fruitig ook. Smaak is wat vettig (olie), zoet en fruitig (citrus vooral). Turf natuurlijk ook, en naar het eind wat zilt. Hout ook, die de lange afdronk licht drogend maakt. Allemaal wat minder direct dan bij de andere OB’s heb ik de indruk. Wel héél lekker.
 
Port Ellen 26y 1979/2006, 50%, DL OMC, 514 bottles – Islay – 88/100
De herkenbare Port Ellen neus met zilt, zeewier en turf. Ook smaak dominant turf, maar daarna komt het fruit, citrus. Lichte aangename bitterheid. Bittere chocolade. Orangettes! Middellange rokerige afdronk.

Laphroaig Cairdeas 2009

Vrijdag mijn drie flessen Cairdeas 2009 toegekregen en er meteen één geopend. Deze Cairdeas is een 12 jarige Laphroaig gebotteld voor de Friends of Laphroaig (FOL) ter gelegenheid van het Feis Isle. ‘Cairdeas’ is Keltisch voor ‘vriendschap’ en vanaf vorig jaar de naam die Laphroaig aan z’n FOL bottelingen geeft. Hieronder mijn bevindingen.

 
Laphroaig ‘Cairdeas’ 12y, 57.5%, OB for Friends of Laphroaig, Feis Isle 2009 – Islay – 89/100
In de neus zoete turf met citrus en behoorlijk wat hout. Karamel ook. Rozijnen. Appelstrudel? Whatever, dit is lekker! Hetzelfde kan van de smaak gezegd worden. Wel wat droog, maar dat stoort niet. Zoete turf, beetje vettig, drop. En naar het einde kruiden. Wordt hoe langer hoe droger en kruidiger. In de vrij lange finish vermengt deze droge kruidigheid zich met de lekkere rook.

Als ik ‘m naast de vorige twee edities zet – ik heb het dan over de 17y vintage 1989 (2007) en de Cairdeas NAS (2008) – valt deze er net tussen. Een ietsje complexer dan de 2008, maar net niet het niveau van de 2007 FOL botteling.

Twee puberende Laphroaigs van Douglas Laing

Puberende Laphroaigs??? Stop met drinken Johan!
 
Laphroaig 15y 1982/2003, 50%, DL Old Malt Cask, cask 914 – Islay – 86/100
Een 15-jarige Laphroaig, gedistilleerd in 1982 en gebotteld in 2003, straf! Nochtans staat het zo op het etiket. Is ie nu een goeie 20 jaar oud of gedistilleerd rond 1988? Soit, proeven nu. Vrij typische – en dus best wel lekkere – Laphroaig neus met veel zoete turf en citrus. Ook de smaak is zoet en rokerig. Exotisch fruit en een beetje kruiden. Lange, zoet-rokerige afdronk. Njammie.
 
Laphroaig 17y 1990/2008, 56.1%, Signatory, cask 08/45, 224 bottles – Islay – 90/100
Ook deze is lekker, vooral in de smaak en afdronk. Zoete neus. Iets van amandel. En houtskool. In de mond zalige zoete turf, met voor de rest citrus, peper en een beetje zilt naar het einde toe. Lange, zilte en rokerige afdronk… Lovely!
 
Weerom twee toppers van Laphroaig dus.