Spring naar inhoud

Posts from the ‘Benriach’ Category

Mara

Mara, of voluit Malt Rarities, is gekend om z’n pareltjes aan oude en zeldzame bottelingen. Je komt ze vaak tegen op festivals, o.a. op het Lindores Whiskyfest zijn ze een vaste waarde. Maar je kan hun aanbod aan flessen die ze te koop aanbieden ook consulteren via hun website, www.maltwhisky-mara.com.

Vorige week woensdag waren we op bezoek in hun kelder in Limburg, Duitsland. ‘We’ dat zijn Luc Timmermans, Geert Bero en mezelf. Gastheren waren Carsten Ehrlich en Roland Puhl. Carsten Ehrlich is een naam als een klok in het whiskywereldje. Deze Duitser wordt door iedereen als één van de grote whisky-autoriteit beschouwd. Het is de man achter The Whisky Fair, de jaarlijkse whiskyhoogmis in Limburg, Duitsland en ook één van de drijvende krachten achter The Whisky Agency. Man, wat heeft die gast een fenomenaal (maar echt fenomenaal) whiskygeheugen! Hij noteert niets, maar kan zonder moeite whisky’s voor de geest halen en in detail beschrijven die hij tien jaar geleden dronk. En deze dan vergelijken met één zustervat dat hij vijtien jaar geleden dronk. Echt onwaarschijnlijk.

In de loop van de avond kwam ook Astrid Kathrine Ohl langs en nog een kerel die ik niet ken. Het hoeft geen betoog dat ik me in dit gezelschap een beetje ongemakkelijk voelde. Ik heb me woensdag vaak afgevraagd “what the fuck zit ik hier tussen te doen?”. Eén antwoord op die vraag zou kunnen zijn “bangelijk lekkere whisky drinken”.

Wat een collectie dat Mara heeft, en wat daar tussen staat… en wat wij geproefd hebben! Ja, het zijn hoogdagen tegenwoordig. Hieronder een ad random overzichtje van al het lekkers dat de revue passeerde. Alhoewel, ik vrees dat dit geen volledig overzicht zal zijn. Ik heb niets genoteerd (blame me), ben dus volledig afhankelijk van wat ik onthouden heb en de dag erop op papier heb gezet. Dus Luc, Geert, vul gerust aan…

 
Port Ellen 19y 1970/1989, 40% Sestante import, 75 cl, waarvan ik dus de rest mee naar huis heb genomen. Zie twee posts eerder voor een deftige tasting note.
Benromach 14y 1967, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘The never bottled Top Quality’, 300 bottles, 75cl, één van die sublieme Samaroli bottelingen.
Springbank 21y, 46%, black ceramic jug. Hier bestaan blijkbaar verschillende batchen van, die niet van elkaar te onderscheiden zijn. We proefden twee versies, de éne was lekker, de andere geweldig.
Dufftown 40y, 45.3%, OB, da littri 3/4, bottled before 1975. Dit is whisky van ergens rond 1930. Luc heeft deze fles gekocht en ter plekke geopend. De rest is in sampels te verkrijgen via Whiskysamples. Niet goedkoop, maar z’n geld meer dan waard. Echt een indrukwekkende dram.
Teaninich 22y 1959, 46%, Samaroli ‘Bouquet’, ‘Flowers I’, 75cl. Fles gekocht en geopend door Astrid. Ja, Silvano Samaroli wist z’n vaten wel te kiezen, ook deze was bangelijk goed.
Glen Grant 25y, 86 proof, 26 2/3 Fl. Oz., bottled +/-1980. Glen Grant van de fifties dus. Dit was dan de fles die ik kocht. Goedkoper dan deze van Luc (alhoewel nog genoeg naar mijn portefeuille), maar spijtig genoeg proef je dat ook. Een weinig uitgesproken smaakprofiel. Misschien wordt ie beter met even open te staan. Hiervan volgt dus later nog een uitgebreide tastingnote.
Longmorn-Glenlivet 1965/1977, 70° proof, Berry Bros, old label. Fles gekocht door Geert, en ook hij had minder geluk. Alhoewel SV deze 93 scoort. Misschien nog wat tijd geven Geert…
Balvenie. Euh ja, een Balvenie. Geen idee meer welke. Wel een lekkere, hij viel niet echt uit de toon.
Longrow 1987, 46%, Samaroli. Eén van deze ondertussen legendarische Longrows 1987 van Samaroli.
Ardbeg 18y 1974/1993, 54.6%, Wilson & Morgan, 285 bottles. Eén van die stunning Ardbegs 1974. Sampels te koop op Whiskysamples.
Benriach 1976. Eén van die… juist ja.
Royal Lochnagar. Ook hiervan ben ik de details kwijt. Vond ‘m wel verrassend lekker.
Bowmore 32y 1969/2002, 46.9%, Duncan Taylor Peerless, cask 6082, 263 bottles. Mouthwathering.
Bruichladdich 1966/1983, 53.5%, Moon Import, Riserva Veronelli, 2400 bottles. Ongetwijfeld de beste Bruichladdich die ik al dronk.
Caol Ila 26y 1977/2003, 57.7%, Douglas Laing Platinum, cask L7020, 86 bottles. Een paar procent van die 86 flessen staan bij Geert Bero, the lucky bastard. 93/100 van SV.
Glen Elgin 25y 1984/2009, 48.7%, The Whisky Agency, 244 bottles.
Strathisla 42y 1967/2009, 43.1%, The Whisky Fair, 138 bottles.
Miltonduff 14y ‘Pluscarden’, 40%, G&M for Sestante, bottled end 1980’s.
 

En dan hadden we nog een whisky die ik zal benoemen als ‘The One that Cannot be Named’. Ik vind dat ieder rechtgeaard whiskyliefhebber zo’n whisky moet hebben, nietwaar Bert? Het is een whisky waar je niets over terugvindt, die niet vermeld staat in de Malt Maniacs Monitor, noch ergens anders op het web. Toen deze fles rondging en de neuzen het glas indoken, viel er een heilige stilte in de kelder. Iedereen was sprakeloos, de sluikse blikken spraken boekdelen, kreetjes van “Djéééééé”, ”Fuck”, ”My God” en aanverwanten werden in volle eerbied en aanbidding binnesmonds gesmoord. We wisten dat we iets sacraals in handen hadden. Die neus! Die smaak! Die balans! Die kracht! Die subtiliteit! Die complexiteit! Het Heilige der Heiligen. The one for the Gods. Hier leef ik voor, om dit soort whisky te kunnen ontdekken. In een vuile, wanordelijke, smoezelige, kelder ergens diep in het Duitse achterland.
Ik heb de Bowmore Bouquet 99/100 gescoord. Dit is minstens even goed. Is ie beter? Wie zal het zeggen? And frankly, who cares? Ik zal het toch nooit weten, de kans dat ik beide ooit nog eens naast elkaar ga proeven is onbestaande. Volgens Luc is ie wél beter dan de Bouquet (dewelke hij trouwens 100/100 gaf). I rest my case

 

Bezoekje aan BB

Zoals vorig weekend al aangehaald, ben ik vrijdag tot in het verre Ingooigem gebold. Naast die zalige Goldlys (het wringt nog altijd een beetje moet ik zeggen) schotelde Bert Bruyneel me nog heel wat lekkers voor. Hieronder een ‘korte’ impressie.

 

Beginnen deden we met de Glen Garioch 8y, 40%, OB 2008. Geen grootse whisky, verre van, maar goed om het pallet scherp te stellen. Jong, licht, wat grassig, lichte rook, beetje fruit en geroosterde granen. 75/100

Dan vroeg Bert me of ik op het Wild West Whisky Fest vorig jaar het ‘experiment’ gedaan had. Dit is vier maal dezelfde whisky (een Imperial uit hetzelfde vat), zowel gekleurd als niet gekleurd, chillfiltered als unchillfiltered. Vermits ik moest toegeven dat ik daar niet toe gekomen was, kreeg ik hier een herkansing: vier versies in evenveel blauwe glaasjes zodat ik zelfs niet op de kleur kon afgaan. Moeilijk seg! Ik dacht dat 1 & 3 gekleurd waren, bleek 1 & 4 te zijn, de chillfiltered en unchillfiltered kon ik pas aanwijzen na een hint van Bert. Die hint bestond erin dat je gehemelte bij de koud-gefilterde versies na wat walsen droger achterblijft. Mijn voorkeur ging duidelijk uit naar de eerste, wat de bijgekleurde unchillfiltered versie bleek te zijn. Dezelfde voorkeur als die van Bert en de andere Maniacs die dit experiment gedaan hebben. Toch een beetje verrassend dat de gekleurde de algemene voorkeur wegdroeg.

Na dit boeiend en leerrijk experiment dronken we de Goldlys 1994 ‘Limousin Cask’, die dus écht wel bangelijk lekker is. Hij werd vergezeld door een minstens even grote stunner, de Amrut for Crombé.

Dan volgde een ‘sulfer’ debat aan de hand van de Glendronach 15y, de Glendronach 18y en de Glenglassaugh 20y 1986/2006, 51.3%, bottled for Falster, Denmark (Kreativ Whisky Fallstaff Festival), 06/08048. In beide Glendronachs had ik indertijd al sulfer gedetecteerd, vooral op de neus. Bert’s priemende “Ha, nog zo’n geval” deed me even slikken, maar ook tijdens deze herkansing had ik de sulfer. Bij de 15y is dat subtiel en best doenbaar, bij de 18y is het dominanter. Bert probeerde m’n mening te doen herzien door de Glenglassaugh voor Falster voor m’n neus te zetten met de melding “dit is sulfer”. En ja, dit ís sulfer, zware sulfer, een pak zwaarder dan in de Glendronachs (zeker op de tong), maar dit neemt niet weg dat die twee Glendronachs voor mij sulfer hebben. Niet zo voor Bert en voor nog heel wat anderen blijkbaar, als ik zo de tasting notes links en rechts lees. Soit, de Glendronachs zijn drinkbaar, wat over de Glenglassaugh niet gezegd kan worden. Buiten de waanzinnige sulfer had ik ook associaties van bitter witloof. Zal wel aan mij liggen.

Het werd tijd om aan het deftige werk te beginnen. De Strathisla 50y 1957/2007, 43%, Gordon & MacPhail kan best als ‘deftig’ door het leven gaan. Ik heb er nog verbazend veel over genoteerd, wat naarmate de avond vorderde hoe langer hoe minder het geval was. De neus vertoont mooie, zachte sherry. Zacht in de zin van achterliggend, met veel fruit (sinaas, dadels, vijgen, pruimen), bramenconfituur, maar ook bijenwas, munt, hout en een beetje rook. De smaak is dik, boterig en stroperig. Ik had kruiden, hout, gestoofd fruit, rozijnen, karamel, pruimtabak, alles mooi in balans. Subtiel en toch krachtig. Lange, fruitige en licht drogende finish. Smeuïge Strathisla, en weer eens een bewijs van de kracht van Strathisla, nl. vaak nog erg lekker op hoge leeftijd. 88/100

Dan passeerde twee Springbanks de revue, twee top Springbanks. De eerste was de Springbank 35y 1971/2007, 59%, The Whisky Fair, sherry wood, 239 bottles, een whisky die ik al eerder proefde. Laat ons zeggen dat ik het niet erg vond ‘m nog eens te kunnen proeven, wat een zalige whisky! De tweede was de Springbank 34y 1969/2003, 56.7%, Signatory, cask 266. Ook niet slecht, maar toch niet van het niveau van de TWF. Op de neus is ie waxy en spicy, met een lichte farmy touch. Wat honing en hout erdoorheen. Op de smaak diezelfde waxyness en kruiden, maar wordt na enige tijd wel erg droog. Lange, bitterzoete afdronk. 87/100

De Caol Ila 26y 1975/2001, 56.1%, Signatory, cask 459, 242 bottles was de volgende in de rij. Een erg lekkere, grassige Caol Ila. Naast het gras de verwachte rook en fruit (appel en pompelmoes) in de neus en de stevige smaak. Lange, fruitige finish. 89/100

Een jaren zestig Bowmore was niet misplaatst in deze line-up. De Bowmore 31y 1968/1999, 44%, Signatory, cask 3820, 252 bottles laat zich samenvatten als ‘tropical!’. Meloen, kiwi, passievrucht, pompelmoes… iets waxy ook. Beetje kruiden doorheen al het fruit op de smaak. Gember? Misschien niet geweldig complex, maar zó lekker. Smullen! 92/100

Tijd voor wat stevigere turf verdorie. Hiervoor bleven we nog even op Islay. De Ardbeg 1990/2004 ‘Cask Strength’, 55%, OB for Japan, 1200 bottles kende ik niet, maar ben blij met de kennismaking. Deze kan makkelijk naast de Airigh Nam Beist gaan staan, op alle vlak – heeft een gelijkaardig profiel. 90/100

Nóg beter is de Laphroaigh 30y, 43%, OB. Bert was niet zeker welke batch het was – en eerlijk, who cares? Ik gaf de 2002 batch indertijd 93 punten, deze is zeker evenveel waard.

De notities worden summierder en summierder. De whisky’s zelf ben ik wel consequent blijven noteren. Ik lees Glen Moray ‘Mountain Oak Malt’ 1991/2003, 60.5%, OB, 800 bottles op m’n blad, en de termen ‘karamel’, ‘zoethout’ en ‘bitterzoet’, voor wat dat nog waard is. Ik herinner me dat ie ondankts z’n hoog alcoholpercentage erg aangenaam dronk.

Eindigen deden we in schoonheid, zeer verrassend met een straatje Benriach. De eerste was de Benriach 26y 1980/2006, 55%, OB, cask 2535, new oak, 238 bottles, de tweede de Benriach 36y 1968/2005, 51.5%, OB, cask 2708, 111 bottles en tot slot de onvermijdelijke maar oh zo lekkere Benriach 30y 1976/2006 for LMDW.
De 1980 is vettig (boter) en geweldig fruitig, zeker in de neus. Op de tong zeer explosief, super fruitig (tropisch). Vanille en genoeg – maar niet teveel – hout. Hij moest zeker niet langer op vat gelegen hebben, maar het dient gezegd dat 26 jaar op nieuwe eik bij veel whisky’s niet zou pakken, hier lukt dat wonderwel. Knap! 89/100
De 1968 is anders (logisch), kruidiger en complexer. Minder tropisch fruit, meer sinaas. Bloemen ook, zowel in de geur als in de smaak. De 1980 was erg lekker, dit is top! 93/100
Over de heilige 1976 is alles al lang gezegd. Amen.

 

Voila, dat was het zo’n beetje, alhoewel ‘beetje’ een wat ongelukkige term is. Nog ’s bedankt voor de geweldige ontvangst en dito line-up Bert!

 

Twee Benriachs

Een heerlijke en een zware tegenvaller.
 
Benriach 37y 1968/2006, 48.6%, Duncan Taylor Rare Auld, cask 2597, 262 bottles – Speyside – 91/100
Oude Benriach = zalig fruit. Ook hier, zowel neus als smaak lopen over van het heerlijkste fruit. Vooral allerlei tropische soorten (ananas, mango, banaan…), maar ook abrikoos en perzik. Iets kruidigs ook (gember?) en subtiele rook in de neus. Zalig! Lange fruitige (of wat had je gedacht) afdronk.
 
Benriach 1976/1991, 40%, Gordon & MacPhail Connoisseurs Choice – Speyside – 68/100
Stevige sherryneus, met een beetje fruit en donkere chocolade. Maltig ook, graan. Tot hier gaat het nog redelijk. De smaak is evenwel veel te droog, te bitter en neigt meer naar (kurkdroge) sherry dan naar whisky. Allez, behoorlijk straffe sherry dan. Middellange droge en bittere afdronk. Not my cup of tea.

Back to basics

De zomer loopt op z’n laatste benen, het vakantiegevoel is al lang uit de kleren, Johnny Cash is nog altijd dood… maar, een nieuw whiskyseizoen dient zich aan! Gewoontegetrouw steken we met onze club Fulldram van wal met een tasting die ons weer met beide voeten op de grond brengt. Zeker na de supertasting op het einde van vorig seizoen, is zo’n ‘back to basics’ tasting niet geheel zinloos. Een mens z’n standaarden moeten af en toe opnieuw eens geijkt worden nietwaar? Vandaag en morgen lees je wat we zoal (blind) proefden aan standaardbottelingen. Beginnen deden we met de White Horse 12y blend, waarna het officiële programma werd aangevat met de Benriach Curiositas, gevolgd door de Amrut NAS.

 
White Horse 12y, 40%, OB 2008 – 68/100
White Horse is een legendarische blend die vooral in het verleden hoge ogen gooide. Als ik het etiket goed gelezen heb, bevat hij vandaag de dag whisky van Craigellachie, Lagavulin en Glen Elgin. De neus vond ik best aangenaam. Hij had iets geroosterd, met verbrande karamel, hout, kruiden en rook. Ook de smaak gaf hout, maar was me wat te wrang waardoor ie uit de categorie van de zeventigers tuimelt. Al bij al geen slechte blend.
 
Benriach 10y ‘Curiositas’, 46%, OB, peated – Speyside – 80/100
Aangename zoete neus met vanille, turf (geen rook), iets floraals en fruitigs. Peren op wijnazijn. Op wijnazijn? Ja, toch wel, deed me aan m’n grootmoeder denken. Ik had ook lichte zilt in de neus, wat dan op een coastal whisky kon wijzen. Maar de aarde moet nog stevig opwarmen wil Benriach ooit coastal worden. Daar zat ik dus… euh, niet helemaal juist. In de smaak toont deze Curiositas zich erg drinkbaar. Licht zoet, beetje hout, kruiden en zachte turf. Mooie balans. Geen al te lange finish op lichte, zoete turf.
 
Amrut NAS, 46%, OB 2008 – India – 77/100
Deze had een wat ambigue neus (nu ja, dat kon van Cleopatra ook gezegd worden). Enerzijds had ik fruit, veel fruit. Zacht, zoet, gekookt fruit (het bereiden van confituur). Maar ik kreeg ook lijm, en ik was niet de enige. Beetje hout en vanille. De smaak is stevig, mondvullend en wat droog. Hout, drop, zoethout (kalisse), kruiden. Beetje fruit ook. Bitter-zoete afdronk met (te) veel hout. OK, maar de Amrut van Blackadder op 46% vind ik een pak beter.

Benriach 1976 clash

Onder het motto ‘Wat Bert B. kan, kan ik ook!’ zet ik vandaag – eveneens blind gedronken trouwens – drie 1976 Benriachs naast elkaar, meer bepaald de beide vaten voor The Whisky Fair, 3550 en 3558 op respectievelijk 46.2% en 47.4%, uitgedaagd door de lichtjes geweldige Benriach 30y 1976/2006 for LMDW, vat 3557, waarvan ik in extremisch nog een sampel kon bemachtigen.
1976 is een legendarisch jaar voor Benriach, echt straf wat ze daar dat jaar uit hun stills hebben geschud. En al even straf dat dat de jaren ervoor en erna minder lukte, alhoewel er ook daar soms nog erg lekker spul tussen zit, maar toch merkelijk minder.

 
Benriach 33y 1976/2009, 46.2%, OB for The Whisky Fair, cask 3550 – Speyside – 93/100
Whohoow, wat een zalige frisse, fruitige neus! De heerlijkste fruitsla met meloen, perzik, passievrucht, mango. Tropical! Honing ook en een heel lichte kruidigheid. Klein beetje hout. Een even grote fruitigheid in de smaak (citrus en tropisch fruit) en ook hier een klein beetje hout. Peper naar het einde. Zachte, zéér fruitige finish.
Heerlijke whisky en qua fruitigheid in de lijn van de St. Magdalene’s van midden jaren zestig.
 
Benriach 33y 1976/2009, 47.4%, OB for The Whisky Fair, cask 3558 – Speyside – 92/100
Ha, dit is anders. Ook veel fruit, maar verweven met hout en kruiden. Meer houtinvloed dan de vorige dus. Het fruit in de neus is ook ‘Europeser’. Sappige peer, perzik. Wat zoeter ook. Honing en vanille. In de smaak merk je nog duidelijker het hout. De prominente fruitigheid gaat over in een lichte bitterheid. Rozebottel ook. Lange, fruitige en licht drogende finish.
Deze is wat scherper dan de eerste. Hier zorgen het hout en de bijhorende kruiden voor. Dit maakt het geheel misschien wat complexer, maar daarom nog niet beter dan de pure fruitigheid van de eerste. Het zijn twee verschillende whisky’s, maar verdomd moeilijk uit te maken welke ik nu best vind. Lichte – heel lichte – voorkeur voor de vorige.
 
Benriach 30y 1976/2006, 53%, OB for La Maison du Whisky, cask 3557, 222 bottles – Speyside – 95/100
Hoho, dit is weer anders. Ook dit is een fruitbom, met hier citrus (de pompelmoes nietwaar), ananas, mango, passievrucht,… honing en vanille. Beetje hout ook. Tot hier een mooie synthese van beide voorgangers, maar deze gaat verder. Floraal (rozen in volle bloei), iets geroosterd. Gewoonweg subliem! De smaak van hetzelfde laken een broek. Het fruit (pompelmoes), het zoets, een heerlijke kruidigheid, eindigend in een schitterende bitterheid (de pompelmoes!). Lange en – hoeft het gezegd? – superfruitige afdronk.
Oh ja, deze gaat toch nog vlot boven z’n zustervaten. Het bleek vat 3557 te zijn, wat me niet echt verwonderde. Deze heb ik in het verleden al eens besproken. Blijft voor mij van het beste ‘fruit’ dat ik al gedronken heb.
 
Heb de 3550 en de 3558 maar meteen ook in 70 cl vorm aangeschaft, kwestie van me achteraf niet voor het hoofd te moeten stoten zoals met de 3557 die ik grandioos gemist heb.

Een troep Speysiders

Tamnavulin 30y 1977/2007, 50%, DL OMC, cask 3947, 210 bottles – Speyside – 83/100
Lekkere oude Tamnavulin, gedronken op Spirits in the Sky 2008. Erg fruitig, maar smaak is redelijk snel weg.
 
Benriach 23y 1981/2004, 43%, G&M Connoisseurs Choice, refill sherry – Speyside – 78/100
Lekker fruit in de neus. Weliswaar niet zo lekker en veel als we in de jaren zeventig Benriachs aantreffen, maar toch. Vanille. Botermelk. Noten. Lichte rook. In de smaak hebben we bloemen, infusiethee (niet onmiddelijk een idee welke), kiwi en lichte turf. Sloeberwhisky. Eerder korte, tegenvallende finish. Spijtig van het einde, zo mist ie de kaap van de 80 punten.
 
Imperial 1991/2003, 59.1%, G&M Reserve, cask 8687 – Speyside – 77/100
Neus met veel graan, beetje citrus en wat karamel. Frisse maltige smaak met ook hier weer citrus en kruiden. Middellange finish met behoorlijk wat peper.
 
Mortlach 11y 1996, 57.5%, Dun Bheagan, cask 6131 – Speyside – 69/100
Officiële festivalbotteling Whisky Festival Gent 2007. Beetje een tegenvaller. Zoete, fruitige neus en smaak. Smaak ook licht kruidig, maar wat te scherp (bitter). Niet echt in balans.

Een schep turf

Port Charlotte PC7 2001/2008, 61%, OB 2008 – Islay – 83/100
Derde batch na de PC5 en de PC6. Alcoholpercentage zorg voor een stevig mondgevoel. Wham bam, en dan turf, turf turf. Ook een beetje zilt. Op het eind wordt ie wat peperig. Lange afdronk op turf en kruiden. Best aangenaam hoor, maar als je op zoek bent naar complexiteit ga je die hier niet vinden. Misschien moet ik eens water gebruiken bij een volgende tasting van deze Port Charlotte.
 
Benriach 21y ‘Authenticus’, peated malt, 46%, OB 2007 – Speyside – 85/10
Stevige turf-neus, met ook iets zoets (honing), iets kruidigs en na een tijdje ook wat citrus. Smaak wordt behoorlijk gedomineerd door de turf. Daarnaast ontwaar ik een beetje kruiden (peper) en zoethout. Het fruit is zo goed als weg. Hij start vrij zoet, maar wordt bitterder naar het eind. Bittere chocolade. Ja, nu duidelijk erg bittere chocolade. Lange, bitterzoete afdronk op turf en pure chocolade. Erg lekkere whisky, spijtig dat de balans met het originele Speyside-karakter zoek is, ik geef de voorkeur aan de klassieke 20-jarige.

Benriach & Woven Hand

Woven Hand, het project van David Eugene Edwards (ex 16 Horsepower) heeft tot nu toe vijf platen uitgebracht. De laatste, Ten Stones, moet ik mij nog aanschaffen. Maar ondertussen heb ik Mosaic – hun vorige – nog eens gespeeld. Net zoals het meeste werk van Edwards, geweldig mooie muziek. Donker, passioneel, hartstochtelijk… alsof Beëlzebub zelve hem op de hielen zit.
Nu ja, bij mooie muziek hoort mooie whisky. In dit geval werd het de 20 jarige Benriach. Deze whisky was voor mij één van de verrassingen op het Whiskyfestival Gent 2007. Heb me er dan ook direct een fles gekocht.

 
Benriach 20y, 43%, OB 2006 – Speyside – 87/100
Belegen neus met hout, malt, vanille, fruit (peer). Lichte rook. Tabak. Erg zachte smaak met vanille, honing, hout en kruiden. Droge, kruidige afdronk. Complexe en erg lekkere whisky.

Bert Bruyneel heeft gelijk

Die Benriach 1976/2006 voor La Maison du Whisky ís dus gewoon een onvoorstelbaar lekkere whisky! Bert doet daar al geruime tijd erg lyrisch over, maar ik had ‘m tot op heden nog niet kunnen proeven. Op het Lindores Whiskyfest vorige maand kwam het er eindelijk van, en ik was dermate onder de indruk dat ik de rest van de fles – ook al was het spijtig genoeg maar 4cl – mee naar huis heb genomen. Ondertussen zijn die 4cl al gehalveerd, want heb mezelf gisteren het gezelschap van de helft ervan gegund.

 
Benriach 30y 1976/2006, 53%, OB for La Maison du Whisky, cask 3557, 222 bottles – Speyside – 95/100
Man, wat een sublieme neus! Fruitbom. Sinaas, pompelmoes, appel, passievrucht, ananas… you name it, het zit er allemaal in. Maar daar blijft het niet bij, hij is ook zoet (honing), heeft iets van bloemen (vraag me niet welke, fauna & flora was nooit mijn sterkste terrein), boerderij? Blijft maar evolueren… Een subtiele hint van turf, kwestie van het plaatje helemaal af te maken. Al evenveel fruit in de smaak, zelfde soorten als in de neus. Vanille. Peper ook, meer naar het eind. Superieure Earl Grey. Geloofd zij de Heer! Ik ga niet snel nog iets beters drinken denk ik. Schitterende finish, lang en – hoeft het gezegd – superfruitig. En deze Benriach is oh zo vlot drinkbaar. Man, dit is smullen! Die resterende 2cl zijn vrees ik geen lang leven beschoren…
 

Wie een fles weet staan, laat het me aub weten. Een volle welteverstaan, een (bijna) lege heb ik dus al.

Benriach – slot

Eindigen doen we met drie geturfde Benriachs, die daarenboven ook nog effe gefinished werden. Zoals vrijdag reeds vermeld, is dit een heel ander type geturfde whisky dan bv. Islay whisky’s.
 
Benriach 12y ‘Heredotus Fumosus’ richly peated, 46%, OB 2007, Pedro Ximenez Sherry finish, 3180 bottles – Speyside – 76/100
Zoete, cleane turf. Geen zeewier, geen jodium, niks medicinaals. Wel vanille, citrus en gerookt spek. Ook in de smaak domineert de zoete turf. Zoethout en rozijnen ook. Na een tijdje wordt ie vrij bitter, hints van Earl Grey. Vrij lange, wat droge afdronk op zoete turf. Slecht is dit niet, maar ik mis toch die medicinale touch.
 
Benriach 21y 1985/2007 richly peated, 54.5%, OB, Sherry Oloroso finish, cask 3766, 666 bottles – Speyside – 86/100
Heerlijke turf, zowel in de neus als in de smaak. Neus is ook zoet (vanille) en wat kruidig. In de smaak zit ook fruit (citrus), honing en rozijnen (nota voor mezelf: niet de eerste Benriach waarin ik dit proef). Peper ook. Alles mooi in balans. Lange afdronk. Erg lekkere Benriach en duidelijk de winnaar van de avond.
 
Benriach 31y 1975/2007 lightly peated, 53.7%, OB, Tawny Port Wood finish, cask 4451, 707 bottles – Speyside – 76/100
Na 3 decennia bourbon, hebben ze deze whisky nog een jaartje op een Porto (Tawny) vat gestoken. Dit lijkt mij een doodzonde, maar ‘the proof of the pudding is in the eating’ niet waar? De porto is in ieder geval duidelijk aanwezig in de neus, rood fruit. Maar ook citrus en kruiden. En lichte turf. Smaak is zoet (vanille), erg bloemig (infusie thee van rode vruchten?), sinaas, peper.. en op het eind een beetje turf. Vrij lange, peperige finish. Was deze whisky echt zo slecht dat ze hem moesten maskeren met de porto? We zullen het nooit weten…

Benriach – vervolg

Vandaag snijden we drie finishes aan. Wat finishes zijn en wat ik er van vind lees je onder Arran. Uit de onderstaande scores kan je afleiden dat er bij de Benriachs geen hoogvliegers zaten, maar anderzijds ook geen zware tegenvallers. Nog zus, nog zo, een goede samenvatting van het gros van de finishes.
 
Benriach 15y Dark Rum Wood Finish, 46%, OB 2006 – Speyside – 72/100
Een jaar op een rum vat gelegen… ben benieuwd of ik hier de geweldige rum-rozijnen ga proeven. Er zit een beetje vanalles in de neus: bloesems, iets fruitigs (banaan), iets kruidigs (kaneel) en iets zoets (caramel). Maar geen rum-rozijnen verdorie. Smaak is zoet (de caramel opnieuw) en fruitig. Ananas? In de smaak is de rum duidelijker aanwezig, maar of dit een goeie zaak is? Neus bevalt me in ieder geval beter dan de smaak. Middellange, zoete afdronk.
 
Benriach 15y Madeira Wood Finish, 46%, OB 2006 – Speyside – 73/100
Na 14 jaar op bourbon vaten, heeft deze whisky nog een jaar op een Madeira (Henriques and Henriques) vat gelegen. Dit resulteert in een zoete whisky met vanille (van het bourbonvat), fruit (perzik), rozijnen en iets kruidigs in de neus. De perzik en de kruiden zitten ook in de smaak, de Madeira heeft z’n werk gedaan. Banaan ook. Droge, wat zoete finish. Niet echt geweldig.
 
Benriach 16y 1991/2008 Sauterne Wood Finish, 56%, OB 2008, cask 6910 – Speyside – 76/100
Advanced sample, op ogenblik van proeven nog niet gebotteld. Zou begin 2008 gebotteld worden, na een kleine 15 jaar Bourbon en 18 maanden Sauterne vat. Wat stoffige neus met veel vanille (het bourbon vat) en fruit (perzik, abrikoos). Met water ook peer. Frisse, fruitige smaak ook iets kruidigs (nootmuskaat?). Relatief korte afdronk. Een echte zomerwhisky.

Benriach

En dan nu een streepje Benriach (spreek uit ben-rie-ak), distilleerderij uit Lossie, streek in het hart van Speyside. Benriach = ‘gespikkelde berg’.

Na in 1897 de Longmorn distilleerderij gebouwd te hebben, stampte John Duff een jaar later Benriach uit de grond. In 1900 werden beide distilleerderijen verkocht, waarop de nieuwe eigenaar Benriach meteen sloot. Het mouten werd evenwel niet gestopt (voor Longmorn o.a.). Pas in 1965 werd de productie er terug opgestart. In 1977 kwam Benriach in handen van Seagram, dat in 1985 de productiecapaciteit verdubbelde (twee naar vier stills). In de jaren tachtig werd er op Benriach ook getrufde whisky gedistilleerd, welke we nu terugvinden in recente bottelingen. Deze peated malt is erg clean en verschilt in die zin erg van de meeste geturfde eilandwhiskies, welke over het algemeen een stuk medicinaler zijn.
In 1999 sloot Benriach opnieuw. In 2001 werd de distilleerderij overgenomen door Pernod-Ricard die het in 2002 weer sloot en 2004 doorverkocht aan het Zuid-Afrikaanse Intra Trading van Billy Walker.

Alan McConnochie, Benriachs distillery manager, stelde onlangs enkele nieuwe bottelingen voor. Hieronder en volgende dagen een verslag. Beginnen doen we met twee standaard, non-peated, non-finished bottelingen.
 
Benriach 12y, 43%, OB 2006 – Speyside – 75/100
30% 13y second fill bourbon, 30% 13y third fill bourbon, 40% 14y reracked in Sherry Oloroso cask. Lekkere neus met honing en veel fruit. Iets subtiel kruidigs ook. En bloesems. Ook smaak is erg fruitig en zoet (vanille en caramel) en ook hier weer iets kruidigs. Easy drinking.
 
Benriach 25y, 50%, OB 2006 – Speyside – 80/100
Samenstelling van deze botteling: 20% first fill Oloroso sherry vat, 60% second fill Oloroso sherry vat en 20% nieuwe eiken vaten. Wat zoete neus (honing) met hout (de sherry), appels, zoethout, mosterd en lichte turf. Ook duidelijke sherry in de smaak: hout, appels, sterke thee. Beetje bitter. Maar ook kruiden (peper) en honing. Middellange afdronk op hout en sherry. Best lekker.