Spring naar inhoud

Posts from the ‘Clynelish’ Category

Clynelish 24y 1983, Old Malt Cask

Driekwart eeuw na z’n oprichting, werd in 1896 Clynelish opgekocht door James Ainslie & Co, in 1912 kwam ze in handen van de Clynelish Distillery Co. Ltd., om in 1925 eigendom te worden van de Distillers Company Ltd (DCL), die op z’n beurt samenging met John Walker. Deze groep zag zich in 1931 echter verplicht de distilleerderij te sluiten. Pas in 1938 kon de productie opnieuw opgestart te worden, maar dit was van korte duur, in 1941 werd Clynelish opnieuw stilgelegd. Tijdens de oorlog was er immers een chronisch tekort aan gerst. Na de oorlog werd het stoken hervat.

 

Clynelish 24y 1983/2007, 50%, DL Old Malt Cask, cask 3555, 305 bottles
Cleane, mineralige neus op natte stenen, lijnzaadolie, bijenwas en kaarsvet. Honing geeft het een zoet kantje, daarna komt het fruit opzetten, in de vorm van sinaas en rode appels. Een klein beetje zilt en een even weinig rook. Mmm, de geur van natte wol komt er nog bij. Licht drogend mondgevoel, met net als op de neus mineralen en was die opvallen. Peper en nootmuskaat zorgen voor de nodige pit. Honing, zilt en de lichte turf vullen aan. Geen erg lange afdronk, een beetje drogend met langzaamaan wijkend fruit. Tja, Clynelish, ik kan dat onmogelijk niet lekker vinden. Misschien niet het niveau van sommige 1982’ers, maar ach, gewoon erg lekker is soms ook goed genoeg. 88/100

Clynelish 15y 1997, The Whiskyman Classic Label

The Whiskyman, ook gekend onder de naam Dominiek Bouckaert, heeft een tweede label gelanceerd, het zogenaamde Classic Label. Dus naast het gekende kleurrijke label, is er nu een… eh, klassieker label. Mooi, retro en clean, vormgegeven door Ruben Luyten. Onder dit label zullen whisky’s gebotteld worden met een sterke prijs/kwaliteit verhouding, ofte lekkere whisky voor een scherpe prijs. Zo kost deze Clynelish 1997 ongeveer 60 euro.

 

Clynelish 15y 1997/2012, 53.5%, The Whiskyman, Classic Label, refill sherry hogshead, 90 bottles
Zachte, romige neus die pas enige tijd z’n geheimen prijs geeft. En die geheimen zijn zoet, fruitig, mineralig en waxy. Laat ons met het zoete beginnen: kandijsuiker, honing en nougat. Dan het fruit: citroen (harde citroensnoepjes), pompelmoes en gele appels. Mineralen? Daarbij denk ik aan nat gras en natte keien. En dan natuurlijk de onvermijdelijke bijenwas, samen met wat kaarsvet. Olie ook. Lijnzaad. En okkernoten. Onderliggend altijd een lichte zoete granigheid. Ook de smaak is romig, boterig. Grassig en waxy. Nat hooi (klein beetje ‘farmy’) en kaarsvet vallen hier op. Het (citrus)fruit, vooral in de vorm van pompelmoes, maakt het geheel aangenaam bitter. Kandijsuiker en vanille counteren, waardoor de balans bitter-zoet perfect zit. Opnieuw de gele appels (het heeft iets van cider). Kruiden mag ik niet vergeten: peper en gember bijvoorbeeld. Nogal springerig wel, niet echt rond. Middellange afdronk, zoet en zesty (schil van pompelmoes), en hier voor het eerst een beetje zilt. Nog niet zo aromatisch en rond als oudere Clynelishes (denk 1989 of 1982), maar 1997 lijkt me stilaan wel een vintage om in het oog te houden. 88/100

Fulldram Supertastings

Het Fulldram whiskyseizoen werd in grote stijl afgesloten aan de hand van een supertasting, ééntje twee weken geleden in de afdeling Kampenhout en ééntje eergisteren in Leuven. De line-ups, die voor de helft gelijk liepen, bestonden telkens uit een aperitief en zes top-bottelingen. De meeste van deze whisky’s had ik al eens geproefd en hier besproken. Van de rest lees je hieronder mijn summiere indrukken en provisoire score. De aperitief was de Teaninich 12y van The Nectar.

 
Kampenhout:
 
Benriach 35y 1975/2011, 51%, OB for Asta Morris, cask 7227, 236 bottles
Geef toe, een sterke opener. Hij bleef moeiteloos overeind tussen al wat volgde. Niet te verwonderen natuurlijk.
 
Brora 32y, 54.7%, OB 2011, 1500 bottles
Typisch Brora van eind jaren zeventig. Minder ‘farmy’ dan oudere distillaten, maar wel zeer complex. Heeft daarenboven tijd nodig om zich volledig bloot te geven. Een uitgebreide bespreking volgt. Nipt in de top 3.
 
Strathisla 48y 1963/2011, 51.8%, G&M for Limburg, Book of Kells label, sherry butt #576
Ook deze is hier al gepasseerd. Ik blijf dit een zalige whisky vinden, zeker op de neus. Op de smaak vertoonde hij naar het einde voor sommigen net iets te veel eik, maar mij stoorde dat op geen enkel moment.
 
Port Ellen 26y 1982/2009, 56.4%, Old Bothwell, cask 2545
Voor mij is dit één van de beste Port Ellens die ik al proefde. Erg clean, met een perfecte balans tussen het zilt, de turf en zoete en fruitige (sinaas o.a.) tonen. Mooie mineraliteit ook. En geweldig drinkbaar. 93/100
 
Bowmore 37y 1968/2006, 43.4%, OB, 708 bottles
Tropical! Zowel op neus als op smaak een tropische fruitbom. Rozenbottel viel me ook op. Vreselijk lekker, vreselijk drinkbaar maar ver van complex. Who cares? Weinigen, want dit werd met stip de winnaar. 93/100
 
Caol Ila 15y ‘Manager’s Dram’, 63%, OB 1990
Een cultfles. Say no more.
 
 
De top 3 voor de groep:

  1. Bowmore 1968
  2. Benriach 1975 for Asta Morris
  3. Brora 32

 
 
Leuven:
 
Benriach 35y 1975/2011, 51%, OB for Asta Morris, cask 7227, 236 bottles
In Leuven deed hij het met een ex aequo met de winnaar (maar net iets minder leden hadden ‘m op één staan) zelfs nóg beter dan in Kampenhout. Nog maar eens het bewijs van de absolute klasse van deze whisky. Zelfs de Bowmore (geweldig lekker maar een stuk minder complex en gelaagd) verbleekte er tegen. Voor mij toch. Hier dus meer details.
 
Port Ellen 26y 1982/2009, 55.7%, Old Bothwell, cask 2473
Een actiever sherryvat dan de Port Ellen in Kampenhout. Donkerder van kleur maar vooral meer sherry (koffie, eik, leder, rozijnen, kruiden) in geur en smaak. Of sherry tout court, ik ga er van uit dat andere een bourbonvat was. Ik prefereer by far de cleanere PE’s (cleaner, mineraliger, ‘zesty-er’…). 89/100
 
Caol Ila 15y ‘Manager’s Dram’, 63%, OB 1990
Say no more indeed.
 
Bowmore 37y 1968/2006, 43.4%, OB, 708 bottles
Blijft toch smullen.
 
Clynelish 32y 1974/2006, 58.6%, The Whisky Fair, 266 bottles
Ook deze besprak ik hier al, maar dat is al enkele jaren geleden. Hoog tijd om deze score te herzien en ‘m in mijn top 50 ever binnen te loodsen. Een juweeltje.
 
Springbank 33y 1970/2003, 54.4%, Adelphi, cask 1622
Stevige maar o zo mooie en complexe sherry. Zowel op neus als op smaak ronduit prachtig. Ik heb weinig genoteerd, ook onmogelijk om volledig te vatten. Krudig, stroperig, veel rood fruit en rozenbottel (waarvoor dank Christophe) en bovenal: Mon Cheri! En nooit te droog of bitter. 94/100
 
 
De top 3 voor de groep:

  1. Clynelish 1974
  2. Benriach 1975 for Asta Morris
  3. Springbank 1970

 

Clynelish 22y 1989, Thosop Handwritten Label

De recentste Thosop Handwritten botteling is een Clynelish. Het was natuurlijk gewoon een kwestie van tijd vooraleer The Whiskyman, alias Dominiek Bouckaert, een Clynelish zou selecteren om onder Luc Timmermans’ Thosop label gebotteld te worden. Het werd een 1989.
We beleven dezer dagen een golf van Clynelish 1989. Wil dat zeggen dat 1982 uitgeput is? Dat er nog veel 1989’ers gaan volgen? Of dat het hiertoe beperkt zal blijven? Dat er binnenkort een nieuwe vintage in grote getale op de markt gebracht zal worden? Ah, de wondere wereld van brokers en bottelaars… Ik proef ‘m naast de 1989 van Malts of Scotland, die al serieus in de (mijn) smaak viel. Voor een kleine 130 euro is hij de jouwe.

 

Clynelish 22y 1989/2012, 53.5%, Thosop Handwritten Label by The Whiskyman, bourbon barrel, 138 bottles
Ha, de Thosop moet op het eerste zicht (eerste inhalering eigenlijk) niet onderdoen, integendeel. Erg dikke, geconcentreerde en rijke neus. Warme cake, sappige eik (big time), bijenwas en vanille vallen op. Qua fruit noteer ik pompelmoes (de roze variant) en kruisbessen. Daarna zilt en zeewier (we lopen over het strand – Costa Brora) en zelfs lichte rook (we stoken een vuurtje op dat strand). Als je mijn notes van de MoS erbij haalt, lees je dat dit toch een ander profiel is. Minder weide (alhoewel nu ik op let toch ook een beetje grassig), meer zilt, ander fruit. Typischer Clynelish eigenlijk. Ook op de smaak. Romig en zoet: honing, vanille, kandijsuiker. Pompelmoes (hier de witte versie), bijenwas, kaarsvet, schoensmeer, de hele waxy zooi. Meer kruiden dan op de neus (de alcohol doet z’n werk). Vooral gember, en misschien ook wat nootmuskaat. Hooi. Mineralen naar het eind. En ook hier dat klein beetje rook. Lovely. Lange afdronk, waxy en zilt. Tja, de Malts of Scotland was geweldig lekker. Deze is beter. Duidelijk beter. 92/100

Clynelish 22y 1989/2012, Malts of Scotland

Malts of Scotland brengt een nieuwe batch whisky’s uit, maar alvorens me daar aan te wagen, publiceer ik vandaag mijn bevindingen van een botteling uit de eerste batch van dit jaar, de Clynelish 1989. Ik kan het gewoon niet over mijn hart krijgen een Clynelish niet te proeven.

 

Clynelish 22y 1989/2012, 53.2%, Malts of Scotland, bourbon hogshead MoS #12012, 235 bottles
Mooie, frisse neus, floraal en zoet. Echt een lentegeur op weidegras en weidebloemen, honing en kandijsuiker. En dan zeer duidelijk (athans voor mij) warme, verse botermelk met siroop, een jeugdherinnering waar ik opnieuw plots zin in krijg. Natuurlijk is er ook bijenwas te ontwaren, net als geboend leder. Een beetje rook van het hout. Of is dat eerder geroosterd eikenhout? Fruit zegt u? Wel ja, maar geen perzik zoals verwacht, wel sinaas en gestoofd fruit. Zilt? Ja, ook dat, maar in zeer beperkte mate. Wat er ook meer en meer doorkomt, is heide. En gember. Complex en erg lekker om ruiken. Even lekker om proeven trouwens, prikkelend zoet en romig. Gesuikerde citroen en witte pompelmoes (je weet wel, met griessuiker), met de perfecte balans tussen zoet en bitter. Lichte granen, zoethout, peper en honing vullen aan. Zonder ook hier de bijenwas te vergeten, en was kaarsvet. En opnieuw heide. Niet geheel verschillend van cleane Highland Park. Lange, complexe, bitterzoete afdronk op zeste (sinaas), kruiden, kandij en bijenwas. En hier wel duidelijk zilt. Toch anders dan Clynelish 1982, minder mineralen, minder perzik en abrikoos, minder zilt (behalve in de afdronk). Het florale (weide, heide) neemt hun plaats in. Wel even waxy. En in z’n geheel even of bijna even aantrekkelijk. 90/100

Clynelish 14y 1997, Archives

We blijven bij Clynelish. The Whiskyman bracht ons al een erg lekkere 1997, en ook een botteling van Dewar Rattray kon me bekoren. Vandaag een variant uit de Archives Inaugural Release. Te koop via de webshop van Whiskybase voor 65 euro.

 

Clynelish 14y 1997/2011, 53.9%, Archives, bourbon hogshead #4634, 160 bottles
Mineralige en waxy neus. Natte stenen enerzijds, bijenwas en schoensmeer anderzijds. Maar er is meer te ontdekken in de geur: noten, vanille en wat fruit. Onder die laatste categorie vallen onder andere gele appels en perziken. En dan zetten er zich na enige tijd ook florale tonen door: bloemen en vers gemaaid gras. Cleane en zoete smaak. Veel vanille en ook een stevige portie appels. Zoete appels. Pink Ladies (voor alle duidelijkheid, dat zijn die appels). En ook hier de mineralen en de bijenwas die ik in de geur had. En dan witte pompelmoes met kristalsuiker. Zeste. Een beetje peper ook. Ah, zout naar het einde. Best complex dus. Dat zilt blijft in de afdronk even hangen, samen met citrus en hooi. Jonge, cleane, pure, messcherpe Clynelish. I like. 86/100

Clynelish 28y 1982, Malts of Scotland

Eind vorig jaar bracht Malts of Scotland opnieuw een Clynelish 1982 uit. Op het eerste zicht is het geen zustervat van de 2010 bottelingen (vaten 5894 en 5895), maar vatnummers zijn niet meer wat ze geweest zijn natuurlijk. Zo vermeldt deze fles een eigen Malts of Scotland referentie en verwijst het spijtig genoeg niet meer naar het oorspronkelijke vatnummer.

 

Clynelish 28y 1982/2011, 53,7%, Malts of Scotland, MoS 11015, 275 bottles
Expressieve fruitige en waxy neus, zo kennen we Clynelish 1982. Het fruit, dat is perzik, peer, banaan, roze pompelmoes, meloen en ananas. Licht tropisch dus na enige tijd. De waxyness dat is smeuïge bijenwas en kaarsvet. Daarnaast is de neus zoet (honing en vanille) en een beetje zilt. Het geheel wordt ondersteund door eik en kruiden (kaneel en zachte peper). Die kruiden zijn prominenter aanwezig dan in andere 1982’ers. Stevig en mondvullend op de tong, fruit en kruiden in perfecte harmonie. Fruit: pompelmoes, limoen en ananas. Kruiden: munt, peper en kaneel. Ook hier zorgt het zilt, de vanille en de eik voor extra complexiteit. Lange verwarmende afdronk, met de honing, citrus en kruiden die de dienst uitmaken. Opnieuw een zeer mooie en mooi gebalanceerde Clynelish. I just love it. 91/100

Clynelish 21y 1979, The Bottlers

De Clynelish die ik vandaag bespreek, is niet de eerste Clynelish die hier aan bod komt, maar wel de eerste gedistilleerd in de tweede helft van de jaren zeventig. Jaren zestig (of ouder), begin jaren zeventig, begin jaren tachtig, jaren negentig, we hebben het allemaal al gehad. Maar de tweede helft van de jaren zeventig was tot op heden een blinde vlek, net zoals de twee helft van de jaren tachtig trouwens.

 
Clynelish 21y 1979/2000, 62.3%, The Bottlers, refill sherry cask #8333
Mmm, lekkere neus op citrusfruit (sinaas en pompelmoes) vermengd met turfrook, boenwas en kruiden. Een klein beetje ‘farmy’ zelfs (de geur van de boerderij). Ook wat zilt noteer ik. Zeer mooi. Stevig mondgevoel (meer dan 62% na 21 jaar op vat!), kruidig en geturf. Toch ook best wat fruit (citrus opnieuw), net als vanille, granen en kandijsuiker. Lange afdronk op zachte turf en sinaasconfituur. En opnieuw wat farmy. Kan dit Brora 1979 zijn? Whatever, dit is spek naar mijn bek. En nog niet zo’n klein beetje. 90/100

Clynelish 15y 1995, A. Dewar Rattray

Ook A. Dewar Rattray brengt deze dagen een hele reeks nieuwe bottelingen op de markt. Gedurende de komende weken zal je hier dan ook regematig een fles besproken zien. Beginnen doe ik redelijk gericht met een Clynelish 1995.

 

Clynelish 15y 1995/2011, 55.3%, A. Dewar Rattray, sherry butt #8657 (part), 330 bottles
Mooie, elegante sherryneus op gekarameliseerde appeltjes uit de oven, warme aardbeienconfituur, ananas in blik, koffie, melkchodolade en vanillepudding. Daarna krijg ik kruiden: peper, curry, tandoori. En daaronder nat hooi, en ook de obligate bijenwas ontbreekt niet. Met water groeit de was en krijgt het geheel zelfs iets licht farmy. Mondvullend en prikkelend op de tong. De eerste associaties die in me opkomen zijn eau de vie (inderdaad wel wat alcoholish), sinaas, honing, hooi, gezouten boter en zoethout. Mosterd ook. Eik, noten en een beetje hars maken het wat drogend. Hier niet veel was meer te bespeuren. Toch wat scherp en droog in de mond, wat je met een beetje water onder controle krijgt, meer fruit en honing. Lange, drogende afdronk op sinaas en zilt. Lekkere whisky met een erg aangename neus. 85/100

Clynelish 14y

Clynelish 14 is één van die standaardbottelingen die mij maar matig kan bekoren, ondanks het feit dat ik een zwak heb voor het Clynelish profiel. Eens zien of de recentste batch hier verandering in brengt.

 

Clynelish 14y, 46%, OB 2011
Cleane, mineralige neus die start op granige en florale tonen, gevolgd door vanille, een beetje zilt en turf. Fruit? Ja, maar niet veel, appel misschien, en iets van rode bessen, maar dat fruit zit wel ver op de achtergrond. Bijenwas? Ja, maar ook dat eerder weggestoken. Zacht, romig mondgevoel, en qua smaak in het verlengde van de geur. Clean, mineralig, zoet (vanille en granen) en zilt. En ook hier een weinig fruit (appel), een even weinig was, maar wel wat meer kruiden (peper). Middellange, eerder droge afdronk op het zilt en de granen van de smaak, aangevuld met lichte rook en eik. Wat beter misschien dan vorige batchen, maar nog steeds geen hoogvlieger. 78/100

Clynelish 1997, The Whiskyman

Port Ellen 1983, Linkwood 1984, Glenlivet 1973… en dan nu Clynelish 1997. Dit is dus de vierde botteling onder het onvolprezen label van The Whiskyman. Als je Dominiek’s voorliefde voor Clynelish kent, mocht het niet verbazen dat hij vroeg of laat met een Clynelish op de proppen zou komen. Deze botteling gaat door het leven onder de titel ‘All you need is whisky’.
Weet je, als deze Clynelish nog maar in de buurt komt van z’n drie voorgangers, zou dat al mooi zijn.

 

Clynelish 14y 1997/2011 ‘All you need is whisky’, 50.5%, The Whiskyman, 160 bottles
Ronde, volle en aromatische neus die start op fruit (sappige rode appels, harde peren en kruisbessen), vanille (best veel) en de onvermijdelijke maar o zo heerlijke bijenwas. Daaronder zachte, zoete eik. En iets van potloodslijpsel. Een beetje pompelmoes ook. Banaan komt ook om de hoek kijken. Dan wat mineralige toetsen (natte stenen). Ook kruiden ontbreken niet, ik denk aan gember en curry. Zonnebloemolie. Weet je, deze neus is al erg aangenaam zonder veel moeite te doen, maar als je dan ook nog eens wat dieper graaft, blijft hij je entertainen. Subtiele aroma’s komen bovendrijven, alsmaar door, resulterend in een erg complexe en subtiele neus. Heb ik een toefje zilt al vermeld? Dacht het niet. Oké, tijd om te proeven. Prikkelend en levendig op de tong, zoet, fruitig, vermengd met een mooie bitterheid. Eik, kruiden (stevig op gember), een beetje hars en pompeloes. De schil van pompelmoes eigenlijk. Minder rond dan de neus, maar dat stoort absoluut niet. Vanille, ananas in blik en kersen zorgen voor het zoete tegengewicht. En ook hier ontbreekt de bijenwas niet. Wel wat minder complex dan de neus, wat niet mag verbazen. Vrij lange afdronk op peren, kruiden, honing en de bijenwas. En zilt naar het einde. Best opnieuw complex deze afdronk. Wel, dit is Clynelish naar m’n goesting zie. Zeker op de neus, de geur is echt om van de snoepen. En dit is dus amper 14 jaar oude whisky hé. Denk hier nog twintig jaar rijping op fles bij… mmm, je moet anderzijds al veel karakter hebben om deze fles twintig jaar gesloten te laten. A propos, 1997 is ook – en waarschijnlijk niet toevallig – de vintage van de Manager’s Coice. 89/100

Clynelish 1972 for Helmsdale Bar Tokyo

Laat ons nog eens zot doen. Goed zot. En dit met een legendarische Clynelish, een 1972 voor Helmsdale Bar Tokyo. De Malt Maniacs Monitor vermeldt twee 1972’ers voor deze bar, beide gebotteld in 2000: deze op 57.75% (foutief als 57.79%) en ééntje op 44.37%. Volgens mij gaat dat om één en dezelfde botteling, zie – wat wazige – foto. Deze whisky heeft een alcoholpercentage (‘proof of strength’) van 57.75% en een ‘angel’s share’ van 44.37%. Die jongens van de Helmsdale Bar hadden zich deze whisky ongetwijfeld al stevig laten welgevallen toen ze zich aan het label zetten, maar volgens mij ligt daar de verwarring. Soit, belangrijkste is dat ik nogmaals Dominiek dien te bedanken. Dus: bedankt Dominiek!

 

Clynelish 27y 1972/2000, 57.75%, Helmsdale Bar Tokyo, cask 14281, 173 bottles
Jééhaa! Man, dit is goed! Über fruity, kruidig, stroperig, waxy, laag na laag geeft deze neus zich bloot, ongelooflijk complex. Het stroperig vertaalt zich in romige karamel, (kandij)siroop en gekarameliseerde appels. Het fruit in gebakken appels dus, perzik, mango, rijpe ananas, papaya… De kruiden in kaneel, peper en nootmuskaat. De waxyness in antiekwas, oude geboende meubelen en oude boeken. Dan zou je toch wel denken dat het daar ophoudt. Wrong bet! Hij gaat verder op wat zilt, lichte turfrook en Lapsang Souchong thee. Zelfs een lichte farmy toets… ja wadde, een betere neus dan dit heb ik nog niet vaak geroken. Indrukwekkend. Echt wel tijd om te proeven nu, alhoewel ik hier gerust een ganse avond aan kan ruiken. Mondvullend en toch elegant en subtiel… ja ja, dit is Clynelish. En niet zomaar Clynelish. Het fruit, de kruiden, het stroperige, het licht ziltige, het licht rokerige: wat de neus beloofde geeft de smaak even schitterend weer. Smeuïge chocolade en praliné ook. Een beetje eik ja, maar houdt zich koest op de achtergrond. Ik heb al best wat Clynelish geproefd, maar dit is zonder twijfel één van de beste. A ja, de afdronk nog: heel lang en euh, lekker. En al even complex als de rest, dat blijft ook op het einde maar evolueren. Indrukwekkend, of had ik dat al gezegd? 95/100

En nog een Clynelish 1965

Een dikke twee weken geleden proefde ik de Clynelish 24y 1965 die Cadenhead bottelde en Sestante importeerde, vandaag proef ik de zusterbotteling. Ook een 1965, ook 24 jaar oud, ook een botteling van Cadenhead, ook voor de Italiaanse markt, maar dit keer voor Mainardi.

 

Clynelish 24y 1965/1989, 46%, Cadenhead’s for Mainardi, 75 cl
Schitterende zachte en fruitige neus met subtiele sherrytonen. Ik ruik peer, sinaas, pompelmoes, banaan (gebakken banaan that is), karamel, koffie verkeerd, leder (oud leder natuurlijk), noten. Iets coastal ook (beetje zilt en zeewier) en niet te vergeten een zalig toefje turf om het plaatje helemaal af te maken. Zalig om ruiken. De smaak wijkt hier (gelukkig) weinig van af. De subtiele sherry, het smeuïge fruit, de lichte turf, de romige karamel, het beetje zilt, het zit er allemaal in. Ah, ook een heerlijke kruidigheid doemt op. Dit is lekkere whisky man! Lange, zalige afdronk, perfect in lijn met de smaak. Misschien niet helemaal het niveau van de Sestante versie op 49.4%, maar dat was ook schier onmogelijk. 93/100

Clynelish 1971 en T-Bone Burnett

Gisteren De Kleine Prins aan het werk gezien in Gent, een dijk van een concert. Ik ben absoluut geen fan van de muziek van Prince, maar wat een performer en wat een muzikant ook. Behoorlijk indrukwekkend feestje. Deze avond echter wentel ik me in subtiliteit en elegantie. Subtiliteit? Elegantie? Dan hebben we het toch wel over Clynelish zeker? Oké, oké, ik had ook een andere whisky kunnen nemen, maar ik heb nu eenmaal een zwak voor Clynelish, de keuze was dus evidenter dan het misschien lijkt. Clynelish en zeker oude Clynelish is zelden scherp of hoekig, integendeel, de combinatie van fruit, (bijen)was en romige zoete toetsen maakt het juist een erg toegankelijk profiel. Zacht, smeuïg, elegant, dit profiel moet het minder hebben van explosiviteit en kracht, maar meer van zijdezachte en gebalanceerde tonen. Subtiel en elegant dus, net als de muziek van T-Bone Burnett.

T-Bone Burnett, geboren in St. Louis als Joseph Henry Burnett, is een Amerikaans singer-songwriter en gitarist (er zijn trouwens maar weinig foto’s te vinden waar hij niet met z’n gitaar poseert), maar hij is waarschijnlijk bekender als producer, producer van albums en soundtracks. Artiesten die op hem een beroep deden zijn o.a. Elvis Costello, Los Lobos, Counting Crows, Natalie Merchant en Robert Plant. Qua films zorgde hij voor de geniale soundtracks van o.a. O Brother, Where Art Thou? (Grammy), Walk the Line en The Big Lebowsky. Hij won ook een Oscar voor beste song, The Weary Kind uit Crazy Heart.

Burnett speelde eerst in enkele bands, o.a. in The Alpha Band, dat hij oprichtte samen met David Mansfield en Steven Soles, die hun sporen verdiend hadden bij Bob Dylan. Vanaf 1980 ging hij solo. Zijn albums kregen altijd erg lovende kritieken maar verkochtten voor geen meter, zeker in Europa niet. Ontdekken deed ik hem via Humans From Earth, een song uit de film Until the End of the World van Wim Wenders (ook een geweldige soundtrack trouwens). En de bovenvermelde films maakte me natuurlijk nog meer fan. Ik luister momenteel naar The True False Identity, een plaat uit 2006. Song als Earlier Baghdad (The Bounce) en There Would be Hell to Pay zijn echt parels. Subtiel en elegant, wel ja, het zijn eigenschappen die perfect toepasbaar zijn op deze muziek.

 

Ik drink bij dit album een subtiele en elegante Clynelish 1971 van Jack Wieber. Let op, dit vatnummer staat tweemaal vermeld in de Malt Maniacs Monitor, éénmaal onder het Premier Malts label en éénmaal onder het Auld Distillers label, mèt een ander alcoholpercentage.

 

Clynelish 32y 1971/2003, 54.2%, JWWW Premier Malts, cask 2704
Oké, even de neus in het glas steken maakt duidelijk dat dit weer een topper wordt. Een enorme fruitigheid (peer en veel tropische soorten à la mango, ananas, meloen en papaya), honing, bijenwas, zoethout, een klein beetje zilt, meer bloesems en heel lichte turf. Elegant, subtiel, complex en perfect gebalanceerd. De smaak ligt mooi in het verlengde van de neus. Sappig fruit (veel perzik hier), turf, zilt, bijenwas, pollen, honing (oké, bijenkorf – niet dat ik weet hoe bijenkorf smaakt, maar alla), noten, … van alles een beetje en niets dat de rest verdrukt. Lange, licht bittere afdronk op eik, pompelmoes en turf. Heerlijk. Man, wat hou ik van dit profiel! En van T-Bone Burnett. 92/100

Clynelish 24y 1965, Cadenhead

Tijd voor een streepje cult. Pre-Brora Clynelish ís cult. Ik bedoel dus Clynelish gestookt in de distilleerderij die later Brora zou gaan heten. In 1969 verhuisde de productie van Clynelish immers naar ‘Clynelish 2’. Het oorspronkelijke ‘Clynelish 1’ werd snel omgedoopt in Brora en Clynelish 2 werd weer gewoon Clynelish, maar dat verhaal hebben we hier al gehad. Het verhaal van de 24-jarige Clynelish 1965 die Cadenhead voor Sestante bottelde nog niet.

 

Clynelish 24y 1965/1989, 49.4%, William Cadenhead, Sestante import, Ainslie & Heilbron, 75 cl
Djééé, wat een neus! Schitterende oude, waxy sherry vermengd met subtiel fruit. Met oude en waxy sherry bedoel ik de geur van oud en geboend leder en dito meubelen. Een antiekshop, enorm. Het subtiele fruit vertaalt zich in rozijnen op rum, gekonfijte sinaas en gebakken banaan. Nee, geflambeerde banaan. Andere sherrytonen zoals koffie, karamel en tabak ook. Een zachte, bitterzoete kruidigheid. Zoethout, en nog een pak andere kruiden waar ik nu geen zin heb om naar te zoeken. Fenomenaal lekkere neus. Ho wacht, turf. Natuurlijk, nog wat turf om het helemaal perfect te maken, dat zou ik nog vergeten. De smaak is even goed. Ik bedoel even subliem. Stevig mondgevoel, zoet met een zalige bitterheid erdoorheen. Een kruidige, nooit drogende bitterheid. En even waxy als de neus. En dezelfde zalige zachte turf. En de zachte karamel. En het geweldige fruit. En… en… Man, dit is goed! Lange afdronk in het verlengde van de smaak (nogal lekker dus). Whisky zoals alle whisky zou moeten zijn. 95/100
 

Bedankt Dominiek! En ik weet niet waarom, maar ik heb bij het drinken van deze whisky nogal spontaan naar de muziek van Richard Thompson gegrepen.

Televoting

Gisteren stond er een nieuwe Fulldram tasting op het programma, met als thema ‘televoting’. De leden kregen op voorhand een lijst van twintig whisky’s voorgeschoteld, waaruit ieder zes whisky’s diende te selecteren. De zes met het hoogste aantal stemmen zouden dan de line-up uitmaken, uiteindelijk werden het er zeven. Vandaag en morgen een verslagje hiervan.

 
The Irishman, 40%, OB 2010
Als opwarmer kregen we deze malt uit de Bushmills stal te proeven, een tiental jaar gerijpt. Granige en licht fruitige neus. Slappe thee, wat kruiden. De smaak gaat daar op door en voegt wat vanille toe. Korte, licht kruidige afdronk. Niets bijzonders. 70/100
 
Glenfarclas 14y 1991/2005, 46%, OB, cask 164, 454 bottles
De neus is zoet en bitter. Hij start op rozijnen, pruimen, karamel en eik, en wordt dan hoe langer hoe kruidiger. Na wat verder in de line-up terug te gaan naar deze Glenfarclas vielen vegetale tonen op. Peterselie, oxo. De smaak is vrij droog. Bittere citrus, wat hars. Iemand merkte koffielikeur op. Middellange bitterzoete afdronk. Niet slecht maar nogal eenzijdig en op sommige momenten wat scherp. De standaard 15y lijkt mij ronder en complexer. 82/100
 
Clynelish 20y 1983/2004, 46%, Murray McDavid Mission III, 498 bts.
Op de neus heb ik niet de verwachte waxyness en ook minder fruit dan verhoopt. Wel dennennaalden, vanille, citrus en abrikoos. En wat peper en zout. Erg delicaat allemaal. Op de tong is hij zoet en fruitig (de citrus maar ook de abrikoos opnieuw). Misschien heel in de verte wat turf. De afdronk is niet echt lang en licht drogend. Ik was hier in eerste instantie een beetje door teleurgesteld, maar na wat andere whisky’s gedronken te hebben, treedt het fruit maar op de voorgrond. Tropisch fruit dan vooral. Toch bleef ie onder par voor Clynelish uit deze periode. 86/100
 
Caol Ila 11y 1995/2006, 57.6%, G&M Cask, casks 10638/10639
Cleane turf en zilt. Gerookt vlees, een hammetje aan het spit. Jodium. Een beetje fruit, niet veel. Op de tong agressief en bitter. Scherpe turf en peper. Niet echt aangenaam maar water doet wonderen. Veel ronder, romiger, zoeter dan. De peper blijft, maar het fruit komt er meer door. Lange, zoete en kruidige afdronk met cleane turf. Lekkere whisky, maar dat is ie enkel met water. 85/100

Clynelish 38y 1972, The Whisky Agency ‘Private Stock’

Clynelish staat bij al enige tijd op de tweede plaats in mijn distilleerderij top-10. Laat me deze plaats vandaag rechtvaardigen met een 1972 gebotteld door The Whisky Agency onder hun ‘Private Stock’ label.

 

Clynelish 38y 1972/2010, 45.8%, TWA Private Stock, sherry, 134 bts.
Whoehaa, wat een super-fruitige neus! Vermengd met de typische Clynelish waxyness, heerlijk! Bijenwas, mandarijn, limoen, zelfs wat tropisch fruit. Dat alles overgoten met florale elementen, honing, kruiden en heel klein beetje rook. Top! De smaak gaat hier grotendeels op verder (waxy, fruity, lovely), maar voegt meer kruiden en ook hout toe. Een beetje zilt en noten maken het plaatje af. Lange, fruitige en kruidige afdronk met ook weer dat toefje turf. Subtiel, complex, groots. 92/100

De Hoogmis

Zoals geweten heeft de mens nood aan rituelen, zonder rituelen voelt z’n bestaan leeg aan, voelt hij zich niet vol-waardig mens. Rond deze tijd van het jaar zijn er mensen die aan deze nood beantwoorden door met Kerst de nachtmis bij te wonen, door een Kerstboom op te trekken en te versieren, door een opgevulde kalkoen in de oven te schuiven, door elkaar met kadootjes te overladen… Bij een handvol Belgische whisky freaks, zeg maar geeks, uit deze behoefte zich helemaal anders. In de week voor Kerst neemt een soort heilig vuur bezit van ons, een vuur dat ons vol hoop en verlangen leidt naar de stal… euh kelder van Luc Timmermans in Beth… nee Mortsel. Er komt geen wierook bij kijken, noch mirre, maar wel goud. Vloeibaar goud, fonkelend, parelend, ons alle vervullend van diepe vreugde, volmaakte innerlijke vrede en hemels geluk.

Schoorvoetend betreden we het Heiligdom, aanschouwen het altaar met de offergaven, wenden de blik af omdat de ontroering ons teveel wordt. We vermannen ons en zetten ons met een eerbied die haast sacraal aandoet aan de tafel, beseffende dat zalig zijn zij die genodigd zijn aan de tafel van de gastheer. Opperpriester Luc gaat de Hoogmis voor met een bezieling alsof hij tot in het diepst van zijn wezen aangeraakt werd door de Heilige Geest, ook gekend als Holy Spirit. Z’n volgelingen prevelen halleluja’s bij het consacreren en tot zich nemen van de zegeningen, danken God voor deze weldaden en worden allen broeder.

De blijde boodschap zij met u allen, heden daarom deze lezing uit het Heilig Evangelie van het Levenswater volgens Luc(as), het – laat dat duidelijk zijn – onvoltooide hoofdstuk:

 

De vorige mis was indrukwekkend, deze beloofde legendarisch te worden. Luc koos dit keer voor twee line-ups van vijf whisky’s. Oorspronkelijk zou het tweemaal zeven zijn, wat achteraf bekeken zware overkill zou geweest zijn. Tien whisky’s op dit niveau, meer kan een mens niet aan. Tien whisky’s waarvan we mogen aannemen dat we deze niet gemakkelijk nog eens gaan kunnen drinken. Alhoewel hoop nog steeds doet leven.

 

Aperitiefje voor de eerste line-up was de Pride of Strathspey 1938, 40%, James Gordon & Co, Da Litri 3/4, 75cl, kwestie van meteen de toon te zetten. Deze toon kan men omschrijven als… ja, als iets wat ik moeilijk kan omschrijven. Dat typisch oud, vooroorlogs profiel dat je in recentere distillaten, of het nu jaren vijftig, zestig, zeventig of recenter is, niet terugvindt. De geur van de herfst geeft misschien een hint. Een boswandeling door de vallende bladeren en het mos. Maar natuurlijk heel wat meer dan dat. Honing, heide, gemberkoekjes, gestoofd fruit, antiekshop… lovely! Zeer delicaat in de mond, en toch krachtig. Zoetzuur. Oude high-end balsamico. Wat belegen hout, honing, confituur. En o zo drinkbaar. Voor je het weet heb je enkele honderden euro’s binnengekapt. Uniek! Nee Serge, hier zit je mis. De fles vermeldt niet hoe oud de whisky is, je kan enkel uit de ‘Da Litri’ afleiden dat deze gebotteld is voor 1975. 92/100

 

Dan kregen we een officiële Ardbeg 10y op 46% ingeschonken. Ah, zoiets wat je tegenwoordig overal vindt aan minder dan 50 euro hoor ik jullie denken… Niet echt, de Ardbeg 10y, 80 proof, OB early 1970’s, white label, 26 2/3 Fl. Oz. kan je in weinig vergelijken met het recente spul. Dit is Ardbeg van begin jaren zestig, Ardbeg waarbij de turf niet op de voorgrond treedt, maar bescheiden op de achtergrond blijft. Deze whisky is vooral heel mineralig. Natte stenen en zo. De neus biedt daarnaast veel fruit, zeelucht, kruiden en een klein beetje petrolium (niet storend, integendeel). De smaak heeft meer turf, zoete turf, maar is verder even fris en mineralig als de neus. Zilt en kruiden noteerde ik nog, net als wat zoet, misschien geconfijt fruit. Meer heb ik niet genoteerd (blame me), maar wees gerust, hij is erg complex, en heeft alle sensaties perfect gebalanceerd. Vrij lange afdronk in het verlengde van de smaak, ook hier veel zoete turf. Zalige oude Ardbeg. 92/100

 

Vervolgens kwam de Highland Park 1955, 52.8%, Gordon & MacPhail Cask, 75cl aan bod. Samen met de officiële 21y 1959 dumpy en de 1968/1998 van Samaroli is dit ongetwijfeld de beste Highland Park die ik al dronk. Geen idee wanneer hij gebotteld werd en ook Google maakt me niet veel wijzer. De neus geeft eerst honing en allerlei waxy toestanden: boenwas, antiekwas, oude boeken, oud leder, pollen… wat hars. Daarna fruit. Maar niet zomaar wat fruit, neen, het is hier de succulent tropische soort. Ik heb de variaties niet opgeschreven, you get the picture nietwaar. Lichte turf ook. Die neus is echt fantastisch! Maar ook op de smaak is dit absolute top. Krachtig en boordevol aroma’s (véél fruit, honing, heide, kruiden, zachte turf enzovoort enzoverder), complex en perfect in balans. Lange, honingzachte en honingzoete afdronk. Puur genieten! 94/100

 

Maar na dat puur genieten, ging het genieten in overdrive met de Ardbeg 1976/1999, 56%, OB, Manager’s Choice, sherry cask, Warehouse #10, cask 2391, 497 bottles. Wat een whisky! De eerste Ardbeg die we proefden omschreef ik als zalige oude Ardbeg, voor deze volstaat dat ‘zalig’ niet, hiervoor moet ik een ander vocabularium aanspreken. Orgastisch, out-of-this-world… Ja, dat is het, dit is buitenaards lekkere whisky. Sublieme fruitige sherry vermengd met even fantastische zachte, zoete turf. Daardoorheen verweven krijg je nog schitterende coastal elementen als bonus (denk aan de beste oesters die je ooit at). Gerookt vlees schreef ik nog op. Zwarte Woudham, I love it. Op de smaak komt daar nog een geroosterde toets bij. Stunning as they say. Geweldige (dat adjectief hebben we nog niet gehad zeker?) afdronk. Sensuele, grootse whisky. 96/100

 

De eerste ronde werd afgesloten met de Black Bowmore 1964/1995, 49%, OB, Final edition. Ook geen slechte whisky. In vergelijking met de Ardbeg Manager’s Choice tref je hier heel wat minder turf aan, maar de sherry is des te prominenter. Tropical sherry zou ik zeggen. Heel veel, puur tropisch fruit, het handelsmerk van Bowmore uit deze periode, vermengd met de kruidige sherry en (geboend) oud leder. De neus is absolute top, op de smaak wordt hij me een ietsje te droog. Oké, ik ben aan het mierenziften (of was het muggenneuken?). Het tropisch fruit is immers nog voldoende aanwezig ter compensatie. Ik heb lang de laatste drie tegen elkaar afgewogen en voor mij was de Highland Park net wat beter dan deze Black Bowmore, maar toornde de Ardbeg toch nog boven beide uit. Pas op, naar het schijnt zijn de eerste en de tweede batchen van deze Bowmore beter. Nóg beter dus. In de eindstand eindigde de Black Bowmore voor mij op de derde laatste plaats. Ha! 93/100

 
Geef toe, dit was een leuk vluchtje. Maar dan heb je de tweede flight nog niet bekeken…
 
 

De tweede line-up werd ingeleid met de droge mededeling “even terug met de voetjes op de grond”. De whisky die daarvoor moest dienen, slaagde evenwel niet in dat opzet, Luc had dit toch lichtjes verkeerd ingeschat (foutje). We bleven immers zweven, hoe langer hoe hoger zelfs, stilaan tot hemelse hoogtes. De whisky die niet voldeed aan het opzet was de Laphroaig 10y, 43%, OB, Filippi Import, Long cap, Da Litri 3/4. Een legendarische (ik gebruik dit woord echt niet lichtzinnig) botteling en uiterst zeldzaam. De Bonfanti Import, die met z’n botteling ergens midden jaren zeventig iets recenter is, had ik al eens geproefd en ik was daar serieus van onder de indruk. Deze is beter. Zo complex, zo subtiel, zo zijdezacht, zo zo heerlijk. Op de neus verschillende soorten fruit, honing, kruiden en nog zoveel meer. Dat alles op een bedje van de heerlijkste turf. Smaak: say no more. Afdronk: sprakeloos. 96/100

 

Wat zet je in hemelsnaam na zo’n toppunt van complexiteit? Voor Luc is dat een koud kunstje, wat gedacht van nog een Bowmore 1964? De Bowmore 1964/1987 ‘The Birds’, 46%, Moon Import, sherry hogshead #1546, 240 bottles is een legendarische (euh ja, echt wel) Bowmore uit de al even legandarische eerste ‘Birds’ reeks van Moon. In deze reeks zit onder andere ook nog Ardbeg 1966 en Springbank 1965, die naar het schijnt ook redelijk drinkbaar zijn. De toon bij deze Bowmore is zoetzuur. Zoet en zuur fruit, kruiden, lichte turf en een geweldige farmy touch (opnieuw dat smeuïge zoetzure). Balsamico, inderdaad. Op de smaak gaat de triomftocht verder. Ook hier veel fruit, dat zich hier – meer dan op de neus – duidelijk als tropisch laat kennen. Meloen, passievrucht, you name it. Dik, romig, bijna stroperig. Man man, dit is lékker. Smullen in opperste extase. 95/100

 

En dan… dan was er Brora 1957. Oké oké, de geschiedenis van Brora start pas in 1969, maar de Clynelish 12y, 56.9%, OB for Edward & Edward, white label, rotation 1969 is whisky van midden jaren 1950 (indien effectief twaalf jaar oud, van 1957 dus), geproduceerd in de distilleerderij die later omgedoopt werd tot Brora (eerst ook gekend als ‘Clynelish II’, Clynelish I was de naam van de nieuwe distilleerderij die tot op vandaag de Clynelish whisky produceert). Soit, genoeg duiding me dunkt. De whisky. Sorry, dat moet De Whisky zijn. Hoe begin ik hier in godsnaam aan? Wat heb ik genoteerd? Waxy, mineralig, farmy, zoet (banaan, honing, melkchocolade), zeelucht,… Ja, vooral veel puntjes. Qua smaak zoet, fruitig, farmy, waxy,… Ja, vooral veel puntjes. A ja, ook nog ‘hemels’. Misschien is enkel dat laatste relevant. Een triomf voor de zintuigen! 96/100

 

De whisky die de eer had de apotheose in te luiden was de Springbank 31y 1965/1996, 50.5%, Cadenhead’s ‘Chairman’s Stock’. En hij deed dat met verve. Ruiken: pfff… ik zit door mijn voorraad malt-o-porn heen, I rest my case. Is hij goed? O ja, hij is goed. Heel goed, ongelooflijk goed, bangelijk goed. Voor sherryliefhebbers. En voor niet-sherryliefhebbers die dan meteen sherryliefhebber worden. Wat een fenomenale neus! Heel intense, extreme sherry zonder ook maar even te droog te worden. Vol van geuren, waar ik absoluut geen zin meer had om naar te zoeken. Enorm fruitig, dat is het minste wat je kan zeggen. Maar natuurlijk zoveel meer. Proeven: my God! Afdronk: juist ja. Toch nog één associatie: een kersje in chocolade tussen de borsten van Marie Vinck. Dominiek was duidelijk het delirium nabij. 95/100

 

Voor het absolute, orgastische orgelpunt zorgde de Bowmore Bouquet of voluit Bowmore 18y 1966/1984, 53%, Samaroli ‘Bouquet’, 720 bottles. Vrede aan alle mensen van goede wil en aan Luc in het bijzonder. Het wonderlijke is dat deze nog vlot over de rest ging. Met vlag en wimpel. En scroll eens terug naar boven, dat was verdorie niet min wat we achter kiezen hadden. Ik scoorde de Bouquet twee jaar geleden 99/100, ik zie niet in waarom ik hem nu een andere score zou geven. Voor Luc en Dominiek is hij 100 punten waard “omdat er absoluut niets aan deze whisky is waarvoor je een puntje van de absolute perfectie zou aftrekken”. Misschien hebben ze wel gelijk. Ik ga hier niets aan toevoegen, woorden schieten soms schromelijk te kort en zijn volslagen nutteloos. 99/100

 

Luc Timmermans, hij zij geloofd. Hosanna in den hoge.

 

Tot zover deze lezing.

 

Clynelish 27y 1982, The Nectar of the Daily Drams

Deze fles kocht ik op de opendeurdag van QV.ID in Huldenberg enkele weken terug. En man, wat ben ik content met deze aankoop! Er komt de laatste tijd redelijk wat Clynelish 1982 op de markt, denken we maar aan enkele Malts of Scotland (zoals deze en deze), Perfect Drams (zoals deze), en andere Synch Elli’s, maar dat is alleen maar fantastisch, van dit profiel krijg ik immers nooit genoeg.

 

Clynelish 27y 1982/2010, 59.8%, The Nectar of the Daily Drams, joint bottling with La Maison Du Whisky France, 132 bottles
Zoet, sappig, rijp fruit en heerlijke bijenwas. Typisch, I know, maar o zo lekker. Qua fruit denk ik aan meloen, ananas, perzik… druipend van het sap. Citroen, maar dan eerder citroensnoepjes, meer zoet dan zuur. Honing ook en gedroogde bloemen. Lovely! Proeven: waxy! Smeuïg waxy en dito fruitig. Citroen, mandarijn. Hier ook wat kruiden (ik heb o.a. nootmuskaat), maar vooral de fruitige waxyness of waxy fruitigheid spelen de eerste viool. Water? Gho, op dit alcoholpercentage kan dat nuttig zijn nietwaar, maar ik heb dat hier eigenlijk niet gemist. Toch even proberen: water brengt het zoete en het fruitige nog meer naar voor, de kruiden meer naar de achtergrond. De afdronk is lang, fruitige en zoet. Nee, dit is geen geweldig complexe whisky, maar een bewijs dat een whisky niet complex hoéft te zijn om bangelijk goed te zijn. 93/100

Clynelish 1992 Distillers Edition

Laat ons nog een Distillers Edition proeven, tevens een 1992, een Clynelish. Het dient gezegd, ik ben een grote fan van deze distilleerderij, maar gemiddeld genomen niet zo van de Distillers Editions (oké, er zijn de geweldige Lagavulins, goeie Caol Ila’s…). Deze Clynelish is gefinished (of ‘double matured’ beter gezegd) op Oloroso Seco vaten.

 

Clynelish 1992/2008 ‘Distillers Edition’, 46%, OB, Oloroso Seco, ref 171/3h
De neus is niet geweldig aromatisch. Ik heb granen, hooi, limoen, planten, een beetje bijenwas. Wat mineralig ook. Veel granen en hooi (richting gedroogde bloemen) ook in de smaak. Een beetje hout, vrij veel kruiden, suiker… het geheel is me toch wat te droog. Licht bitter. De afdronk is niet echt lang te noemen, kruidig en weinig boeiend. Al bij al een redelijk saaie whisky, een beetje een tegenvaller. Zelfde score als de Oban. 78/100